Zakenman Arie Houweling werd met opgeheven handen doodgeschoten
Begin januari vertrekt Arie Houweling opnieuw naar Afrika, voor een ideële missie. Het wordt zijn laatste reis. Terroristen van al-Qaida maken een einde aan zijn leven. Zijn aardse leven, nuanceert echtgenote Rennie. „Biddend is mijn man de hemel in gegaan.”
Twee foto’s op het wandmeubel in de royale bungalow trekken onmiddellijk de aandacht. De ene toont de zakenman Arie Houweling, strak in het pak. De andere de sportieve vader en opa Arie Houweling, zoals de kinderen en kleinkinderen hem van de vakanties kenden. „Hij was altijd druk met van alles en nog wat”, zegt dochter Erna (43), „maar áls hij er was, gaf hij zich voor 200 procent aan zijn gezin.”
De inwoner van Krimpen aan den IJssel was het prototype van een selfmade man. Van de werkvloer in de grafische sector opgeklommen tot directeur van een eigen onderneming en later van de stichting Papier en Karton, bestuurslid van alle mogelijke organisaties in de grafische sector, actief in kerk en politiek, lid van het Korps Nationale Reserve, vrijwilliger bij het Rode Kruis en de Belbus, voorzitter van het plaatselijk Seniorenplatform, reisleider voor Goed Idee Reizen, zanger bij het Christelijk Krimpens Mannenkoor. Maar zijn hart lag toch vooral bij het werk voor PUM (Programma Uitzending Managers).
Al tijdens zijn professionele loopbaan reisde hij frequent naar Afrika en Azië, om grafische ondernemers in ontwikkelingslanden te laten delen in zijn kennis. Na zijn pensionering ging hij daarmee door, als sectorcoördinator Printing, Publishing & Cross Media bij PUM. Daarnaast werd hij begin 2015 aangesteld als landencoördinator voor Burkina Faso en Niger. Echtgenote Rennie (68) hield hem niet tegen. „Ik zag dat hij ervan genoot. Afrika had de liefde van zijn hart.”
„En zonder reizen kon hij niet”, glimlacht Erna. „Als hij een paar maanden thuis was geweest, zag je de onrust groeien. Dan moest hij er weer opuit.”
Aanslag
Na een onrustige periode in Burkina Faso, vanwege de verkiezingen, vond Houweling het in januari 2016 verantwoord om er weer naartoe te gaan. Eerst bezocht hij Niger, daarvandaan reisde hij door naar Ouagadougou, de hoofdstad van Burkina Faso. ’s Avonds deelde hij de ervaringen van die dag met zijn vrouw. „Tussendoor hadden we regelmatig contact via WhatsApp.”
Kort voor zijn sterven op vrijdagavond 15 januari reageerde de gedreven vrijwilliger nog op een foto van Erna, die ze via de WhatsApp-familiegroep had verspreid. „Ik was met de kinderen naar snowboardles geweest, omdat we een paar weken later met z’n allen op wintersport zouden gaan. Het berichtje was het laatste teken van leven dat we van hem hebben ontvangen.”
De nieuwsuitzending van tien uur ’s avonds maakte kort melding van een terroristische aanslag in Ouagadougou. Rennie voelde zich verstijven, maar sprak zichzelf moed in. De volgende uitzending bood meer informatie en stelde haar enigszins gerust. „De aanslag was gepleegd in een luxe hotel. Als het niet nodig is, overnachten Pummers daar niet. Wel vond ik het vreemd dat hij niet meer reageerde op mijn appjes.”
Met de telefoon bij de hand probeerde ze wat te slapen. De volgende morgen nam ze in alle vroegte contact op met PUM. „De man die ik aan de telefoon kreeg, had net contact gehad met Burkina Faso. De vrouwelijke projectmanager met wie Arie die avond in de cappuccinobar van het hotel een evaluatiegesprek zou hebben, lag in shock in het ziekenhuis. Ze had de aanslag overleefd door zich dood te houden. Arie was volgens haar neergeschoten. Ik had het gevoel dat de grond onder mijn voeten werd weggeslagen.”
Onwezenlijk
De volgende dag kwam er geleidelijk meer duidelijkheid. Bij de door al-Qaida opgeëiste aanslag waren 28 mensen om het leven gekomen, voornamelijk buitenlandse hulpverleners. Zo’n 150 hotelgasten werden gegijzeld. Het gezin Houweling wachtte ontredderd op aanvullende berichten. „Bij PUM kregen we een vast aanspreekpunt. Die man belde ons ieder uur.”
