Christenen in Pakistaanse Sukkur verdreven
Zo’n 25 christelijke families in de Pakistaanse plaats Sukkur hebben op oudejaarsavond angstige momenten beleefd. De christelijke wijk Mission Compound werd onverwacht door een gewapende menigte aangevallen. De eis was: voor 6.00 uur de volgende ochtend moet iedereen verdwenen zijn.
Volgens ooggetuigen droegen enkele aanvallers politie-uniformen. Vrouwen, kinderen en bejaarden werden mishandeld.
Een reconstructie van de gebeurtenissen maakte duidelijk dat de aanval in Sukkur te maken had met een fenomeen dat in Pakistan wel de ”landmaffia” wordt genoemd. Machtige grondeigenaren die zich door politici gesteund weten, confisqueren landerijen van arme agrariërs, om die vervolgens met grote winsten te verkopen.
De overvallers in Sukkur hadden vervalste documenten in hun bezit, die ze aan de politie overhandigden. Daaruit zou blijken dat zíj de rechtmatige eigenaren waren van Mission Compound en dat de bewoners daarom moesten verdwijnen. De lokale politie liet de christenen in Sukkur weten dat ze moesten vertrekken als ze geen eigendomscertificaat konden tonen. Maar dat voorkwam de aanval op oudejaarsavond niet.
Blasfemie
Wanneer islamitische militanten in Pakistan christenen (of andere minderheden) aanvallen, spreken de autoriteiten van „terroristische aanvallen die door de Pakistaanse staat veroordeeld worden.” Het geweld in Sukkur valt echter in een andere categorie. Corruptie binnen de politiek en het politieapparaat speelt hierbij een rol. Ook het feit dat door de sharia –in Pakistan staatswet– discriminatie jegens christenen geïnstitutionaliseerd is.
Dit werd onlangs onderstreept in een uitgebreid rapport van Amnesty International. Het heeft de veelzeggende titel: ”Pakistan: zo goed als dood. De impact van de blasfemiewetten”. Er blijkt een correlatie te bestaan tussen blasfemiewetten en landroof. De wetten op godslastering worden namelijk gebruikt om zakelijke disputen te beslechten. Niets is eenvoudiger dan iemand wiens grond je wenst te onteigenen, van blasfemie te beschuldigen.
Uit cijfers van de Pakistaanse mensenrechtencommissie blijkt dat sinds 1987 vooral moslims zelf hiervan het slachtoffer werden. Er werden 633 moslims van blasfemie beschuldigd, tegen 187 christenen.
Voedingsbodem
Amnesty International beschrijft hoe deze blasfemiewetten een voedingsbodem vormen voor geweld. De moord op de Pakistaanse gouverneur Salman Taseer en de Pakistaanse christelijke minister Shahbaz Bhatti (beide in 2011) wordt in deze contekst geplaatst. Het gevaar van de blasfemiewetten vat het rapport samen met een uitspraak van het Pakistaanse hooggerechtshof: „De meeste blasfemiezaken zijn gebaseerd op valse beschuldigingen die het gevolg zijn van disputen over eigendom of persoonlijke belangen.”
Het rapport vestigt tevens de aandacht op het fenomeen van blasfemiebeschuldigingen tegen mensen met mentale problemen. De Pakistaanse strafwet sluit zulke personen uit van beschuldigingen van godslastering.