Grote steden beloven eind aan thuiszitter
De vier grote steden hebben voor het eerst concrete afspraken gemaakt met de scholen om het aantal kinderen en jongeren dat niet naar school gaat terug te dringen. De afspraken moeten ertoe leiden dat in 2020 geen leerling in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht meer thuis zit.
De gemeenten, het kabinet en de scholen spraken vorig jaar af een eind te maken aan het verschijnsel van deze zogenoemde thuiszitter. De grote steden willen dat doel bereiken door beter samen te werken met de ouders, de scholen en de jeugdzorg. Ze willen dat de leerplichtambtenaar de gegevens van een leerling die verzuimt eenvoudiger kan delen met onder andere de scholen en jeugdzorg.
Scholen krijgen bovendien een stem in het besluit om een leerling vrij te stellen van de leerplicht. Te veel kinderen en jongeren die geen passend onderwijs kunnen vinden, doen nu een beroep op deze noodgreep, vinden zo ongeveer alle betrokkenen. De grote steden willen in 2020 10 procent van deze ontheffingen minder tellen.
Duizenden kinderen met problemen zitten thuis omdat ze geen passende plek in het onderwijs kunnen vinden. Elke gemeente moet iemand aanwijzen die de scholen kan opdragen een leerling die tussen wal en schip dreigt te vallen aan te nemen, spraken de gemeenten vorig jaar af met het kabinet en de scholen. Nog niet alle gemeenten hebben dat geregeld.
De grote steden gaan ook met de scholen overleggen over het geld dat ze uittrekken voor jeugdzorg. Dat is belangrijk voor thuiszitters. Vaak is zowel het onderwijs als jeugdzorg nodig om een passende onderwijsplek voor hen in te richten.