Lidstaten negeren helft EU-fraudezaken
De EU-lidstaten gooien meer dan de helft van de dossiers die de Europese antifraudedienst OLAF naar hen stuurt in de prullenbak. De nationale openbare ministeries doen de aanbevelingen uit Brussel over gesjoemel met onder meer EU-subsidies, handel in nagemaakte sigaretten of corruptie vaak af als onvoldoende bewezen, niet strafbaar, verjaard of onbelangrijk.
Dat meldt de Vlaamse krant De Morgen dinsdag na het inzien van een interne analyse van de dienst die in 1999 door de Europese Commissie werd opgezet. Van de 317 dossiers die OLAF tussen 2008 en 2015 naar de hoofdsteden stuurden, werden er 169 geseponeerd. OLAF spreekt van onkunde of onwil bij de niet nader genoemde lidstaten, die vaak de bewijslast van de dienst weigeren te erkennen. Uit de analyse blijkt volgens OLAF de noodzaak van een Europees Openbaar Ministerie (EOM) dat grensoverschrijdende vervolgingen kan instellen.
Over de oprichting van een EOM is echter unanimiteit van de 28 lidstaten nodig. Die is er niet, is dinsdag na jaren onderhandelen door de ministers van Europese Zaken in Brussel vastgesteld nadat Zweden zich definitief heeft ‘afgemeld’. De EU-leiders kunnen in maart nog een laatste poging wagen om consensus te bereiken.
De Nederlandse regering is voor het EOM, maar de Tweede Kamer niet omdat het ‘de bevoegdheden van Europa te veel oprekt’. Met een ‘gele kaart’ tekende het parlement, samen met andere nationale parlementen, in 2013 bezwaar aan tegen het voorstel, waarop de Europese Commissie een nieuw plan indiende. Ook dat voorstel kan de Kamer niet bekoren.