Het onderzoeksbureau bevroeg Nederlanders op hun religieuze en kerkelijke betrokkenheid. „Slechts” 16 procent (één op de zes) Nederlanders bezoekt nog regelmatig een religieuze dienst, waarbij het CBS uitgaat van ten minste één keer per maand. In 2014 waren dat er met 18 procent iets meer.

Twee op de drie gereformeerden gaan ten minste één keer per maand naar de kerk en meer dan de helft kerkt „zelfs” –zo schrijft het CBS– minstens één keer per week. Van de kerkleden die tot de Protestantse Kerk in Nederland behoren, gaat 56 procent regelmatig naar een dienst. Het CBS concludeert dat het aandeel mensen dat de kerk frequent bezoekt „veel lager” is bij hervormden (30 procent) en rooms-katholieken (17 procent). Omdat in het onderzoek opnieuw de verwarrende categorisering „PKN”, „gereformeerd”, „Nederlands hervormd” is gebruikt, is het lastig om deze onderzoeksresultaten goed te duiden.

Zeeuwen en inwoners van Overijssel gaan het vaakst naar de kerk. Een kwart bezoekt regelmatig kerk, moskee of synagoge. Vervolgens is er een aantal provincies, waaronder Friesland, Flevoland en Gelderland, waar de godsdienstige betrokkenheid van de inwoners tussen de 17 en de 20 procent ligt. Limburg, Noord-Brabant, Noord-Holland en Drenthe sluiten de rij qua kerkbezoek met 11 tot 14 procent.

Tussen gemeenten zijn er grote verschillen in kerkgang, merkt het CBS op. Frequente kerkgang is te vinden in de gemeenten die van oudsher de Biblebelt vormen. Dat is een vrijwel aaneengesloten strook van burgerlijke gemeenten die loopt van Zeeland tot het noorden van Overijssel met veel protestanten. In dertien gemeenten gaat in de periode 2010-2015 nog meer dan de helft van de volwassenen regelmatig naar een kerkdienst. In Urk doet 94 procent dat. Daar is 2 procent van de bevolking onkerkelijk. In veel gemeenten in Limburg en Noord-Brabant zijn weliswaar veel mensen kerkelijk, maar is er minder kerkbezoek.

Exact de helft van de Nederlandse volwassen bevolking behoorde in 2015 naar eigen zeggen tot een kerkelijke gezindte of levensbeschouwelijke groepering. In 2010 was dat nog 55 procent. Iets minder dan een kwart van de Nederlandse kerkgangers is rooms-katholiek, 16 procent is protestants. Verder is 5 procent van de bevolking moslim en behoort 6 procent tot een andere kerkelijke gezindte of levensbeschouwelijke stroming.

De top tien van gemeenten met minimaal 10 procent moslims wordt aangevoerd door Leerdam. Ongeveer een vijfde van de bevolking is daar islamitisch. Na Leerdam volgen Den Haag, Rotterdam en Bergen op Zoom. Van de Nederlandse moslims bezoekt 39 procent regelmatig een moskee.

In de zogenoemde Enquête Beroepsbevolking (EBB) van het CBS wordt sinds 2010 gevraagd tot welke kerkelijke gezindte of levensbeschouwelijke groepering mensen zichzelf rekenen.