Celal Altuntas beschrijft leven als asielzoeker
Als Koerd komt Celal Altuntas in opstand tegen de „repressie en onderdrukking” van zijn bevolkingsgroep door het Turkse regiem. In 1992 ontvlucht hij Turkije en vraagt hij in Nederland asiel aan. In ”Regen zonder modder” beschrijft hij zijn ervaringen als asielzoeker.
Altuntas groeit te midden van schapen, koeien en geiten op in een Turks dorp. Na aankomst in Nederland verblijft de dan 20-jarige Altuntas onder meer in het aanmeldcentrum in Rijsbergen, een asielzoekerscentrum in Middelburg en een woning voor asiel zoekers in Waddinxveen. De asielaanvraag van de Koerd, die was aangesloten bij de Koerdische beweging PKK, wordt afgewezen, waarna hij hier tegen in beroep gaat. Bij terugkeer naar Turkije vreest hij „gevangenisstraf, martelingen en misschien de dood.” Teruggaan is daarom voor hem geen optie.
Tal van zaken passeren in Altuntas’ boek de revue. Zoals de eerste keer dat hij –moslim– in zijn leven bier drinkt (in het aanmeldcentrum), de angstige vraag of hij de tolk tijdens een gesprek met de Immigratie- en Naturalisatiedienst kan vertrouwen, Jehova’s getuigen die hem „achtervolgen” en contacten met mensen die hem meenemen naar een kerk. Maar ook de eenzaamheid die hij ervaart. „Ik voel me niet welkom. (…) Ik voel me een ongewenste asielzoeker.” Een brief waarin staat dat hij een verblijfsvergunning krijgt, blijkt „een foutje.” Zijn aanvraag is –opnieuw– afgewezen.
Opmerkelijk is het verhaal dat Altuntas een min of meer geheime relatie krijgt met een christelijke vrijwilliger bij VluchtelingenWerk. Uiteindelijk trekt hij bij haar en haar ouders –die hij niet eerder heeft ontmoet– in, met de bedoeling op termijn met haar te trouwen. Als de relatie vrij abrupt strandt, reageert Altuntas vloekend.
Met hulp van VluchtelingenWerk krijgt hij nieuw onderdak. Een latere vriendschap met een christelijk meisje loopt al snel op niets uit, nadat ze hem heeft geschreven: „Lieve Celal, volgens mijn ouders staat in de Bijbel dat God verbiedt dat een christelijk meisje met moslimjongens omgaat.”
Na vijf jaar krijgt Altuntas alsnog een verblijfsvergunning. Hij volgt een opleiding sociale dienstverlening, gaat als jongerenopbouwwerker in Den Haag aan de slag en wordt actief binnen GroenLinks. Op het Turkse consulaat in Rotterdam doet hij afstand van de Turkse nationaliteit. Als maatschappelijk werker houdt hij zich later onder meer bezig met het bestrijden van eerwraak. Zijn huwelijk met een Koerdische vrouw eindigt in 2011 in een echtscheiding.
Altuntas brengt de ervaringen van een asielzoeker dichtbij, al zijn sommige gebeurtenissen die hij beschrijft zeker niet standaard. Helaas ontsiert hij zijn verhaal met enkele vloeken. Doordat hij bijna 25 jaar geleden asiel aanvroeg, komen er bovendien regelingen aan de orde die nu niet meer gelden.
Boekgegevens
”Regen zonder modder. Het leven van een asielzoeker in Nederland”, Celal Altuntas; uitg. Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam, 2016; ISBN 978 90 253 0469 0; 240 blz.; € 15,-.