De 42-jarige Asscher is al jaren een bekend politiek gezicht, eerst in Amsterdam en sinds 2012 in Den Haag als minister van Sociale Zaken. Maar hij begon zijn carrière aan de Universiteit van Amsterdam. Na acht jaar als onderzoeker en docent trad Asscher in 2002 toe tot de Amsterdamse gemeenteraad. Vier jaar later werd hij wethouder van economische zaken, financiën, onderwijs, inburgering en jeugd. Na nog twee jaar in het gemeentebestuur, en een blauwe maandag als waarnemend burgemeester, maakte Asscher in 2012 de sprong naar Den Haag.

Met de lijsttrekkersverkiezing hoopte de PvdA zich weer in de kijker te spelen bij de kiezer en de politieke prognoses om te buigen. Maar spraakmakende potentiële kandidaten als Jacques Monasch en Ahmed Aboutaleb besloten uiteindelijk niet mee te doen, waardoor de discussie de afgelopen weken niet zozeer inhoudelijk was, maar vooral over de toon ging.

Asscher onderscheidde zich in de strijd met Samsom door stevig stelling te nemen tegen het vrije verkeer van werknemers in Europa. Volgens de vicepremier moeten er in de toekomst maatregelen worden genomen om verdringing op de arbeidsmarkt door goedkope krachten uit Oost-Europa tegen te gaan. Maar in het laatste debat schoof Samsom op in de richting van Asscher, waarmee een van de weinige inhoudelijke verschillen weer leek te verdwijnen.

Asscher werd al voor hij naar Den Haag kwam gezien als de kroonprins van de partij. Maar vier jaar in een kabinet dat veel impopulaire maatregelen en bezuinigingen heeft doorgevoerd, hebben hun sporen achtergelaten. Er is onder meer veel kritiek op zijn Wet werk en zekerheid. Die had voor meer vaste banen moeten zorgen, maar leidt volgens critici juist tot meer tijdelijke contracten.