Wetenschap & techniek

De verwoesting van het christendom in het Westen

Hoe komt het dat een beschaving de koralen van Bach verfoeit en gelukkig wordt van een verkrachtingsrap van Eminem? Dat in de wetenschap de goddelijke schepping is vervangen door een autonome oerknal en evolutie? Dat klassieke familieverbanden in rap tempo om zeep worden geholpen?

14 December 2016 07:54Gewijzigd op 16 November 2020 09:21
Descartes, Darwin, Nietzsche en Sartre brachten het hele Westen in een milieu van seksuele vrijheid, seksueel nihilisme, vernieling van familieverbanden, abortus, euthanasie en losbandigheid.  beeld Twitter, Samantha Dockser
Descartes, Darwin, Nietzsche en Sartre brachten het hele Westen in een milieu van seksuele vrijheid, seksueel nihilisme, vernieling van familieverbanden, abortus, euthanasie en losbandigheid.  beeld Twitter, Samantha Dockser

Een Europa dat zijn christelijke erfenis nog koestert, is allang verleden tijd. Vanaf de vijftiende eeuw heeft het christendom stap voor stap plaatsgemaakt voor het humanisme, constateert ds. Kevin Swanson in zijn studie ”Apostate” – Afvallige. „De grote breuk kwam echter in de twintigste eeuw. Toen veranderde alles.”

De verdringing van de christelijke invloed door de humanistische gaat gewoonlijk in drie belangrijke stappen binnen een tijdsbestek van 200 tot 300 jaar, onderscheidt Swanson, predikant in de Orthodox Presbyterian Church in Colorado (VS). „Het duurt ongeveer 100 jaar voordat ideeën van baanbrekende filosofen zich nestelen in de denkwereld van de briljantste auteurs, wetenschappers, muzikanten en kunstenaars.”

Cultuur

Generatie na generatie overspoelen krachtige, humanistische denkers de westerse beschaving met hun ideeën. Via universiteiten en seminaries komen de helden van het humanisme de gedachtewereld binnen van predikanten, politieke leiders en wetenschappers. „Nog eens 100 jaar later druppelen deze ideeën binnen bij de grote massa en gaan ze deel uitmaken van de algemene cultuur.”

Tal van denkers, schrijvers en andere vormgevers van de cultuur hebben door de eeuwen heen het christelijk geloof in het Westen ontmanteld en vervangen door humanistische ideeën en instituties.

„Evolutie, atheïsme en agnosticisme nemen de plaats in van God als Schepper; het humanisme leert ons om een God Die verbonden is met onze realiteit, te verwerpen. Een humanist neemt zelf de plaats in van God en schrijft het goddelijke toe aan zichzelf”, aldus de Amerikaanse predikant in zijn studie, die in de Amerikaanse media veel positieve recensies ontving.

Irrelevant

Hoe meer ruimte christenen aan het humanisme geven, hoe meer zij zichzelf irrelevant maken voor de samenleving, stelt Swanson. „Terwijl ze verzuimen zich te funderen op Gods Woord, laten velen de invloeden van het humanistische heidendom geleidelijk aan toe in de kerk.”

In een radio-interview betoogt de predikant: „We zijn in een geestelijke oorlog verwikkeld. Onze kinderen moeten dat weten. Maar ze horen vaak niet anders dan de seculiere these. Zet daar de Bijbelse antithese nu eens tegenover.”

Wat Swanson betreft, is de humanisering van het christelijke Westen het werk geweest van met name vijftien wetenschappers, filosofen en schrijvers van literaire werken die een grote rol hebben gespeeld bij de omwenteling van waarden die zich vandaag de dag voltrekt. „Allemaal ondermijnden ze het gezag van de goddelijke openbaring in de Bijbel. Een aantal van hen had overduidelijk een antichristelijke agenda. Het resultaat is dat we ons nu midden in de wereld van Jean-Paul Sartre bevinden.”

1. Thomas van Aquino (1225-1274)

Het proces van 800 jaar erosie van het christelijke wereldbeeld in de westerse wereld begint met Thomas van Aquino, de grootste theoloog van de middeleeuwse kerk. Hij smeedt een synthese tussen de filosofie van Aristoteles en de goddelijke openbaring, en introduceert de zogeheten scholastische denkmethode. De Griekse filosoof krijgt zo een gewaardeerde plaats in de christelijke kerk.

Het gevolg is dat Aquino met zijn ”Summa Theologiae” de weg baant voor de latere scheiding tussen kennis uit de natuur –verkregen door de menselijke rede en filosofie– en die uit de Heilige Schrift.

Deze scheiding leidt er eeuwen later in de westerse wereld toe dat de Bijbel dichtgaat en de seculiere, humanistische filosofie allesbepalend wordt voor onder meer wetenschap, metafysica, ethiek, politiek en wetgeving.

2. René Descartes (1596-1650)

Het staat niet ter discussie dat het humanistische denken zijn oorsprong vindt bij René Descartes, de vader van de moderne filosofie. In zijn boek ”Discours de la Méthode” zet deze Franse Nederlander „de menselijke rede op de troon”, schrijft Swanson.

Bekend is de zinsnede: Ik denk, dus ik ben. Descartes’ eerste en meest fundamentele waarheid is simpelweg zijn eigen verstand. „De onfeilbaarheid van oordeel wordt door hem overgedragen van de autoriteit van Schrift naar de menselijke rede.”

Descartes is tevens een van de eerste deïsten; hij begint een scheiding aan te brengen tussen de fysieke en de geestelijke werkelijkheid. Descartes vindt het bestaan van God nog „redelijk”; twee eeuwen later rekenen filosofen af met God en is Zijn bestaan „onredelijk” geworden.

John Locke (1632-1704)

De Brit John Locke is zoon van puriteinse ouders. In zijn jeugd onderwijzen zijn ouders hem in de autoriteit en de goddelijke inspiratie van de Heilige Schrift.

Locke neemt hier echter afscheid van. De Brit beoordeelt verschillende Bijbelse leerstukken als niet noodzakelijk voor het christelijk geloof. Publiekelijk leerstukken zoals de Drie-eenheid verwerpen is voor hem nog een brug te ver, maar in zijn publicaties en oraties zwakt hij wel voortdurend de betekenis ervan af.

Locke brengt uiteindelijk de humanistische filosofie van de rede in de kerk. Kennis is voor hem absolute zekerheid, geloof niet. Tussen beide ziet hij geen enkel verband. In de eeuwen die volgen, gaat de menselijke rede ook in de kerk uitmaken welke leerstukken „redelijk” en welke „onredelijk” zijn.

4. Jean-Jacques Rousseau (1712-1778)

Aan de basis van de moderne, humanistische samenleving staat de Fransman Jean-Jacques Rousseau. Rousseau heeft meer invloed gehad op de volgende generaties dan welke andere schrijver of denker uit de achttiende eeuw ook, schrijft Swanson. In zijn boek ”Contract social” beschrijft de Franse filosoof de grondslagen voor de moderne samenleving.

De oude christelijke maatschappelijke orde moet worden vervangen door ”iets beters”. Hij verwerpt God als opperste Wetgever; de bron van wetgeving is de mens.

Rousseau vereert de „natuurlijke mens” die in vrijheid is geboren en „leeft voor zichzelf”, maar ziet dit individu tegelijk als een ‘slaaf’ die zorgt voor de inkomsten van de staat.

De innerlijke tegenstrijdigheid tussen zijn opvatting van de mens als ”individu” en de maatschappij als ”groep” heeft ten slotte geleid tot de bureaucratie van de overheid vandaag de dag, aldus Swanson.

5. Jeremy Bentham (1748-1832)

Een voorvechter van een radicaal humanistische ethiek is de relatief onbekende Engelsman Jeremy Bentham. „De natuur heeft de mensheid geplaatst onder twee soevereine meesters: pijn en plezier.” Volgens Benthams nieuwe ethiek is het goede datgene wat de meeste mensen plezier oplevert, en het kwade wat hun pijn veroorzaakt.

Swanson: „De weg naar Benthams Gomorra is glad en is geplaveid met het teflon van het nutsdenken en pragmatisme. De afbraak van de christelijke morele standaard is duidelijk te zien in onder meer hedendaagse kunst, taalgebruik, films, mode, billboards en wetgeving; kindermoord heet „keuze”, de moord op bejaarden is „humaan.” Kortom, al het kwade heet goed, en het goede kwaad.”

In de westerse wereld is de ethiek van Bentham de leidraad voor overheden geworden om beslissingen te nemen ten gunste van onder meer de individuele seksuele vrijheden, concludeert Swanson.

6. Charles Darwin (1809-1882)

Wanneer Charles Darwin in 1859 op het toneel verschijnt met zijn boek ”Over de oorsprong van de soorten” kan hij voortborduren op eeuwen van humanistische Bijbelkritiek.

