Niet-gescheiden tweelingen ontwikkelen zich in de eerste schooljaren gemiddeld genomen beter dan gescheiden tweelingen, stellen ze. De beslissing om tweelingen wel of niet in verschillende klassen te plaatsen dient altijd in overleg met ouders te worden genomen, waarbij rekening gehouden wordt met de hechtheid tussen de tweeling en het opvoedingsproces. Geen rigide plaatsingsbeleid dus.

Genen én omgeving zijn van invloed op zowel de cognitieve als identiteitsontwikkeling van kinderen, ook bij tweelingen. Vaak wordt gedacht dat eeneiige tweelingen genetisch identiek zijn, maar dat al in de baarmoeder kunnen verschillen in de hersenen ontstaan.

Meer nog dan de cognitieve ontwikkeling is de identiteitsontwikkeling een reden om tweelingen wel 
of niet bij elkaar te plaatsen. Hersenonderzoek laat zien dat de identiteit van kinderen, ook van twee-
lingen, een individuele ontwikkeling doormaakt. 
Bij tweelingen kan dat langer duren dan bij broers 
en zussen van verschillende leeftijd. beeld Sjaak Verboom