Illegale rooms-katholieke zielzorg hinderde Reformatie in delen Westland
De invloed van een ondergronds opererende pastoor in Delft, na de Reformatie, is nog steeds in de regio Westland terug te zien. Dat schrijven Marcel IJsselstijn en Yvonne van Mil in een nieuw verschenen „biografie van het landschap” van de ‘glazen stad’. „Rond Delft zijn de dorpen overwegend rooms-katholiek.”
Waarom ziet het Westlandse landschap eruit zoals nu? Het antwoord hierop werken IJsselstijn (31) en Van Mil (37) uit in hun nieuw verschenen ”Atlas van het Westland. 10.000 jaar ruimtelijke ontwikkeling”.
Van Mil, historica in architectuur en stedenbouw: „Vier jaar geleden viel ons bij een werkbezoek op dat er veel sporen van het verleden zichtbaar waren.”
Eeuwenoude stukken fruitmuur, bijvoorbeeld, de vroegste voorloper van de huidige glazen kassen. Van Mil: „Die dateren uit het midden van de 19e eeuw. Ze dienden om de druivenranken –tomaten veroverden het gebied pas veel later– uit de wind te houden. Daarnaast houdt steen de zonnewarmte langer vast.”
Warmte vasthouden
Om de warmte nóg beter vast te houden, zetten de tuinders later grote glazen panelen schuin tegen de muren. Eronder gedijde het fruit. Van Mil: „Tegen die muren bouwden de tuinders steeds grotere glazen wanden, en kreeg je een soort serres.”
Uiteindelijk verdween de muur helemaal uit het ontwerp, en verrezen de kassen zoals die nu bekend zijn. „Maar veel van die fases ervoor is nog steeds terug te vinden in het landschap. Buitenstaanders vinden al die oude overblijfselen misschien lelijk, maar een Westlander kent de historie ervan.”
Toch verdwijnen de restanten langzamerhand. Van Mil: „De oude fruitmuurtjes die er nog staan, markeren vaak grensafscheidingen van oude tuindersfamilies. Zo’n muurtje is door betovergrootvader gebouwd en het staat er best. Maar als een zoon de zaak overneemt en wil uitbreiden, hoeft dat muurtje niet in de weg te blijven staan. Ze willen tenslotte geld verdienen.”
Desalniettemin groeit de belangstelling voor de historische elementen, denkt IJsselstijn. „Veel sterker dan twintig jaar terug. Er blijft steeds minder van over.”
Maasmondgebied
Zelf dook de historisch geograaf verder in de geschiedenis van het Westland: hij beschrijft de ontwikkeling van het gebied vanaf de prehistorie tot 1850; de veranderingen erna legt Van Mil onder de loep.
Het begrip ”Westland” neemt IJsselstijn overigens ruim. „Hoe vroeger ik de geschiedenis in ging, hoe verder ik afraakte van zo’n landschappelijke benaming. In de eerste hoofdstukken beschrijf ik het gehele noordelijke Maasmondgebied, inclusief delen van Den Haag, Delft en Vlaardingen.”
Ondergrondse zielzorg
Ook de kerstening van het gebied beschrijft IJsselstijn, zelf Nederlands gereformeerd. Een van de eerste kerken verrees in Vlaardingen, in 727 na Christus. „Daarna kreeg je telkens dochterkerken in naburige plaatsen, die zelfstandig verder gingen.”
Tijdens de Reformatie, in de 16e eeuw, hadden in het gebied interessante ontwikkelingen plaats, weet IJsselstijn. „Toen in Nederland het rooms-katholieke geloof verboden werd, moesten alle pastoors overgaan naar het protestantisme. Een pastoor in Delft, Sasbout Vosmeer, weigerde dit. Hij bleef ondergronds zijn parochianen zielzorg verlenen.”
Trouw aan Rome
Dat deed hij tot in de verre omgeving. IJsselstijn: „Ze kwamen bijeen in boerderijen. Dat was uiteraard tegen de bedoeling van de overheid, maar de bestrijding ervan was niet zo hevig als die van de eerdere rooms-katholieke machthebbers tegen de protestanten.”
Het gevolg van deze activiteiten was dat een groot deel van de dorpen in de omgeving van Delft trouw bleef aan Rome. „Hoe verder van Delft, hoe minder rooms-katholieken. Dat zie je heel duidelijk in een kaart die ik aan de hand van bevolkingscijfers uit 1849 heb gemaakt.”
Gigantische kerk
Monster –ver van Delft en toch overwegend rooms-katholiek– lijkt een uitzondering. Het grote aantal pausgezinden zetelde echter niet in deze kustplaats, maar in het onderhorige Poeldijk: veel dichter bij Delft. „Daar staat nog steeds een gigantische rooms-katholieke kerk.”
Alleen op De Lier, toch dicht bij Delft, had pastoor Vosmeers invloed geen vat. IJsselstijn: „Dat dorp had vlak voor de Reformatie een hervormingsgezinde pastoor, die bij de bevolking heel geliefd was: Arent de Vos.”
De Vos liet de heiligenbeelden uit zijn kerk weghalen en bediende de mis in de volkstaal. „Toen de rooms-katholieke machthebbers hem ter dood brachten, zette dit veel kwaad bloed in De Lier. Mede hierdoor was het dorp veel ontvankelijker voor de Hervorming.”