”Het boekenboek” is een gids voor de jeugdliteratuur à la Steinz
Het is een bonte mix van auteurs en illustrators. Van feitjes over, loftuitingen op en citaten van bekende kinderboekenschrijvers. Van leestips, inspiratiebronnen en biografietjes. Van Nederland en Vlaanderen. ”Het boekenboek” is een grabbelton vol jeugdliteratuur.
Bioloog Midas Dekkers prijst de informatieve kinderboeken van Jan Paul Schutten, Willem Jan Otten denkt dat Tonke Dragt een „betere schrijver” is dan Tolkien, en Aad Meinderts –directeur van het Letterkundig Museum in Den Haag– roemt de durf van Gideon Samson („Als een van de eerste jeugdboekenschrijvers van Nederland tartte hij met ”Zwarte zwaan” het gebod dat boeken voor kinderen hoop moeten bieden”).
Het is typerend voor ”Het boekenboek”, een uitgave van Leopold, dat volgens de ondertitel „1001 onverwachte dwarsverbanden” wil laten zien. Het boek is geïnspireerd op ”Steinz. Gids voor de wereldliteratuur” van Jet en Pieter Steinz (2014) en is bedoeld als wegwijzer in de wereld van de kinder- en jeugdliteratuur. Via het jeugdboek ”Allemaal willen we de hemel” van Els Beerten kom je uit bij de roman ”De aanslag” van Harry Mulisch, en Thea Beckman brengt je in aanraking met de ”Nederlandse Historiën” van P. C. Hooft.
Tegelijk is het ruim 300 pagina’s tellende, rijkelijk geïllustreerde boek typisch zo’n uitgave waarin je al bladerend op leuke weetjes stuit. Je leest dat de Bijbel voor Joke van Leeuwen een belangrijke inspiratiebron is („het feit dat we er elke dag een stukje van hoorden, moet mijn taalgevoel hebben aangescherpt”), net als voor Wim Hofman trouwens. Je komt te weten dat het eerste Kikkerboek van Max Velthuijs (”Kikker is verliefd, 1989”) een Zweedse man en vrouw onbedoeld in elkaars armen dreef: „in een boekhandel in Stockholm grepen ze gelijktijdig naar het laatste exemplaar en vielen als een blok voor elkaar.”
Charlotte Dematons
Uitgangspunt in het boek zijn vijftig kinderboeken. Daarnaast hebben 25 illustratoren ook eigen pagina’s gekregen. Tussendoor is er 25 keer een „grabbelton”, waarin een thema wordt uitgelicht. De ene keer staan kinderboekenduo’s centraal (Ot en Sien, Jip en Janneke, de Vlaamse Rosie en Moussa), dan weer beroemde beren (Bruintje Beer, Olivier B. Bommel, Lars de kleine ijsbeer). Of zoekboeken, met aandacht voor Richard Scarry, Rotraut Susanne Berner en Charlotte Dematons (Waarom heeft die laatste illustrator trouwens geen eigen pagina’s gekregen? Het blijft een kwestie van kiezen…).
Het thema ”Eindeloze series” zorgt ervoor dat ook publieksfavorieten als Dikkie Dik (Jet Boeke), Dolfje Weerwolfje (Paul van Loon), Mees Kees (Mirjam Oldenhave) en Geronimo Stilton een plek in het boek hebben gekregen.
Met name via de vijftig kinderboeken worden lezers op allerlei manieren doorwezen naar andere boeken uit de kinderliteratuur en –veel minder vaak– uit andere genres. Wat lees je bijvoorbeeld als je de dierenverhalen van Toon Tellegen uit hebt? Ga verder met ”Bij Uil thuis” van Arnold Lobel, ”Kweenie” van Joke van Leeuwen, ”De gans en zijn broer” van Bart Moeyaert, ”Matilda” van Roald Dahl of ”De verschrikkelijke schoolmeester” van Dolf Verroen, tipt ”Het boekenboek”.
De opzet met veel vaste rubriekjes maakt het mogelijk om veel diverse informatie weer te geven. Het maakt het boek tot een heus bladerobject, dat licht chaotisch oogt, maar zeker gestructureerd is.
Vlaamse auteurs
”Het boekenboek” is een Vlaams-Nederlandse uitgave, een samenwerking tussen de Nederlandse kinderboekenkenner Mirjam Noorduijn en haar Vlaamse collega Veerle Vanden Bosch. Dat is te merken. Aan een enkel woord, zoals „toemaatje.” Maar vooral inhoudelijk. Vlaamse auteurs die hier maar weinig worden gelezen, zoals Johan Ballegeer en Gregie de Maeyer, krijgen net zo veel ruimte als Nederlandse iconen als Annie M. G. Schmidt, Dick Bruna, Floortje Zwigtman, Bibi Dumon Tak en Anna Woltz.
Ook de 25 geselecteerde illustrators laten die diversiteit zien. De hier niet bijster bekende Vlaamse illustrator Sabien Clement heeft een plek, naast Nederlanders als Philip Hopman en Annemarie van Haeringen. Overigens zijn natuurlijk ook de hier wél vermaarde Vlamingen van de partij: neem een illustrator als Mattias De Leeuw of een auteur als Sylvia Vanden Heede met haar boeken over Vos en Haas, die ze schreef omdat er geen „mooie, dikke boeken voor beginnende lezers waren.”
De Vlaams-Nederlandse bril waarmee het duo Noorduijn en Vanden Bosch de kinderboekenwereld beziet, heeft ook zeker iets moois. Als je dwarsverbanden wilt laten zien en genres wilt overstijgen, valt er veel voor te zeggen om op z’n minst de kloof tussen Vlaamse en Nederlandse jeugdliteratuur te dichten. En als je de aanleiding voor de uitgave in het achterhoofd houdt, is de keus volstrekt logisch: ”Het boekenboek” verscheen in het kader van de Frankfurter Buchmesse 2016, waarop Vlaanderen en Nederland samen als gastland fungeerden.
Boeken uit de christelijke Nederlandse kinderboekenwereld hebben ”Het boekenboek” niet gehaald. Het hád gekund, juist omdat het boek naar allerlei richtingen wil wijzen. Een bescheiden ‘grabbelton’ protestants-christelijke jeugdliteratuur met auteurs als Els Florijn, Corien Oranje, Ineke Kraijo –en natuurlijk inspirator W. G. van de Hulst– was best een mooi uitstapje geweest.
Boekgegevens
”Het boekenboek. Onmisbare jeugdboeken uit de Lage Landen. 1001 onverwachte dwarsverbanden”, Mirjam Noorduijn en Veerle Vanden Bosch; uitg. Leopold, Amsterdam, 2016; ISBN 978 90 258 7131 4; 334 blz.; € 34,99.