Analyse: rechts populist houdt show gráág gaande
Wat wil Wilders? „Dat is niet zo moeilijk”, zullen velen zeggen: „Snel vrijgesproken worden, natuurlijk.” En zeker, wie de politicus de achterliggende tijd observeerde, kan gemakkelijk tot die conclusie komen. De PVV-leider trok immers alles uit de kast om de rechtbank ervan te overtuigen dat hij onschuldig is? En nu hij veroordeeld is, gaat hij immers meteen in hoger beroep?
Toch ligt dit alles niet zó eenduidig. Jawel, een gewone burger zal gewoonlijk alles doen om een strafblad te voorkomen. Dat zal voor Wilders in eerste instantie misschien niet anders liggen. Hoewel…
Om te beginnen toch een paar relativeringen bij deze veronderstelling. Een strafblad (tegenwoordig een aantekening in het justitieel register genaamd) verhindert hem niet in het parlement te zitten, noch om straks opnieuw als volksvertegenwoordiger gekozen te worden. Zoiets hindert hem evenmin om in de toekomst, met name in de Tweede Kamer, onbesmuikt te blijven zeggen wat hij vindt. De parlementaire onschendbaarheid gaat in Nederland ver.
En bovendien: het feit dat onze bekende Limburger 24 uur per dag, 7 dagen per week beveiligd moet worden –iets waar hij mogelijk zijn leven lang niet meer van afkomt–, máákt hem in zekere zin al tot een paria. Het is de vraag of een rechterlijke veroordeling, als die ook in hoger beroep stand houdt, daar nog zo veel aan af of toe doet.
Maar nog belangrijker is het in dit verband om in te zien wat nu eigenlijk de kenmerken zijn van de populistische stroming waartoe mensen als Wilders, maar ook de Oostenrijker Strache en de Amerikaan Trump gerekend moeten worden. Typerend voor deze partijen is niet alleen een problematische verhouding tot de waarheid en een voortdurende neiging om het politieke debat door provocaties te ontregelen, maar vooral ook een zich continu in naam van ”het volk” afzetten tegen ”de elite”: gevestigde instituties zoals de volksvertegenwoordiging („nepparlement”), de media (”Lügenpresse”) en last but not least de rechterlijke macht („partijdige D66-kliek”). Daarmee aanhoudend de integriteit en onafhankelijkheid van die instituten in twijfel trekkend.
De PVV lééft daarvan. Het behoort tot zijn wezenskenmerken om een hekel te hebben aan pluriforme samenlevingen en aan hinderlijke tegenmachten en daar week in week uit tegen te ageren.
Zo bezien is een rechtszaak waarbij hijzelf in het beklaagdenbankje staat voor Wilders niet zozeer een beschamende belasting, maar veeleer een verrukkelijke buitenkans. Het is toch heerlijk om, als je toch al steeds op zoek bent naar een stok om de hond (in dit geval de rechterlijke macht) te slaan, er vlak voor je voeten een flinke knuppel blijkt te liggen die je alleen nog maar hoeft op te pakken? „Knettergek”, noemt hij hen, die „PVV-hatende rechters” die in een „politiek proces” niet alleen hem, maar ook „half Nederland” aan de schandpaal nagelen. Hoe durven ze?!
Daar komt nog iets bij. Wilders’ contacten met het Vlaams Belang (voorheen Vlaams Blok) zijn innig. Is een van zijn adviseurs niet de Vlaams Belang-intellectueel Paul Belien? Daardoor weet hij als geen ander hoe juist de Belgische situatie bewezen heeft dat rechtszaken voor rechtse populisten, electoraal gezien, niet als onkruidbestrijdingsmiddel, maar eerder als kunstmest werken. Werd het Vlaams Blok in 2004 in België niet de grootste partij, júíst na een veroordeling van deze partij wegens racisme?
Zo bezien is er alle reden te vermoeden dat Wilders, hoewel voor de Bühne strijdend voor een snelle vrijspraak, in de eerste plaats gaat voor een eindeloos rekken van dit proces. Waarin hij zich tot nu toe, onder meer door pogingen tot wraking van rechters, ook een meester heeft betoond. De steeds weer onderbroken en hervatte rechtszittingen geven hem stromen van media-aandacht, die wat hem betreft tot aan 15 maart 2017 mogen duren.
”The show must go on”. Wilders heeft weinig te verliezen en veel te winnen.