Hoe Wilders gedijt als einzelgänger
Vrijwel alle lijsttrekkers sloten begin deze week de PVV uit als coalitie partner. Kort daarvoor bleek uit een overzicht dat de partij in de Tweede Kamer tot de minst effectieve fracties behoort. Twee mokerslagen dus voor partij leider Wilders. Of toch niet?
Nee, premier Rutte wond er zondag geen doekjes om. In de studio van het tv-programma Buitenhof gooide de regeringsleider de deur naar de PVV stevig in het slot. „De kans is nul dat de VVD met de PVV gaat regeren. Het gaat niet gebeuren”, verzekerde de premier.
Vrijwel meteen daarop barstten de speculaties los over deze tamelijk onvoorziene stap. Deed Rutte daar een meesterzet en zou een afwijzing van Wilders als coalitiepartner dé manier zijn om hem buitenspel te zetten? Zouden kiezers een stem op de PVV nu als een verloren stem beschouwen én massaal overstappen naar bijvoorbeeld de VVD?
Dat vrijwel geen enkele politieke partij een kabinet wil vormen met de PVV vindt Wilders „absoluut niet vervelend”, denkt de Utrechtse politiek socioloog dr. Matthijs Rooduijn. „Enkele maanden geleden presenteerde hij zijn verkiezingsprogramma: een handvol punten op één A4’tje. Daarmee gaf hij zelf al het signaal dat regeren bepaald niet is wat hij wil.”
Een populistische partij als de PVV wil zich kunnen afzetten tegen de gevestigde orde, analyseert de wetenschapper. „Dat die gevestigde orde zich nu ook tegen hem afzet en hem uitsluit als coalitiepartner, zou Wilders weleens kunnen helpen.”
„Kijk eens naar België”, zeggen degenen die in twijfel trekken of de jongste ontwikkelingen rond de PVV Wilders echt duperen. Daar kreeg het Vlaams Belang, een aan de PVV verwante anti-immigratiepartij, te maken met een heus cordon sanitaire. Daarvan is sprake wanneer een politieke beweging jarenlang categorisch wordt buitengesloten van iedere vorm van samenwerking, anders dus dan nu het geval met de PVV.
Desastreus, zo’n cordon? Integendeel, „het is onze levensverzekering”, zei partij prominent Filip Dewinter deze week tegen het Algemeen Dagblad. Uitgesloten worden levert een partij volgens hem „permanente reclame” op. Het signaal dat kiezers erdoor oppikken, is volgens Dewinter: de gevestigde partijen en de maatschappelijke elite negeren de partij om zo te voorkomen dat deze de door haar bepleite veranderingen kan doorvoeren. „Dat levert je juist een keurmerk op. Zo van: Wil je verandering? Stem op ons.”
Volledige uitsluiting kan riskant zijn, beaamt Dewinter. De aanhang kan afhaken, maar pas wanneer het niets meer uithaalt wat het partijkopstuk roept en vindt. Rooduijn wil benadrukken dat de PVV beslist nog niet in dat stadium verkeert. „Meerdere fracties in de Kamer geven regel matig steun aan PVV-voorstellen.” Grote kans, kortom, dat Wilders de ik-moet-jou-niet-uitspraak van Rutte overleeft.
Ranglijst
Dan het overzicht van de prestaties van Tweede Kamerfracties dat het Parlementair Documentatiecentrum (PDC) rond de jaarwisseling naar buiten bracht. Is dat soms een optater voor de PVV? De lijst gaat over de activiteit en de effectiviteit van volksvertegenwoordigers en partijen in 2016. De activiteit meet het centrum onder meer af aan het aantal schriftelijke vragen aan bewindspersonen, en daarnaast aan het aantal ingediende moties en amendementen (voorgestelde wetswijzigingen). De relatieve aantallen moties en amendementen die partijen krijgen aangenomen, bepalen hun effectiviteit.
De score van de PVV is niet bijster positief. In de top 10 van vragenstellers ontbreken de PVV’ers. Nadat de vragen zijn gerangschikt naar fractie eindigt de PVV vrijwel naast de ChristenUnie. Deze is met 5 zetels beduidend kleiner dan de 12-koppige PVV-fractie, maar stelde 149 schriftelijke vragen. Bijna evenveel als de 152 van de PVV.
In het overzicht van ingediende moties moet de PVV zeven partijen voor laten gaan: SP, CDA, D66, PvdA, GroenLinks, VVD en ChristenUnie. In het overzicht van ingediende amendementen acht: SP, CDA, D66, VVD, ChristenUnie, GroenLinks, PvdA en SGP.
Qua effectiviteit presteert de PVV ronduit slecht. In het overzicht van het percentage aangenomen moties bezet de PVV, samen met de Partij voor de Dieren, de voorlaatste plaats. In het overzicht van het percentage aangenomen amendementen houdt de partij alleen de Groep Kuzu/Öztürk, de Groep Bontes/Van Klaveren en 50PLUS onder zich (zie tabel).
Kortom, somberheid troef voor Wilders en de zijnen? Hoog tijd voor vers bloed, voor nieuw elan? Integendeel, reageert politi coloog en PVV-kenner dr. Chris Aalberts: „Aan Kamerleden die productief zijn en constructief met andere partijen optrekken, heeft Wilders niets. Nieuwe instromers met zo’n profiel ziet hij vooral als bedreiging. Zij doen alleen maar afbreuk aan het profiel dat de PVV zo populair heeft gemaakt bij de achterban.”
Oudgedienden
Nieuwkomers die het politieke handwerk na hun inwerkperiode serieus willen gaan oppakken, hebben het inderdaad niet gemakkelijk bij de PVV, blijkt uit de memoires van de oud-PVV’ers Van Bemmel en Hernandez. Beiden zaten voor de partij in de Kamer van oktober 2010 tot april 2012; de periode waarin de PVV het VVD/CDA-minderheidskabinet via gedoogsteun in het zadel hield. Van Bemmel deed economische zaken, Hernandez voerde het woord over defensie.
Spontaan meedenken over de koers van de fractie? De partijtop gruwt daarvan. Als nieuwkomer Kortenoeven voorstelt om goede ideetjes door te mailen naar partij prominent en Kamerlid Bosma, die het verkiezingsprogramma moet schrijven, slaakt Bosma een diepe zucht. „O, dan zal ik tijdelijk mijn mailbox afsluiten, tot na de verkiezingen.”
Op eigen initiatief Kamervragen stellen, of voorstellen doen voor moties of amendementen? Zwaar ongewenst, beschrijven de auteurs; Van Bemmel in ”Wilders’ ring van discipelen” en Hernandez in ”Geert Wilders ontmaskerd”. „Dan heette het dat je Geert niet zo voor de voeten moest lopen”, blikt Van Bemmel terug. Hij kreeg echter zo veel aardigheid in zijn portefeuille economische zaken dat hij hoe langer hoe actiever werd. Zo belandde hij in de studio met zijn geslaagde poging om 0900-nummers goedkoper te maken. In de fractie gaf dat gedoe en tumult. Hem was toch duidelijk uitgelegd dat alleen Wilders naar Nieuwsuur mocht? Bosma, Wilders’ adjudant, peperde Van Bemmel knorrig in dat een dergelijke tariefsverlaging voor de PVV geen core-business was.
De vijftien nieuwkomers bij de PVV, onder wie Van Bemmel en Hernandez, kregen in 2010 portefeuilles toegewezen waarover de acht ervaren fractieleden met wie Wilders in 2006 de PVV begon nog nooit het woord hadden gevoerd. In de fractie werden clusters gevormd, gegroepeerd rond ministeries en beleidsterreinen, met aan het hoofd een van de acht oudgedienden. Deze acht, op oud-Kamerlid Brinkman na nog altijd actief in de Tweede Kamerfractie van de partij, controleerden nauwlettend of de nieuw komers op het juiste moment en op de juiste manier in actie kwamen. Kamerlid Agema, ook nog steeds een steunpilaar van Wilders, wees veel van hun plannen om vragen te stellen of bewindslieden naar de Kamer te roepen, af. „Niet relevant, te weinig een PVV-thema”, werden na verloop van tijd de bekende argumenten. Intussen grossierde zorgwoordvoerster Agema zelf in het aanvragen van spoeddebatten. Bijvoorbeeld, sneert Van Bemmel, „wanneer de soep in verzorgingshuis Het Koddige Knotje te koud was opgediend.”
Het ontbreken van een uitgesproken kader brak de fractie meerdere keren op. Zo barstte Agema bijkans in huilen uit toen verscheidene nieuwe Kamerleden haar vroegen de PVV-uitgangspunten ten aanzien van de zorg eens op papier te zetten. „Als we eerst moeten bepalen wat onze visie is, kunnen we beter stoppen”, bracht ze uit. Een woordenwisseling daarover liep hoog op, maar kon door Wilders worden gesust.
In een door Hernandez geschreven defensie nota waarin werd gepleit voor meer investeringen in de krijgsmacht zag Wilders weinig brood. Voor de zekerheid verstond de PVV-leider zich nog even met Agema, met de vraag: „Kolonel Agema, wat vind jij, hebben wij nog een luchtmacht nodig?” Na Agema’s „Opdoeken, die overbodige straaljagers”, wist Wilders genoeg. Hernandez’ nota verdween in de prullenbak.
Vier jaar na zijn vertrek uit de PVV beginnen Van Bemmels aanvankelijke frustraties over zijn ervaringen met Wilders toch weer plaats te maken voor voorzichtige bewondering, laat het oud-Kamerlid desgevraagd weten. Of voor verbazing, misschien een beter woord. „Bij de VVD heeft Wilders geleerd hoe je een fractie organiseert. Alleen, die partij bouwt interne controlemechanismen in om effectief te kunnen besturen en de focus te richten op het uitvoeren van het coalitieprogramma. Wilders gebruikt zijn organisatie en de oudgedienden om zichzelf centraal te zetten. Dat is het verschil, maar zijn aanpak werkt.”
Harde kern
Hoe staat Wilders ervoor met nog zo’n vijftig dagen te gaan voor de verkiezingen? Rooduijn noemt de omstandigheden voor de PVV zeer gunstig. „Zijn speerpunten, immigratie en de EU, staan hoog op de agenda. De rechtszaak als gevolg van de ”minder Marokkanen”-uitspraak bracht Wilders recent veelvuldig in het nieuws.” En Wilders’ invloed is enorm, schetst hij. „De afgelopen jaren is al gebleken dat bijna alle andere partijen qua standpunten opschuiven richting de PVV.”
Volgens Aalberts mag de PVV-leider zich vooral gelukkig prijzen met zijn kandidaten lijst. „Vrijwel geen nieuw komers, veel vertrouwelingen. Pas op de 31e plek staat een kandidaat die nog niet actief is binnen de partij; Haarlemmer Rob de Jong, die recent vanuit de Haarlemse VVD is overgestapt naar de PVV. Een enkeling op de kandidatenlijst zal misschien aftasten of hij of zij in zijn woonplaats een lokale PVV-fractie kan beginnen, zoals in het verleden in Den Haag en Almere is gebeurd. Maar heel doortastend zal dat niet gaan. Het vreet energie en het vinden van geschikte kandidaten kost de PVV veel moeite. Wilders gaat met een relaxed gevoel weer vier jaar de oppositie in.”
Of de fractie iets presteert en of er veel of weinig PVV’ers in opspraak komen, doet voor Wilders’ kiezers niet meer ter zake, zegt Van Bemmel. „Voor hen is er maar één partij, de PVV, en wat Wilders doet, is goed. Voor de harde kern van zijn kiezers is hij een soort messias geworden. Ze vertrouwen en volgen hem blindelings.”
Nul? Of toch niet?
De kans dat de VVD een coalitie aangaat met de PVV is „nul”, zei premier Rutte zondag. Die aankondiging maakte meteen een debat los over de geloofwaardigheid van de liberale leider. Hij zegt dit nu wel, schamperden politici als Asscher (PvdA), Buma (CDA) en Pechtold (D66), maar we moeten nog maar zien of hij woord houdt.
Want dat is niet de best ontwikkelde kwaliteit van de VVD-voorman, stelden ze vilein vast. Heeft hij niet al eerder (verkiezings)beloftes verbroken, en daarvoor zelfs excuses aangeboden?
Feit is dat daden na de verkiezingen niet noodzakelijkerwijs overeenkomen met uitspraken van voor de verkiezingen. De laatste keer nog (2012) bestreden VVD en PvdA elkaar in de campagne te vuur en te zwaard. Om vrijwel meteen na het sluiten van de stembussen in elkaars armen te vallen en samen een kabinet te formeren.
Niet onvermeld mag in dit verband een opmerkelijke draai van PVV-leider Wilders blijven. In de aanloop naar de Kamerverkiezingen in 2010 verklaarde hij de AOW-leeftijd tot breekpunt: die moest terug naar 65 jaar, anders zou hij niet mee doen aan de kabinetsformatie. De stemmen waren nog niet eens allemaal geteld, of hij slikte zijn dreigement alweer in.
Ergo: is de kans op een coalitie met de PVV inderdaad nul? Heel misschien niet voor wat de VVD aangaat. Maar aangezien er vast meer partijen nodig zijn om een kabinet te vormen van VVD en PVV alleen, zal het er toch niet van komen. Potentiële coalitiepartners als CDA en D66 zullen zich er heus niet toe laten verleiden.