Ad van Nieuwpoort, opstandig jongetje werd dienaar van het Woord
De rubriek Kerkbreed belicht actuele gebeurtenissen in het kerkelijk leven, zoals een congres, het jubileum van een organisatie of de verschijning van een theologisch werk. Vandaag ds. Ad van Nieuwpoort, predikant in Bloemendaal en Overveen. Hij schreef het boek ”Uit de tijd. Wat bezielt een liberale dorpsdominee?”.
De Bijbel hielp hem af van geloof of ongeloof in God. Het Woord gaat de religie voorbij, spreekt dr. Ad van Nieuwpoort theoloog dr. K. H. Miskotte na. „Het gaat in de Bijbel niet om God, het gaat om de Naam. Die Naam is de a van het Bijbels abc. Wie die niet uit te spreken Naam, JHWH, leert peilen wordt Bijbelvast.”
Tegen de muur van de oude dorpskerk van Bloemendaal, de rijkste gemeente van Nederland, staat een sportieve fiets. Boven, in een geriefelijk kantoor, is dr. Van Nieuwpoort aan het werk. Sinds de verschijning van zijn boek ”Uit de tijd. Wat bezielt een liberale dorpsdominee?”, waarin hij schrijft over zijn predikantschap, heeft hij er al diverse mediaoptredens op zitten.
De predikant is een levendige verteller. Zijn ogen en handen praten haast nog meer dan zijn mond. Voor hem ligt het ”Bijbels ABC” van dr. Miskotte, een werk dat verscheen in 1941. Dr. Van Nieuwpoort heeft het stukgelezen. „Mijn vader, ds. L. van Nieuwpoort, was in mijn jeugd hervormd predikant in Nunspeet. Van daaruit ging ik met een groep jongeren naar Heerde om bijeenkomsten van hallelujachristenen bij te wonen. Maar ik ging ook naar Taizé. Kortom, ik was op zoek. Totdat ik op het Nederlands Bijbel Instituut dit boekje in handen gedrukt kreeg.”
Wat gebeurde er?
„De vanzelfsprekendheid werd doorbroken. Ik leerde voorafgaand aan het spreken over God tot tien te tellen. Over Wie gaat het? Tot mijn verrassing ontdekte ik dat het gaat over Iemand Die in de Bijbel aangeduid wordt met vier onuitsprekelijke medeklinkers en Die niet te vergelijken is met de goden die wij kennen. Kijk maar naar Psalm 82. Daar zitten de goden sigaren te roken met elkaar, en dan komt Adonai binnen om hen te veroordelen: „Wat zijn jullie voor goden? Jullie kijken helemaal niet om naar de wees, de weduwe en de vreemdeling.” Dit is de God van Abraham, Izak en Jakob. Deze God betekent, zoals Miskotte zegt, het einde van de religie. Het einde van onze goden.”
U heeft moeite het woord God uit te spreken, zegt u.
„In toenemende mate vind ik de God van de Bijbel het best oplichten in de figuur van Jezus Christus. Als we het over God moeten hebben, kijk dan maar naar Jezus.
De Calvijnse traditie spreekt van een dubbele godskennis. Vanuit de natuur én de Schrift kun je God kennen. Karl Barth maakt daar een einde aan. Alleen door Christus kan het. Want die natuur wordt in de Bijbel aan banden gelegd. God schept het licht, en een paar dagen later pas zon, maan en sterren. Daarmee worden deze goden, want dat waren zon, maan en sterren, voor schut gezet.
Wij kijken vaak naar de natuur als iets liefelijks, maar wat moet ik met de natuur als een vriend onder een lawine terecht is gekomen?”
Veel mensen willen God ervaren.
„Ik ervaar Hem in de omgang met de Schriften. Zondag preekte ik over Mattheüs 3. De Bijbelschrijver zet Johannes de Doper neer als een Eliafiguur. Hij spreekt de Schriftgeleerden aan met addergebroed. Dat is nogal heftig. De Farizeeën en de Sadduceeërs zijn de fundamentalisten en de elite van die dagen. Als je dat ontdekt, komt de tekst ineens heel dichtbij. Het gaat over nu.
Ook in dit gedeelte krijgen we weer zo’n merkwaardige God te zien. Een Die kopje-onder gaat. Jezus gaat de weg van het volk, Hij wil ook gedoopt worden, maar Johannes „weigerde Hem zeer”, zegt de Statenvertaling. Dat vind ik trouwens nog altijd de mooiste vertaling die ooit verschenen is.”
Over vertalingen gesproken: u schrijft in uw boek dat de PKN zich een paar jaar geleden enorm heeft „vergaloppeerd door te kiezen voor een vertaling die het literair rijke en poëtische karakter van de teksten heeft opgeofferd omwille van wat men ‘verstaanbaarheid’ noemde.”
„Ik zat in 2010 net in de synode toen de Nieuwe Bijbelvertaling werd aanvaard als vertaling die in de eredienst gebruikt mag worden. Ik vond het een beslissing de kerk onwaardig, en het toenmalige moderamen neem ik het nog altijd kwalijk dat het er zo makkelijk mee is omgegaan. Er had vanuit de kerk een commissie ter beoordeling moeten komen, zoals bij de vertaling van 1951.
Een predikant is dienaar van het Woord, verbi divini minister. Jammer dat die term zo weinig meer gebruikt wordt. Bij het maken van elke preek ga ik terug naar de Schriften, naar de brontekst. Die tekst heeft mij nog nooit beschaamd. Ik heb collega’s die niets met de Bijbel hebben. Het gaat hen alleen om bijvoorbeeld het pastoraat. Ongelooflijk vind ik dat. Het werk van een predikant zou toch moeten beginnen bij de Schrift. Uit het bezig zijn met de teksten komt ook bijvoorbeeld het pastoraat als vanzelf op. Iedere week bespreek ik de tekst van de komende zondag voor met een groepje uit de gemeente. Dan komen ook onderwerpen als ziekte of dood voorbij of de scheiding van een van de kinderen.
We moeten de Schrift niet willen versimpelen. De bron moet zo betrouwbaar mogelijk in de vertaling doorklinken. Aan de predikant vervolgens de taak om uitleg te geven en met de gemeente te zoeken naar de betekenis van deze woorden voor de tijd waarin wij leven. Van de brontekst zelf moeten we zo veel mogelijk afblijven. En uiteindelijk moeten we leren leven met het besef dat wij de Bijbel niet verstaanbaar maken, maar dat de Geest dat moet doen.”
We roepen vaak maar wat, Rutte over voetbal en ex-profvoetballer Jan Mulder over de rijksbegroting, schrijft u.
„Het grote probleem van onze tijd is dat de feiten er niet meer toe doen. Nieuws over een aanslag in Istanbul staat op een website pal naast een foto van een zoenende burgemeester in een café. Wij kunnen niet meer onderscheiden wat er echt toe doet. En iedereen kan overal, flauw gezegd, zijn plasje maar over doen.
Pas vroeg iemand mij een lezing te houden over het verschil tussen de Bijbel en de Koran. Ik heb geweigerd, omdat ik er gewoon niet genoeg van weet.
Ik schrok van het hoofdredactioneel commentaar in het RD toen Trump werd verkozen tot president. Bij deze man zou de ethiek in goede handen zijn, schreef de commentator. Nota bene: een miljardair die gruwelijke dingen roept, met een model is getrouwd en zijn belasting niet heeft betaald. Maar goed, wat weet ik ervan?”
Als u schrijft over de zelfmoord van een jongen valt er een grove vloek.
„In mijn boek wil ik zo de radeloosheid van de situatie aangeven en duidelijk maken dat ik hier ook geen antwoord op heb. Volgens mij doet Job hetzelfde als hij zijn vrienden op bezoek krijgt.”
Job vloekt niet.
„Maar hij klaagt de theologie wel aan. En in de Bijbel ontmoet ik een God met Wie je het gevecht kunt aangaan, met Wie je in gesprek kunt gaan. Jezus gaat in gesprek met een Samaritaanse vrouw en eet met tollenaars. Dat noem ik liberaal. De kern ziet wijd.”
U voelt een hartelijke verbondenheid met de broeders van de Gereformeerde Bond. Waar bestaat die verbondenheid eigenlijk uit?
„Uit de liefde en de eerbied voor de Schrift. Over de historiciteit en veel ethische kwesties zijn we het niet eens. Maar dat hoeft ook niet. Een kerk van alleen gelijkgestemden is geen kerk. Dan gaat het leven eruit.”
Maar het gaat toch om wat wáár is?
„Het begrip waarheid is een Grieks begrip en komt in de betekenis die wij er nu aan geven in de Bijbel niet voor. Waarheid is in de Bijbel: waarachtigheid. Kan ik ergens van op aan?”
Spreekt u met uw vader, ds. L. van Nieuwpoort, over deze dingen of over het leven na de dood?
„Met mijn vader ervaar ik dezelfde verbondenheid als waarover ik net sprak. Ik was een opstandig jongetje, maar we hebben nooit op elkaar afgegeven. Mijn vader nam mij jaren geleden mee naar de begrafenis van ds. L. Kievit in Putten. Toen heb ik voor het eerst de traditie waar ik uit voortkom kunnen waarderen. Die psalmen die op hele noten gezongen werden in een kerk waar zo veel is gebeurd. Ik dacht: dit is mystiek.
Een hiernamaals is iets wat de Bijbel helemaal niet kent. Mijn oma, een lief, dienstbaar mens, heb ik zien worstelen op haar sterfbed. „Zou Hij me wel zien staan?” Mensenlief, denk ik dan, je hebt zondag aan zondag twee keer in de kerk gezeten en telkens gehoord over de rechtvaardiging van de goddeloze en nu vraag je je af of jij wel genoeg bent? Dat vind ik dramatisch aan dit soort orthodoxie.”
Daarmee zegt u nogal wat.
„Ons leven en onze dood is in Christus geborgen, zo probeer ik de apostel na te zeggen. Daarmee krijgen we het te doen.
Het eeuwige leven is het leven gered uit de benauwdheid, uit Egypte. Met dat we uitgeleid zijn uit het doodsland, hebben we onze begrafenis achter de rug. Jezus antwoordt op de vraag hoe we het eeuwige leven kunnen verwerven dat we God moeten liefhebben boven alles en onze naaste als onszelf. Hier en nu dus.
De dood is met Pasen van zijn sokkel gehaald, alles wat je in het leven na Pasen ontvangen hebt, kan de dood niet meer tenietdoen.” Snel, met zijn hand voor de mond: „En dan moet je stoppen. Dan moet je ontzettend ophouden.”
Dr. Ad van Nieuwpoort
Dr. A. G. L. (Ad) van Nieuwpoort (1966) is theoloog, predikant en schrijver. Hij studeerde theologie aan de Universiteit van Amsterdam, waar zijn grote leermeester de theoloog Frans Breukelman was. Na diens dood werkte hij vanuit de Stichting Breukelman mee aan de publicatie van zijn nagelaten werk. Ook werkte hij mee aan de dogmatische boekenserie Om het levende Woord, waarin de traditie van Karl Barth (1886-1968), Kornelis Heiko Miskotte (1894-1976) en Frans Breukelman centraal staat.
In december 1996 werd Van Nieuwpoort predikant in de hervormde gemeente Amstelveen. In 2004 vertrok hij naar de Thomaskerk in Amsterdam, bij de Zuidas. Sinds 2012 is hij predikant van de protestantse gemeente van Bloemendaal en Overveen.
In 2006 promoveerde de predikant op een studie naar het Lukasevangelie, waarin hij pleit voor een niet-historische lezing van dit evangelie als uitleg van het Oude Testament.
Dr. Van Nieuwpoort publiceerde diverse boeken op het gebied van Bijbel en theologie en is daarnaast vaste gast bij het programma Nieuws en Co op Radio 1.