De voors en tegens van de ‘terughackwet’
Een aantal partijen in de Tweede Kamer, experts en burgerrechtenorganisaties uit bedenkingen tegen de ‘terughackwet’, waarover de Tweede Kamer dinsdag sprak.
Wat houdt het voorstel in?
De Wet computercriminaliteit III maakt het mogelijk grote hoeveelheden internetverkeer via de kabel af te tappen. Politie en justitie kunnen daarmee in de toekomst apparaten hacken om onderzoek te doen naar ernstige misdrijven. Ook wordt grooming, seksueel kinderlokken via het web, strafbaar.
Waarom wil het kabinet die ‘terugwet’ invoeren?
Volgens het kabinet is de wet nodig om de inlichtingendiensten AIVD en MIVD hun taken goed te kunnen laten uitvoeren. Nu hebben deze diensten onvoldoende middelen om onlinecriminelen te bestrijden. Cybercriminaliteit kost de samenleving jaarlijks 10 miljoen euro.
Welke bezwaren hebben de Kamerleden?
D66-Kamerlid Verhoeven waarschuwt ervoor dat de politie gebruik mag maken van bij de fabrikant nog onbekende zwakheden in software, om binnen te komen. Probleem is volgens hem dat die achterdeurtjes niet altijd meteen hoeven worden gemeld, zodat die mazen tijdens het onderzoek beschikbaar blijven. Dat maakt internet volgens hem alleen maar onveiliger.
Niet alleen de politie, maar ook cybercriminelen en buitenlandse inlichtingendiensten kunnen namelijk gebruikmaken van die kwetsbaarheden bij bijvoorbeeld computers en smartphones.
Ook SP, GroenLinks en PVV zijn kritisch. VVD en CDA vinden juist dat politie en justitie te weinig mogelijkheden hebben voor het digitale speurwerk.
Is de kritiek van de experts en de burgerrechtenorganisaties hetzelfde?
Deels. De Autoriteit Persoonsgegevens, Bits of Freedom, Free Press Unlimited, Internet Society Nederland en vrezen dat mensen jarenlang worden achtervolgd door de geheime diensten.
De 29 experts op het gebied van privacy en terrorisme, onder wie Beatrice de Graaf en Jelle van Buuren en privacydeskundige Jaap-Henk Hoepman, kritiseren vooral de manier waarop het toezicht op de diensten wordt geregeld in de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
Dat toezicht noemen ze „gefragmenteerd en weinig transparant.” Ze wijzen er bijvoorbeeld op dat sommige bevoegdheden bij de rechter komen te liggen en andere bij een nog op te richten toetsingscommissie. De Raad van State, het belangrijkste adviesorgaan van de regering, uitte eerder zijn twijfels over de effectiviteit van het toezicht.
Wat vindt het kabinet van deze kritiek?
Staatssecretaris Dijkhoff (Veiligheid en Justitie) is het er niet mee eens. Hij wijst erop dat de zwakheden in de software nu ook gewoon bestaan, of de politie er nu wel of geen gebruik van maakt. Volgens hem heeft het altijd de voorkeur om de kwetsbaarheden zo snel mogelijk te melden, zodat ze kunnen worden gerepareerd.