Binnenland

Barbara Muller, beschermster van de wieg

Justitie wilde haar vervolgen. Barbara Muller, de initiatiefneemster van de eerste vondelingenkamer ter wereld, is al bijna vier jaar de luis in de pels van jeugdzorg, de kinderbescherming en Defence for Children. En ze blijft strijden. Deze week ging de zevende vondelingen­kamer in Nederland open.

Reinald Molenaar

23 December 2016 21:51Gewijzigd op 16 November 2020 09:26
Barbara Muller. beeld Sjaak Verboom
Barbara Muller. beeld Sjaak Verboom

In het chique Conservatorium Hotel in Amsterdam, op een steenworp afstand van het Rijksmuseum, heeft Barbara Muller net een liefdadigheidsbijeenkomst achter de rug. Ze probeerde bij deze gelegenheid haar stichting Beschermde Wieg op de kaart te zetten. Over ruim een uur moet ze er weer vandoor, want ze heeft een afspraak in het Juliana Kinder­ziekenhuis in Den Haag, waar woensdag een vondelingenkamer werd geopend. „Dit is de eerste vondelingenkamer in een kinder­ziekenhuis in Nederland, en ik hoop dat er nog vele volgen”, steekt ze van wal. „We hebben sinds de oprichting van de stichting twee jaar geleden zeven kamers opgericht, waaronder de eerste kamer in een ziekenhuis, de Isala kliniek in Zwolle. Ons doel is: een vondelingenkamer in elke grote stad.”

Het is in Nederland strafbaar om een kind te vondeling te leggen. Om die reden heeft Muller sinds de oprichting van Beschermde Wieg regelmatig aanvaringen met justitie en instanties als de kinderbescherming en Defence for Children, „een organisatie die juist op hoort te komen voor kinderen. Wij helpen vrouwen anoniem. Bij instanties waar zij gegevens achter moeten laten, kloppen deze vrouwen –vaak nog meisjes– niet aan. Gelukkig hebben de moeders van de zeven baby’s die we tot nu toe hebben gered toch gegevens achtergelaten. Dat deden ze meestal al na een kwartier praten. Als ze hun geheim hadden gedeeld, merkten we dat zij anders naar de zaak gingen kijken.

De informatie die zij ons geven, bewaren wij zorgvuldig bij onze notaris en komt niet in een landelijke database terecht.”

U riskeerde strafrechtelijke vervolging.

„Je mag een kind niet te vondeling leggen en je mag ouders daarbij ook niet helpen. Dat is het punt. Maar het openbaar ministerie zegt terecht: een kind is geen vondeling meer als het in een veilige omgeving –bij ons dus– wordt achtergelaten. Via onze noodlijn en in onze vondelingenkamers wordt direct hulp geboden aan vrouwen, 24 uur per dag. Deze moeders vertellen ons allemaal dat ze hun kind gedood of achter­gelaten zouden hebben op een onveilige plek als het niet bij ons terecht had gekund.

Daarom pleiten wij voor een wetswijziging die het mogelijk maakt om kinderen bij Beschermde Wieg achter te laten als het voor een vrouw of meisje onmogelijk is om ervoor te zorgen en om haar geheim met haar omgeving te delen.

Moeders laten hun kind nooit zomaar in de steek, dus de gedachte dat een wets­wijziging een aanzuigende werking zou hebben op deze problematiek is uit de lucht gegrepen. Wel geloof ik dat er meer gevallen bekend worden dankzij ons werk. Dit is nog maar het topje van de ijsberg, veel babylichaampjes worden nooit gevonden.”

Een vondelingenkamer in een ziekenhuis, hoe anoniem is dat?

„De bewakingsbeelden van het ziekenhuis mogen niet gebruikt worden om een moeder die haar kind hier achterlaat te traceren. Vrouwen kunnen dus volledig anoniem blijven. Voordat zij hun kindje in de wieg leggen, kunnen ze op een knop drukken om hulp te vragen. Ze mogen hun baby ook in de wieg leggen en ongezien weggaan. Verder nemen ze een envelop met informatie mee waar in zeven talen wordt verteld wat er met het kindje gaat gebeuren. Er staat verloskundige informatie in en er zit een puzzelstukje bij dat de eerste match is tussen moeder en kind wanneer zij zich bedenkt.

Bij de meeste van de zeven moeders is na de bevalling een spiraaltje geplaatst. In Nederland zijn anticonceptiemiddelen niet gratis, maar abortus is dat wel. Dan maak je het wel heel gemakkelijk voor een vrouw om een kind na zes weken weg te laten halen. Zeker als je bedenkt dat veel moeders in deze doelgroep van 40 euro per week moeten rondkomen. Het klinkt allemaal wat cru misschien, maar zo is de werkelijkheid.”

Wat maakt u zo gedreven in dit werk?

„Ik ben zelf opgegroeid in een fijn en veilig gezin. Op school hoorde ik bij de populairen, ik was goed gebekt, druk en gezellig. Wel kwam ik altijd al voor diegene op die niet voor zichzelf op kon komen. Achter die vrolijkheid ging ook een andere kant schuil. Vanaf mijn vierde was ik al bezig met filosoferen over het leven na de dood. Ik kon ervan wakker liggen dat er een moment zou komen waarop ik er niet meer zou zijn. Ik dacht eraan hoe ik, zonder ouders of vrienden in de buurt, in een eindeloze tunnel verkeerde. En ik wist zeker dat ik niet zou veranderen in een baksteen, in het niets. Er is leven na de dood, daarvan was ik overtuigd.

Mijn ouders zeiden: „Wees gewoon een kind, die dood dat duurt vast nog wel even.” Maar ik bleef zoeken. Met een vriendinnetje ging ik mee naar de kerk en de catechisatie in Hendrik-Ido-Ambacht. Ik vroeg de dominee hoe het kon dat Adam en Eva als enigen de eerste mensen waren, want hun kinderen zouden dan een seksuele relatie met elkaar gehad moeten hebben om zich voort te planten. De dominee zei dat ik het allemaal niet zo letterlijk moest nemen. Uiteindelijk stelde ik te veel vragen en stuurde hij me weg. Nu heb ik mijn eigen geloof.”

Wat is dat voor geloof?

„Een geloof zonder oordeel. God oordeelt mijns inziens ook niet. Geloof met regeltjes maakt mensen alleen maar bang en ontneemt je je identiteit.”

Maar welke plek heeft het kwaad dan in dat geloof?

„Ieder heeft zijn eigen leerproces. Ik geloof dat de hel bestaat, maar dat is je eigen hel. Een moordenaar krijgt terug wat hij gedaan heeft, in zijn herinnering. Nu of na zijn dood. Dat is dan zijn hel.”

Gelooft u in het bestaan van een persoonlijke God?

„God is iets heel groots, iets ontzettend moois, voor Wie we niet bang hoeven te zijn. Jezus is mijn grote Vriend, door Hem weet ik dat ik mij voor kinderen moet inzetten.”

En Hij is Verlosser.

„RD-lezers zullen er niet blij van worden; maar dat geloof ik niet. Het idee dat Hij van zonde moet verlossen, legt te veel druk op de schouders van mensen. Je mag fouten maken, als je er maar van leert. En, zoals ik al zei: ik geloof dat je je fouten vroeg of laat terugkrijgt.”

Terug naar uw werk. Een vrouw belt de noodlijn. Wat gebeurt er dan?

„Even over onze stichting: we hebben vrijwilligers die in ploegendiensten 24 uur per dag beschikbaar zijn. Ikzelf draai ook diensten. Niemand krijgt betaald voor dit werk.

Pas belde er een jonge, volwassen vrouw vanuit het noorden van het land. Ze was aan het bevallen en had om de zeven minuten weeën. Ze had gedacht het alleen te kunnen fiksen, maar merkte dat ze het niet ging redden. Vervolgens ben ik er met een vrijwilliger naartoe gegaan. Er was een verloskundige ter plaatse die ons anoniem wilde helpen. Een andere vrijwilliger stond haar echtelijke sponde tijdelijk af, zodat de bevalling daar kon plaatsvinden.

Een andere keer werden we gebeld toen de baby al geboren was. De vrouw reed met haar kindje op schoot in de auto en belde ons. Ze kon de navelstreng niet doorgeknipt krijgen. Op zo’n moment ben ik zo dankbaar dat zo’n moeder ons heeft durven bellen en ons heeft weten te vinden. Tegelijk is het ook heel heftig om mee te maken.

Wat mij ook zo verbaast, is dat vrouwen een zwangerschap van negen maanden voor hun omgeving verborgen kunnen houden. Dat betekent dat ze dus ook in staat kunnen zijn om een dode baby te verbergen. Deze vrouwen hebben vaak al heel veel ellende meegemaakt en zichzelf tegen wil en dank geleerd om ermee om te gaan.”

Hoe geeft u al die verhalen een plek?

„Ik bid regelmatig het gebed van de Amerikaanse protestantse theoloog Karl Paul Reinhold Niebuhr: „Geef me de moed om te veranderen wat kan veranderd worden. Geef me de kracht om te aanvaarden wat niet kan veranderd worden. En geef me de wijsheid om het verschil tussen beide te zien.”

Als ik iets heftigs hoor of meemaak, denk ik vaak: Dit is het ergste wat mogelijk is. Maar dan hoor ik weer van een huisarts die in opdracht van een incest­plegende vader bij diens dochter na een zwangerschap van zes maanden een illegale abortus uitvoert. Dat gebeurt in Nederland. En de regering maakt zich druk over afstammings­gegevens. Onbegrijpelijk.”

Zou u zich met dezelfde passie tegen de abortuspraktijk in kunnen zetten?

„Nee, omdat ik geloof in de vrije wil. Ik ben zelf zwanger geworden terwijl ik de pil gebruikte, en heb toen voor het leven gekozen. Daar ben ik nog altijd heel blij mee, het heeft mijn leven veranderd. Maar tegelijk veroordeel ik niemand die een andere keuze maak.

Wat ik wel gruwelijk vind, is dat kindjes die gevoel hebben en bijna levensvatbaar zijn in Nederland in de moederschoot in mootjes worden gehakt. Want zo gaat het met een late abortus. In Spanje krijgen ze vooraf nog een dodelijk injectie, maar dat gebeurt in ons land dus niet.”

Ze doet dit werk alleen maar om zichzelf een goed gevoel te geven, kunnen mensen zeggen.

„Ik heb zo veel vooroordelen tegen mijn persoon te horen gekregen, ongekend. In het begin kwam dat heel hard binnen. Bijvoorbeeld dat ik mijn kinderen verwaarloos. Of dat ik een nanny in dienst heb en nooit thuis ben.

Een wijze man in mijn omgeving heeft mij geleerd dit los te laten. Hij zei: „Die mensen focussen alleen op jouw schuldgevoel. Wees zelfverzekerd. Je bent er altijd voor je kinderen als ze je nodig hebben. Je doet het goed.” Dat heeft mij veel rust gegeven.”

Waar schuurt het in uw leven?

„Balans. Ik geef alles aan mijn werk. Dat kan ik ook jaren zo volhouden, omdat mijn gedrevenheid vanuit mijn zijn komt. Als je je werk uit passie doet, brand je uiteindelijk op. Dat gebeurt niet als het uit je wezen komt.

Tegelijk heb ik mijn twee dochters van 8 en 15 jaar en mijn man op nummer 1 staan. Ik doe mijn best om Fientje van 8 jaar altijd om 12.00 uur van school te halen. En ik kruip meestal pas weer achter mijn laptop als de kinderen in bed liggen. Toch gaat het werk, ook als ik op vakantie ben, zeven dagen per week door. Daar moet ik nog een goede balans voor zien te vinden.”

Heeft u nooit de neiging om weg te kijken van alle ellende?

„Als ik dit werk niet doe, voor de vrouwen, maar vooral voor de weerloze kinderen, doet niemand het. Wegkijken is geen optie. Inmiddels zijn er heel veel lieve mensen die zich verbinden aan Beschermde Wieg. Ik ben ontzettend dankbaar voor onze ambassadeurs die zelf vondeling zijn geweest en nu vol vuur strijden om kwetsbare kinderen een kans te geven. Een van hen is bezig een monument te realiseren voor alle kinderen zonder stem die als pakjes vuil verdwenen zijn.

Toen de stichting van start ging, zeiden we: „Als er één kind door ons toedoen wordt gered, is onze missie geslaagd.” En moet je nu zien.”


Levensloop Barbara Muller

Barbara Muller wordt op 11 februari 1972 geboren te Hendrik-Ido-Ambacht. Na de havo volgt ze een hbo-opleiding toerisme en verkeer en doet ze een master­opleiding bedrijfskunde. Ze werkt daarna in diverse managements­functies in het bedrijfsleven en bij jeugdzorg. In 2013 opent Muller een Babyhuis in Dordrecht. Inmiddels zijn er door haar inzet zeven vondelingen­kamers, waar moeders hun kind in een veilige omgeving achter kunnen laten. Woensdag ging er een kamer in het Juliana Kinder­ziekenhuis te Den Haag open. Muller is getrouwd en moeder van twee dochters in de leeftijd van 8 en 15 jaar.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer