Consument

Geniet meer van je eten, net als de Fransen

Het is een hot item: ons voedsel. In aardbeienlimonade zit geen aardbei, in rundvlees geen koe. Suiker is vergif. Superfood is hip. Haast iedereen heeft een mening. Maar één ding vergeten we: te genieten van ons eten.

Mariëlle Oussoren-Buys

1 December 2016 10:25Gewijzigd op 16 November 2020 09:04

Het gesprek is bijna ten einde. De bordjes waar de lunch op was geserveerd zijn al terug naar de keuken van PK Bar&Kitchen in Bilthoven. Het theeglas van Annette Aarts (1966) is leeg, wat rest is een schoteltje met een bescheiden zandkoekje erop. Het hoorde bij de thee, maar de gedragswetenschapper en voedingscoach is niet van plan het op te eten. „Ik heb nu geen zin in een koekje, dus neem ik het niet.”

Die uitspraak is tekenend voor de manier waarop Aarts met eten omgaat. Ze is opgeleid als gedragswetenschapper aan de Universiteit van Amsterdam en heeft een coachpraktijk, Anders Eigen, waarin ze cliënten begeleidt, onder meer in hun omgang met eten. Ook leidt ze diëtisten en gewichtsconsulenten op.

Wat Aarts in elk geval niet wil, is gedachteloos iets opeten. Eten doe je niet omdat het net toevallig voor je staat. Niet omdat het zou ‘horen’. En ook niet omdat ze in PK Bar&Kitchen in Bilthoven nu eenmaal standaard een koekje bij de thee serveren.

Eten doe je met aandacht, dat is iets wat tijdens het gesprek meerdere keren naar voren komt. Met voedsel dien je dus bewust om te gaan, stelt Aarts, die als coach mensen van eten leert genieten – en hen als dat nodig is begeleidt bij het afvallen. „Lekker eten is geen deel van het probleem, maar van de oplossing.” Als je werkelijk geniet van wat je eet, eet je minder, is haar stellige overtuiging.

De vraag waarom mensen eten wat ze eten is een heel interessante, vindt de gedragswetenschapper. Neem alleen al de simpele kwestie van de menukeuze in een restaurant. De blik van Aarts gaat over de lunchkaart van de eetgelegenheid in Bilthoven. De keuze varieert van tomatensoep met crème fraîche en Parmezaanse kaas en vloerbrood met kalfskroketten of groentekroketten tot een caesarsalade met kaas, spek en ansjovismayonaise.

Voor Aarts is het geen onbekende lijst. „Ik kom hier vaker en toen ik vanmorgen nadacht over de lunch dacht ik: het zullen wel kroketjes worden. Die eet ik hier namelijk nogal eens. Maar eigenlijk heb ik nu meer zin in geitenkaas. Dus kies ik voor brood met geitenkaas.”

Dat is een keuze die ze in feite met haar lichaam, met haar buik maakt, beargumenteert ze: ik heb daar nu zin in, dus kies ik dat. Het klinkt als een logische afweging, maar veel mensen komen op een andere manier tot hun beslissing, weet Aarts. „Ze kiezen op zo’n moment met hun hoofd in plaats van met hun lichaam. Ik moet wel iets gezonds kiezen, denken ze. Of: dit vind ik te duur. Of: wat zal zij denken als ik dit neem? Terwijl het zo belangrijk is dat je contact houdt met je lichaam en van daaruit keuzes maakt.”

Waar we van af moeten, vindt Aarts, zijn bepaalde sociale codes rond eten. Neem de visite waarbij speciaal voor de bezoeker iets lekkers in huis is gehaald. „Ook dan mag je je eigen keuzes maken. Ik zeg gerust: O, dat vind ik eigenlijk niet zo lekker. Waarom zou je verplicht iets eten waar je lichaam geen behoefte aan heeft?”

Staat ons voedsel te ver bij ons vandaan, nu melk uit een pak komt en eten uit de supermarkt?

