Iraakse aartsbisschop: IS is ergste dat ik ooit meemaakte
Islamitische Staat is verdreven uit de christelijke Vlakte van Ninevé in Irak, met dank aan westerse inspanningen. Maar nu is het tijd dat het Westen een stap verder gaat, vindt aartsbisschop Petros Mouche. „Pas als westerse landen veiligheid kunnen garanderen, gaan christenen terug naar hun dorpen en steden.”
Met veel van zijn parochianen wist aartsbisschop Petros Mouche van de Syrisch-Katholieke Kerk in Mosul net op tijd de stad te ontvluchten toen die in 2014 onder de voet werd gelopen door de troepen van Islamitische Staat. Mouche vluchtte naar de christelijke stad Qaraqosh, enkele tientallen kilometers verderop. Tot ook die stad werd ingenomen door IS. Opnieuw vluchtte Mouche.
Eind oktober kon hij weer terugkeren naar Qaraqosh, waar de terroristen inmiddels zijn verdreven. In een zwartgeblakerde kerk, bij een geïmproviseerd altaar, leidde de aartsbisschop voor het eerst in twee jaar weer een dienst in de kathedraal van de Syrisch-Katholieke Kerk.
Nu, half december, is de situatie nog steeds heel onrustig. De slag om Mosul is nog volop gaande en christenen voelen zich bang. Aartsbisschop Mouche reist dezer dagen door het Westen om regeringen er toe op te roepen méér te doen voor deze laatste Iraakse christenen.
Hij resideert een enkele nacht in het Syrisch-orthodoxe klooster van Glane, op een steenworp afstand met de Duitse grens. Daags voor de ontmoeting was hij in het Nederlandse parlement, waar maar weinig Kamerleden kwamen opdagen en waar de aartsbisschop en zijn gevolg bovendien een veeg uit de pan kregen van VVD’er Ten Broeke. Die accepteerde niet dat de Iraakse delegatie stelde dat Nederland „stil” bleef over wat er in Irak met christenen gebeurt. Nederland doet juist relatief veel.
Een tikje nors reageert de aartsbisschop op de hem gestelde vragen.
Veel christenen zeggen zelf dat ze sowieso niet meer teruggaan naar de steden en dorpen rond Mosul. Wat denkt u?
„Mosul zelf is nog niet bevrijd. Daar kún je op het moment niet eens naar terug. Maar dat ligt anders voor de Vlakte van Ninevé. De christelijke dorpen en stadjes daar, zoals Qaraqosh, Bartella en Karamlesh zijn nu wel bevrijd. Maar vaak is er nog geen water, er zijn geen scholen, de huizen zijn verbrand. Bovendien is het vertrouwen weg. De mensen hebben geen vertrouwen in de regering, want die is veel te zwak. Daardoor kon IS deze plaatsen innemen, twee jaar geleden. En ze hebben ook geen vertrouwen meer in hun voormalige buren.”
Kan dat vertrouwen überhaupt nog hersteld worden?
„Zonder internationale bescherming is het voor christenen onmogelijk om terug te keren. Zo’n beschermingsmacht kan garanties geven die onze eigen regering nu niet kan geven. Vroeger kon de regering dat wel. Saddam Hoessein was sterk. Onder hem heerste er angst, maar christenen leefden in vrede. Alleen onder een sterke regering worden radicale moslims bang.
Echt, veiligheid en vertrouwen zijn nu alles. Als de veiligheid honderd procent wordt gegarandeerd, als christenen voor de volle honderd procent worden beschouwd als onderdeel van het Iraakse volk, komt het vertrouwen terug en denk ik dat de mensen teruggaan naar hun huizen.”
Wat zegt u tegen uw parochianen die naar het Westen willen?
„Ons volk houdt van zijn land. We horen in Irak. Het christendom was hier al honderden jaren voor de islam. Maar ik laat mijn volk vrij. Ik kan niemand dwingen om te blijven en ook niemand dwingen om te gaan. Als ze weggaan, is dat jammer omdat ons aantal kleiner wordt. Maar andersom: ik kan niet hun veiligheid garanderen als ze blijven. Daarom zeg ik opnieuw: garandeer ons veiligheid en we keren terug.
Zelf ga ik in elk geval niet weg. Als ik als bisschop mijn land zou verlaten, hoe kan ik mijn volk dan leiden? De priester gaat als laatste weg. Altijd.”
De slag om Mosul is nog volop gaande. Hoe denkt u dat de strijd verder zal verlopen?
„Dat lig in de handen van Amerika en de andere landen die meevechten. Ik kan daar niets over zeggen.”
Hoeveel christenen zijn de afgelopen twee jaar onder het juk van IS in Mosul blijven wonen?
„Dat weten we niet precies. Van onze kerk zijn het ongeveer veertig personen. Twee van hen hebben we kunnen redden; een vrouw en haar zoon. Zij wisten te ontsnappen. Met de anderen hebben we geen contact. Leven ze nog? Zijn ze nog in Mosul of zijn ze naar Raqqa gebracht? Zijn ze verkocht als slaven? Zijn ze gedwongen moslim te worden? We hebben geen idee. We weten wel dat de terroristen van IS alles met hun kunnen doen wat ze maar willen.”
Bent u zelf bedreigd door IS?
„Niet persoonlijk, maar ik ben niet veilig. Als IS macht over je krijgt, moet je als christen moslim worden, de belasting voor christenen betalen of wegwezen. Doe je dat niet, dan word je vermoord. IS schreef in Qaraqosh op de muren: Wij zijn gekomen om te onthoofden. Voor mij is duidelijk dat je met hen niet kunt praten. Onder IS heb je geen toekomst als christen.”
Eind oktober leidde u voor het eerst weer een mis in Qaraqosh, kort nadat de stad was bevrijd. Wat deed dat met u?
„Ik heb toen voor het eerst weer kunnen bidden in Qaraqosh. Dat maakte me blij, maar tegelijk deed het me heel veel pijn. Ik stond daar in onze kerk in Qaraqosh, een grote kerk. Overal zag ik de verwoesting. Mijn hart huilde om wat er is gebeurd.”
U heeft al veel gezien. Is dit het ergste wat u ooit hebt meegemaakt?
„Ik kan de afgelopen jaren vergelijken met het Bijbelvers dat zegt dat je je oog eruit moet halen als het niet goed is, want het is beter om met één oog naar de hemel te gaan dan met twee ogen naar de hel te gaan. Dat moeten we nu doen. We hakken alles wat ons niet het leven kan geven, weg. Je kunt niet onder IS leven; je kunt niet eens je buurman nog vertrouwen. We hadden altijd goede relaties met moslims in de regio. Ze kwamen naar onze dorpen en steden voor papieren, voor medische zorg en andere dingen. Maar diezelfde mensen hebben nu onze huizen verbrand. Daarom kunnen we niet meer met hen samenleven. Ja, dit is het ergste wat ik ooit heb meegemaakt.”
Wat voor troost geeft uw geloof in zulke omstandigheden?
„De Bijbel is ons leven. Jezus zegt dat we zijn als een kleine kudde schapen die vervolgd zal worden. Het staat al in de Bijbel. We houden vertrouwen in onze God. Hij zal ons nooit verlaten. Alles wat nu gebeurt, zal meewerken ten goede.
Daarnaast gaat ons vertrouwen ook naar machtige landen die ons kunnen beschermen. We hopen echt dat zij meer zullen doen. Wij hebben het recht om hier te wonen. Hier is onze plek, hier ligt onze geschiedenis. Sommige volkeren doen veel voor de bescherming van dieren, maar wij krijgen niet waar we recht op hebben. Zijn wij dan niet meer dan dieren?”
Syrisch-Katholieke Kerk
De Syrisch-Katholieke Kerk is de op één na grootste kerk van Irak. (Verreweg de grootste is de Chaldeeuws-Katholieke Kerk.) De Syrisch-katholieken komen voort uit de Syrisch-Orthodoxe Kerk – één van de oudste kerken ter wereld. In 1783 splitste deze kerk zich. De groep die zich nu Syrisch-katholiek noemt, verbond zich aan Rome en werd in Irak groter dan de Syrisch-orthodoxe moederkerk. Naar schatting 10 procent van de christenen in Irak (zo’n 30.000 mensen) is Syrisch-katholiek. Ook in buurlanden van Irak, met name in Syrië, wonen veel Syrisch-katholieken. Hoofd van de kerk is patriarch Joseph III Yunan, die zijn gemeenschap bestuurt vanuit Beiroet in Libanon.