Gehandicaptenkoepel: Rek is uit gehandicaptenvervoer
Cliënten vervoeren naar de dagbesteding is in het huidige systeem bijna niet te doen. „Zorg voor een fatsoenlijk basistarief”, zegt directeur F. Bluiminck van de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN).
Bluiminck was maandag in Den Haag om aandacht te vragen voor het dagbestedingsvervoer. Daar vertelde hij het verhaal van de 9-jarige Tygo; een jongetje met een verstandelijke beperking en slechts 20 procent zicht. „Tygo reist vier keer per week per bus van zijn woonadres in Delfzijl naar dagbestedingslocatie De Heukelom in Haren”, aldus Bluiminck. „De reistijd is anderhalf uur per dag.” Dat is lang, maar zijn vader hecht zeer aan deze dagbesteding. Voor Tygo’s ontwikkeling.”
Toch dreigt het gezin te moeten uitwijken naar een andere zorgaanbieder, met minder specifieke expertise. De reden? „De vervoerskosten”, verzucht Bluiminck.
Wat is precies het probleem?
„Om te regelen dat cliënten vanuit het ouderlijk huis of de zorginstelling naar de dagbestedingslocatie kunnen worden gebracht sluiten zorgaanbieders contracten met vervoersorganisaties. Daarbij wordt gekeken naar vragen, zoals: is het kind aangewezen op een rolstoel, en: heeft het een verstandelijke beperking? Voor elk type vervoer is een normtarief vastgesteld.
In 2013 is er op die normtarieven een bezuiniging doorgevoerd van ongeveer 50 procent. Maatgevend werden de tarieven van de instellingen die het vervoer het goedkoopst wisten te regelen. De vergoeding is daardoor onder de kostprijs beland. Dat pakt zeer nadelig uit, bijvoorbeeld voor zorgaanbieders met veel verschillende, kleine locaties die over een aanzienlijke regio zijn verspreid.”
De Tweede Kamer zal zeggen: Iedereen moet inleveren.
„Zeker, maar in deze situaties is de tering allang naar de nering gezet. Denk maar aan de invoering van eigen bijdragen, bijvoorbeeld in de Wet langdurige zorg waar Tygo onder valt. Zijn ouders betalen daardoor stevig aan de vervoerskosten mee.
Ook de zorgaanbieders hebben maatregelen genomen om het dagbestedingsvervoer zo efficiënt mogelijk te maken. Er zijn cliënten overgeplaatst naar locaties dichter bij hun woonplaats en er worden veel vaker combinatieritten met meerdere cliënten in een bus gemaakt.
Sommige instellingen moeten zelfs budget dat bedoeld is voor de zorg inzetten om het vervoer te kunnen blijven betalen. En dan nog houden ze een groep cliënten over die toch dagelijks ver moeten reizen, met de bijbehorende kosten. Tygo is daar een voorbeeld van.
Door de bezuinigingen op de normtarieven kampen de zorgaanbieders inmiddels met een tekort van tientallen miljoenen. Daarom zeggen wij: de rek is er nu echt uit.”
Brengt de hoorzitting die de Tweede Kamer maandag belegde een oplossing dichterbij?
„Dat is wel waar ik op hoop. Veel verantwoordelijke overheden zitten met de situatie in hun maag, net als veel vervoersbedrijven. De hoorzitting heeft duidelijk gemaakt dat de oplossing in meerdere richtingen moet worden gezocht.
Daar zijn voorstellen voor aangedragen, zoals het verbeteren van de manier waarop gemeenten dit vervoer doorgaans aanbesteden. Gemeenten moeten niet alleen op de prijs letten, maar ook op de kwaliteit.
Zonder fatsoenlijke basisvergoeding voor een doelmatig vervoer blijft het echter dweilen met de kraan open. Ik hoop dan ook dat de vervoerstarieven vanaf volgend jaar weer kostendekkend zijn.”