Woonbond hoopt op ‘radicale breuk’ huurbeleid
Het aantal sociale huurwoningen is gekelderd en de huurprijzen zijn enorm gestegen, stelt de Woonbond in een terugblik op de afgelopen regeerperiode. De belangenorganisatie van huurders hoopt daarom dat het volgende kabinet „radicaal breekt” met de manier van doen van het kabinet-Rutte II.
Voor de Woonbond blijft de verhuurderheffing de grote boosdoener. Die moet dan ook van tafel, vindt directeur Ronald Paping. Hij stelt dat de heffing „een ramp is gebleken voor de sociale huursector”.
Verhuurders van sociale woningen moeten jaarlijks iets minder dan een half procent belasting betalen over de waarde van hun woningen. De Woonbond stelt dat huurders daar uiteindelijk voor opdraaien. Zij zagen hun huren sinds 2012 met bijna 15 procent stijgen. Gemiddeld kostte een sociale huurwoning vorig jaar 525 euro per maand.
Een deel van de stijging wordt gecompenseerd door een hogere huurtoeslag, maar volgens de Woonbond komen desondanks meer huurders in de problemen. De organisatie wijst op CBS-cijfers uit 2015, waaruit blijkt dat toen 18,3 procent van de huurders eigenlijk te weinig verdiende voor de huur die ze maandelijks moesten ophoesten.
De investeringen door woningcorporaties liepen juist terug, net als de totale voorraad sociale huurwoningen. Doordat de nieuwbouw de sloop en oude woningen en de verkoop van duurdere sociale huurwoningen niet bijhoudt, daalde het aantal sociale huurwoningen met ruim een kwart miljoen tussen 2009 en 2015. De vrije sector, waar de duurdere huurwoningen in vallen, nam juist fors in omvang toe.