Hij verhult zijn sluimerende atheïsme echter om de publieke opinie niet tegen de haren in te strijken. „Ik gebruik de term ”schepping” uit de Pentateuch, waarmee ik in werkelijkheid bedoel het verschijnen van levensvormen door een onbekend proces.”

De tijdgeest is in de negentiende eeuw tegen het orthodoxe christendom gericht. „De moderne wereld zoekt een opening om te ontsnappen aan het christelijk geloof en de Bijbelse God; Darwin biedt die een kans. Zo staat Darwin ten slotte aan de basis van de humanistische wetenschap van vandaag de dag”, aldus Swanson.

„Darwin heeft het leven van miljarden mensen over de hele wereld radicaal veranderd. Darwins ideeën bepalen hoe iedereen moet denken. Zijn naturalistisch materialisme heeft de westerse wereldbeschouwing zo veranderd dat godloosheid momenteel overal de overhand heeft.”

7. Karl Marx (1818-1883)

De humanistische staat vindt zijn herkomst bij de antichristelijke ideeën van de ex-lutheraan Karl Marx.

Zijn ideologische erfenis is in praktijk gebracht door Jozef Stalin, Mao Zedong, Kim Il Sung, Pol Pot en Fidel Castro. Marx heeft de twijfelachtige reputatie dat zijn ideeën hebben geleid tot naar schatting tussen 85 en 200 miljoen slachtoffers.

Diens agenda is er een van destructie. Uit tal van citaten uit Marx’ boeken concludeert Swanson dat het Marx’ doel was „de mensheid te verwoesten en de hele wereld te veranderen in een hel.”

Zijn belangrijkste publicatie heet ”Het communistisch manifest”, waarin hij onder meer schrijft: „Het communisme schaft eeuwige waarheden af, het schaft alle religie af en elke moraliteit.”

Marx heeft profetisch gesproken, meent Swanson. „In de westerse wereld is het christelijk wereldbeeld dood en vindt de autonome mens een godloze wereld uit, vrij van de ouderwetse ethiek van het christendom.”

8. Friedrich Nietzsche (1844-1900)

De atheïsten Richard Dawkins, Christopher Hitchens en Sam Harris zijn spinnende poezen vergeleken met de leeuw Nietzsche, schreef de Amerikaanse publicist Benjamin Wiker eens.

Nietzsches doel is niet anders dan de verwoesting van het christendom. „Nietzsches ideeën zijn extreem giftig, en zijn invloed vérstrekkend”, aldus Swanson. Zijn destructieve ethiek staat lijnrecht tegenover de christelijke. De kern is ”honger naar macht”: de strijd om het bestaan is meer dan overleven, het is de wil om anderen te overheersen met geweld en tirannie.

Ook staat Nietzsche aan de basis van de filosofie van het nihilisme: er is geen doel, geen reden voor ons bestaan, geen waarheid, geen goed of slecht en „God is dood.”

Nietzsche wordt vandaag de dag beschouwd als de grondlegger van de moderne psychologie. Hoe ironisch is dan zijn einde, schrijft Swanson. „Hij stierf als een krankzinnige. Hij ging de strijd aan met de Gekruisigde, maar verloor die jammerlijk.”

9. Jean-Paul Sartre (1905-1980)

Zonder Nietzsche geen Sartre, meent Swanson. „Zijn leven is vijftig jaar lang het vieren van de losbandigheid geweest.” De Fransman is alcoholist, drugsverslaafde, serieverkrachter en communist. Zijn beste werken schrijft hij in beschonken toestand, aldus zijn biografen.

Sartre is het voorbeeld voor de voorvechters van de seksuele revolutie van de jaren 60 van de vorige eeuw. De afbraak van het christelijke wereldbeeld door Descartes, Darwin, Nietzsche en Sartre leidt ten slotte tot de verwoesting van de christelijke moraal, aldus Swanson. „Deze humanisten hebben het hele Westen in een leefklimaat gebracht van seksuele vrijheid, seksueel nihilisme, vernieling van familieverbanden, abortus, euthanasie en losbandigheid.”

De atheïst Sartre meent dat „wanneer God niet bestaat, alles is toegestaan.” De filosofie van Sartre heet het existentialisme: „Elk mens is zichzelf tot god; iedereen strijdt met iedereen om zichzelf tot ontplooiing te brengen.” Volgens Swanson verwoest deze filosofie vandaag de dag onze wereld.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer