Dynamiek rond peilingen geeft ongemakkelijk gevoel
Wat is er mis met de peilingen? Die vraag zal de komende maanden frequent terugkeren in kranten, op radio, tv en sociale media. Want onderzoeksbureaus, journalisten en kiezers zijn dol op zetelpeilingen. Wie staat op winst? Wie op verlies? En hoe valt dat alles te verklaren?
Tegelijk roepen peilingen altijd discussie op. Hoe betrouwbaar zijn ze eigenlijk? En wat is hun invloed?
Al die vragen mogen en moeten gesteld worden. Maar niet alle zijn van hetzelfde belang. Zo kunnen er best vraagtekens gezet worden bij de soms wat ondoorzichtige methoden van sommige peilers. Toch geldt dat Nederlandse peilbureaus in zijn algemeenheid goed werk leveren en ontwikkelingen in het electoraat adequaat signaleren.
Verder mag je je natuurlijk afvragen of een land niet beter af zou zijn zonder peilingen. Maar filosoferen daarover is zinloos. Er is immers geen sprake van dat het in een vrij land aan instanties verboden zou kunnen worden de meningen van burgers te peilen.
Bovendien, peilingen hébben een functie. In een ontzuilde samenleving brengen steeds meer kiezers een strategische stem uit. Daar hebben ze ook alle recht toe. Maar om te kunnen bepalen of je bij wijze van spreken op PvdA-leider Asscher moet stemmen om VVD-voorman Rutte uit het Torentje te houden, moet je eerst weten hoe de diverse partijen er electoraal gezien voorstaan.
Tot zover geen probleem. Wat wél een ongemakkelijk gevoel geeft, is de dynamiek die regelmatig ontstaat tussen tv-debatten en peilingen. Berucht is het voorbeeld van het RTL-debat van januari 2003. Er was toen veel voor te zeggen om bijvoorbeeld SP-voorman Marijnissen tot ster van het debat te kronen. Maar gastcommentator en journalist Jan Tromp riep in zijn wijsheid PvdA-lijsttrekker Bos uit tot kampioen. Vanaf dat moment kreeg de PvdA er in de peilingen elke dag een paar zetels bij.
De dynamiek kan ook anders werken. Als RTL straks weer een premiersdebat organiseert, is het van groot belang wie daarbij worden uitgenodigd. De vier grootste partijen in de Kamer misschien? Dus Rutte, Asscher, Roemer en Buma? Reken daar maar niet op. Veel waarschijnlijker is dat de commerciële zender kiest voor de vier partijen die het hoogst staan in de peilingen. Dan zou het dus zomaar kunnen gebeuren dat straks Wilders, Rutte, Buma en Klaver het strijdtoneel gaan betreden, en dat lijsttrekkers als Asscher, Roemer en ook Pechtold het nakijken hebben.
Zo’n scenario zou de goedgebekte en relatief ‘nieuwe’ Klaver een geweldige kans geven zijn bekendheid te vergroten, zodat GroenLinks na dit debat mogelijk nog verder stijgt in de peilingen.
Nogmaals, peilingen die op deze wijze in combinatie met tv-debatten tot een geheel eigen dynamiek gaan leiden, geven een ongemakkelijk gevoel. Is dit echt wat we met elkaar willen? Krijgen peilingen op die manier niet een te centrale plaats en een te krachtig, zichzelf versterkend effect?
Media in het algemeen en tv-zenders in het bijzonder zouden zichzelf, ten slotte, nóg twee vragen moeten stellen:
Zijn verkiezingsdebatten niet voor een belangrijk deel bedoeld om bestaande coalities verantwoording te laten afleggen over het in de achterliggende jaren gevoerde beleid? En zo ja, is het dan geen must om anno 2017 bij grotere tv-debatten toch de PvdA te betrekken, hoewel die partij historisch laag staat in de peilingen?
Als je als journalist weet dat veel rechtse kiezers twijfelen of zij bijvoorbeeld CDA, VVD of PVV zullen stemmen en veel linkse kiezers aarzelen of hun stem naar PvdA, GroenLinks of SP moet gaan, zouden burgers er dan niet het meest bij gebaat zijn –de Leidse hoogleraar Van Holsteyn heeft dat weleens gesuggereerd– als er twéé grote tv-debatten gehouden werden, één binnen het rechter- en één binnen het linkerkamp? Het zou de media toch primair te doen moeten zijn om het optimaal bedienen van hun kijkers?