„Eten heeft altijd een heel belangrijke rol gehad in het leven van mensen. De functie van voedsel was heel basaal: jezelf voeden. De mens moest eeuwenlang zijn eten zelf zoeken en had gerust een paar dagen niets te eten. Áls er dan eten was, dan kreeg dat alle aandacht.

Dat is tegenwoordig zo anders. We plannen onze maaltijden om onze vele activiteiten heen. Maar het is juist zo belangrijk om er de tijd voor te nemen. Waar vind je nog mensen die de telefoon laten gaan omdat ze aan het eten zijn? We beleven eten niet meer als een rustmoment.

Ook door andere veranderingen beleven we ons eten tegenwoordig minder bewust dan vroeger. In de tijd van de huishoudschool leerden mensen nog zelf eten te bereiden, nu gebeurt dat niet meer. Ons voedsel is absoluut verder van ons af gaan staan. Hier en daar zie je inmiddels wat veranderingen: zo zijn er scholen waar kinderen smaaklessen krijgen.”

Er is een overvloed aan eten, zeker in de decembermaand. Wat doet dat met mensen?

„De vraag is inderdaad niet meer of we wel eten hebben, zoals lang geleden. De vraag is nu: hoe kunnen we met de overdaad aan eten omgaan? Als ik om 17.00 uur een tankstation binnenloop om af te rekenen, krijg ik de vraag voorgeschoteld: wilt u twee Marsen voor de prijs van één?

Het is de kunst om dan naar je lichaam te luisteren. Wil je lichaam die repen echt? Of heeft het gewoon behoefte aan iets anders? De Nederlandse eetcultuur gaat steeds meer op de Amerikaanse lijken. Staat er chips op tafel, dan eten we die op. We pakken gedachteloos wat er is. We nemen geen handje pepernoten, maar een hele zak. Vroeger was die mogelijkheid er niet. Er was geen overdaad, dus je moest wel stoppen.”

Eten heeft dus steeds meer te maken met kiezen.

„Precies. Vroeger was dat anders, toen aten we meer op de automatische piloot. Ja, ook dat ging tamelijk gedachteloos, maar in die situatie was dat geen probleem: je at je brood, je ging op de fiets naar je werk en je was met de aardappels weer thuis. De eetmomenten waren vast, er was betrekkelijk weinig keus. Nu is er altijd en overal de mogelijkheid om iets te eten: op school is een snoepautomaat, op het werk de kantine, op het station talloze eettentjes. En daarnaast zijn er zo veel stromingen met allemaal verschillende opvattingen over wat goed is. Eet superfood, zegt de een. Van brood krijg je een broodbuik, roept de ander. Suiker is vergif! Volg het oerdieet!”

Is eten in onze cultuur een probleem geworden?

„Daar lijkt het wel op. We zijn te veel beland in wat goed is en wat fout. Chocola is fout, havermout is goed. Maar als iemand chocola eet, is daar niets mis mee. Er zitten zelfs stoffen in waar je gelukkig van wordt. Als diegene verder gezond is, geen overgewicht heeft, waarom niet?

In Nederland zie je een tweedeling ontstaan: de hogere sociale klasse is te veel met eten bezig. Alles moet glutenvrij, suikervrij. Terwijl heel veel kinderen die een normaal voedingspatroon hebben prima tegen suiker en gluten kunnen. We hebben het zo goed –alle basisbehoeften zijn vervuld– dat we over eten kúnnen filosoferen. Tegelijk gaan lageropgeleiden juist onbewust om met voedsel. Eten moet vooral gemakkelijk zijn. De middenmoot denkt er niet zo over na. Die laadt de weekaanbiedingen in zijn boodschappenkarretje. Terwijl het bij eten draait om aandacht. Daar past geen onnadenkendheid bij.