De lichamen van de slachtoffers konden pas na de militaire beëindiging van de gijzelingsactie worden geborgen. Daarna moest de identificatie plaatsvinden. „Voor mijn man is iemand van de Nederlandse ambassade in Mali ingevlogen. ’s Avonds om acht uur kregen we het telefoontje dat hij was geïdentificeerd, maar dat wij hem niet meer konden zien.” Vanwege het negatieve reisadvies besloten de twee zoons van Houweling niet naar Burkina Faso af te reizen, maar de repatriëring van het lichaam aan PUM en het ministerie van Buitenlandse Zaken over te laten. „Dat hadden wij nooit zo goed en zo snel gekund”, zegt Erna. „We kregen te horen dat het vier weken kon gaan duren. Het werden negen dagen.”
Rennie ervoer in deze dagen Gods bijzondere ondersteuning. „Anders was het niet te dragen geweest.” De eerste dagen had ze continu haar kinderen en schoonkinderen bij zich. Later kwamen er ook andere familieleden. Dagelijks werd er een stapel kaarten bezorgd. Vrienden en leden van de kerkelijke gemeente brachten eten. „Je wist niet hoe lang het zou gaan duren”, zegt Erna. „Dat maakte het allemaal heel onwezenlijk. Je weet dat je vader is doodgeschoten, maar het dringt niet goed tot je door, omdat je hem niet ziet.”
Biddend opgegaan
Wraakgevoelens heeft Rennie niet gehad. „Over de daders oordeelt God. Mijn man kon sterven. Ik mis hem hier elke dag, maar ik weet dat hij nu boven is. Maanden na de aanslag kregen we een brief van de vrouw met wie Arie in de cappuccinobar een slotoverleg zou hebben. In zijn eigen hotel stond zijn koffer gereed. De volgende morgen zou hij in alle vroegte naar Bobo vertrekken. Ze zaten nog maar net in het restaurant toen de terroristen binnenkwamen. Arie besefte wat hem te wachten stond. Hij is op zijn knieën gevallen en heeft zijn handen omhoog geheven tot God. Zo is hij doodgeschoten.”
Pas op oudere leeftijd kwam de zakenman tot persoonlijk geloof, tijdens een reis door Zuid-Afrika. „Ik heb hem daarna echt zien veranderen”, zegt Erna. „Niet dat hij er zo veel over praatte, maar je merkte het. Dat was voor mij na zijn sterven een grote troost. Als mijn vader biddend is opgegaan naar zijn hemelse Vader, mag ik dan haatgevoelens hebben?”
Niet alle kinderen beleven het zo, weet Rennie. „Dat begrijp ik, maar ik bid dat het ze niet verwijdert van God. Dat Hij hen vasthoudt.”
In haar eigen vragen wist ze zich gesteund door haar predikant. „Die heeft ons op een bijzondere manier begeleid. Ondanks alle verdriet hadden we heel goede gesprekken met elkaar. Samen leefden we naar de rouwdienst toe. Daar hadden we alle tijd voor.”
Kamperen
Na de repatriëring van Houweling kregen zijn vrouw en kinderen te horen dat ze hem toch nog konden zien. „Natuurlijk was dat moeilijk”, erkent Rennie, „maar we waren er vooral heel blij mee. Anders houd je het gevoel: is hij niet verwisseld met een ander?” Erna ervoer het net zo. „Je ziet zijn gezicht en dan weet je: hij is weer terug en hij is het écht.”
Vanwege de overweldigende belangstelling werd voor de rouwdienst het grootste kerkgebouw van de hervormde wijkgemeente van bijzondere aard gereserveerd. Zelfs die was tijdens de dienst vrijwel geheel gevuld met een zeer gevarieerd publiek: familie, vrienden, gemeenteleden, burgemeester en wethouders, directieleden van PUM, leden van de ambassade van Burkina Faso in Brussel, het Christelijk Krimpens Mannenkoor, dat een muzikale bijdrage leverde, vertegenwoordigers van het grafisch bedrijfsleven en andere organisaties waaraan Houweling verbonden was.
Ds. Mensink, die de rouwdienst leidde, nam de rouwkaart als uitgangspunt. Links bovenaan stonden de woorden: „Vermoord door terreur.” Rechtsbovenaan, maar iets hoger de woorden: „En Jezus, hem aanziende, beminde hem.” De predikant ervoer de kaart als een bijzondere handreiking. Daarmee had hij meteen de lijn voor zijn toespraak. Terreur laat zien wat er in een mens leeft, maar Gods onverdiende genade en onbegrijpelijke liefde stijgen boven alles uit. In zijn in memoriam refereerde Yorick, de oudste kleinzoon, aan de meivakanties met opa en oma. „Dan gingen we altijd met alle kleinkinderen kamperen.”
Verhuizing
Na de begrafenis probeerde Rennie het leven weer op te nemen, met vallen en opstaan. „Mijn man is op 1 februari begraven, in maart ben ik weer wat dingetjes gaan doen, zoals de kerk schoonmaken en koffieschenken op de ouderenmiddag. Wat moet ik thuis? Als ik op m’n stoel blijf zitten, word ik alleen maar verdrietiger. Ik weet dat Arie had gewild dat ik door zou gaan.”
Bovendien wordt ze in beslag genomen door de verhuizing naar het appartement dat ze kochten toen ze nog samen waren. „Vorig jaar zei hij: „Dit is de laatste keer dat we hier oliebollen bakken.” We beseften niet dat dat ”hier” een heel andere betekenis zou krijgen dan hij dacht.”
Over haar wangen vloeien een paar tranen naar beneden. „Ik weet dat hij het nu beter heeft dan hier. Als ik het moeilijk heb, denk ik aan de brief van die vrouw uit Burkina Faso. Biddend is mijn man de hemel in gegaan. Dat is een geweldige troost.”
Samen bidden, klagen en uit de Schrift lezen
In zijn 20-jarige loopbaan als predikant stond ds. A. J. Mensink aan veel sterfbedden en leidde hij tal van begrafenissen, maar de dood blijft voor hem aangrijpend. Die van Arie Houweling was dat in het bijzonder. „Regelmatig hoor je via de radio over aanslagen, maar ik had me nooit gerealiseerd dat op een dag iemand van mijn eigen gemeente het slachtoffer kon zijn. Daarmee komt terreur heel dichtbij.”
De hervormde predikant uit Krimpen aan den IJssel, tevens voorzitter van de Gereformeerde Bond, voelde zich besprongen door een veelheid aan gevoelens. Verbijstering, deernis met de familie, boosheid. „We weten dat elke mens moet sterven, omdat ons leven door de zonde aan de dood is onderworpen, maar hier is bruut en onrechtvaardig een eind aan een mensenleven gemaakt door medemensen. Iemand die daar ook nog eens was voor een hulpverleningsmissie.”
Geestelijke aanvechting had de predikant niet. „We mochten weten dat deze man en vader in de handen van Christus geborgen was. Een heel aparte ervaring was wel dat je het moest doen met een bericht uit een ver land. We hadden geen tastbaar bewijs, geen foto, niets. Dat maakt het pastoraat in zo’n situatie dubbel moeilijk.”
De Krimpense predikant belde een collega in Urk, om te horen hoe ze daar invulling geven aan de pastorale zorg na de vermissing van vissers. „In zo’n situatie moet je je woorden tien keer wegen voordat je ze uitspreekt. Ik heb die dagen voor mezelf als bijzonder zwaar ervaren, omdat we niet wisten hoe lang die periode zou gaan duren. De ontmoetingen heb ik ingevuld door vooral te luisteren, samen te bidden, te klagen en op een bepaald moment een gedeelte uit de Schrift te lezen. Verrassend is dat alle mogelijke gevoelens in het Woord te vinden zijn, vooral in de Psalmen.”
Dat maakte de dagen behalve moeilijk ook goed. „Verschillende keren hebben we op een bijzondere wijze de aanwezigheid van de Heere gevoeld. Zulke momenten arrangeer je niet, het zijn geschenken. Vaak fietste ik in een stuk hulpeloosheid naar de familie, met het gebed: „Heere God, ik weet niet wat ik ervan moet maken, maar ik hoop op Uw leiding en bijstand.” Daarin heeft Hij me niet beschaamd, ook in de rouwdienst niet. Ik heb mogen ervaren dat het geloof dat rust op het Woord en spreekt in de gereformeerde belijdenis, in dagen als deze een enorme steun biedt. Het is geen goedkoop, maar een gefundeerd geloof.”
Lees ook