Verloochening
Wij moeten niet langer een afgod maken van onszelf om onze eigen begeerte te dienen en om de dingen van deze wereld op te volgen en ze af te keuren alleen om onze eigen wil. Veel minder dat wij ons meester zouden maken over Gods geboden, om dit af te wijzen en dat aan te nemen, naar dat het met ons humeur overeen komt. Zo doet de natuurlijke mens enige van Gods geboden omdat ze met zijn genoegen overeen komen en daarom laat hij de rest staan.Een christenmens moet denken dat hij geen wil meer heeft en dat al zijn werken en genegenheden geregeld worden naar de gebiedende wil van God. Hij kan zonder de schandvlek van ongehoorzaamheid niet zeggen tot God: Ik wil dit of dat, en die zaak wil ik niet. Wij hebben in dit opzicht geen wil. Onze wil moet wezen het gebod van onze God.
In het kort omvat de verloochening dat wij in de eerste plaats alle kwade ranken van de oude mens zo veel mogelijk afbreken. Voorts dat wij de wereld zullen verzaken, alle vermaak en eer moeten missen en van Jezus Christus alles moeten verwachten. In de derde plaats dat wij nederig en ootmoedig pogen te wandelen. Ja, het is een mens die verloochend is aan zichzelf en die gekruisigd is aan de wereld en de wereld aan hem.
Hermannus Witsius, professor en predikant te Utrecht (Praktijke des Christendom, 1664)