Als ik op een receptie ben en de hapjes komen voorbij terwijl ik druk in gesprek ben, dan laat ik ze voorbijgaan. Ik eet ze graag, maar alleen als ik het met aandacht kan doen. Hoe zou dat moeten tijdens een gesprek, moet ik het hapje dan even snel en onnadenkend wegwerken? Het is iets wat ze in Frankrijk trouwens helemaal niet kennen: borrelhapjes. Je geniet ten volle van je drankje – pas daarna ga je eten.”

Kortom, we moeten meer genieten.

„Zeker! Maar maak daar geen nieuw dogma van. Genieten kan ons helpen om goed om te gaan met overdaad. De Fransen eten gerust chocola en volvette kaas. Zij verstaan de kunst om naar hun lichaam te luisteren. In Frankrijk zeggen ze ook niet tegen hun kinderen: Eet je bord leeg. Maar: kijk eens wat er allemaal op tafel staat, wat zou je het liefste willen nemen? Je wordt er veel meer uitgedaagd om eten te ervaren.

Bij ons hoor je gewoon te eten wat er is opgeschept. Je bord moet leeg. Wij leren onze kinderen niet te stoppen met eten als ze genoeg hebben. Bij de Franse aanpak kunnen mensen zich makkelijker verhouden tot eten. Ja, van mij mogen we wel verfransen. Dat maakt eten tot een levenskunst. En het wordt er alleen maar plezieriger van.”


Epicurus (341-270 v. Chr.) staat bekend als de filosoof die vooral uit was op genot. In zijn filosofie zijn persoonlijk geluk en de afwezigheid van gemis het hoogste goed. Epicurus houdt daarbij wel de lange termijn in het oog. Overmatig eten is onverstandig. Het levert misschien wel direct genot op, maar daarna volgt er ongemak. En daarnaast: wie eenmaal gewend is aan overdaad, zal in schralere tijden eerder gemis ervaren. Epicurus leidde zelf een uiterst sober leven: hij leefde in een simpele woning en at voornamelijk brood en water. Eens schreef hij „Zend mij wat kaas, opdat ik, als ik dat wil, een feestmaal kan houden.” Volgens Epicurus is de vriendschap van tafelgenoten belangrijker dat wat op tafel staat. „Je moet eerder bedenken met wie je wilt eten of drinken dan wat je wilt eten en drinken.”


In het Bijbelboek Spreuken wijst de dichter meerdere keren op de betrekkelijkheid van overdaad. Groente stond in zijn tijd gelijk aan armeluiseten. Een sober gerecht, genoten in een liefdevolle omgeving, is dus te verkiezen boven een luxe maaltijd in een liefdeloos huis (Spreuken 15:17). In Spreuken 17:1 keert die gedachte terug: „Beter een droog stuk brood met rust erbij, dan een huis vol geslachte dieren met onenigheid.” Matthew Henry wijst er in zijn Bijbelverklaring op dat Spreuken 15:17 ook betrekking kan hebben op een gastheer die een maaltijd geeft: „Sommigen passen het toe op hem, die de maaltijd geeft, beter is een schraal maal maar er hartelijk welkom aan te wezen, dan een rijk voorziene dis, waaraan men met een onvriendelijk oog ontvangen wordt.”


De Duitse filosoof en antropoloog Ludwig Feuerbach (1804-1872) schreef zijn gevleugelde woorden „Der Mensch ist was er isst” (De mens is wat hij eet) in zijn essay ”Die Naturwissenschaft und die Revolution”(1850). In dat stuk besprak hij ”Die Lehre der Nahrungsmittel” van Jacob Moleschott. Feuerbach was het grondig eens met Moleschotts stelling dat het denken niet uit zichzelf is te verklaren –zoals gangbaar in het wijsgerig idealisme– maar dat de geest afhankelijk is van voeding. „De spijzen worden tot bloed, het bloed tot hart en hersenen, tot gedachten en denkbeelden. Menselijke spijs is de basis van menselijke vorming en gezindheid. Wil je het volk verbeteren, geeft hen dan in plaats van declamaties tegen de zonden beter voedsel. Der Mensch ist was er isst.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer