Uitbreiding van luchthaven Lelystad vertraagd
De uitbreiding van Lelystad Airport loopt flinke vertraging op. De eerste grote commerciële vliegtuigen zouden vanaf 1 april 2018 de luchthaven moeten aandoen maar dat wordt zeker een jaar later, aldus staatssecretaris Sharon Dijksma (Infrastructuur) dinsdag in een brief aan de Kamer.
Een nieuwe indeling van de vertrek- en naderingsroutes in het hogere luchtruim blijkt een ingewikkelde kwestie. De gekozen routes moeten zo min mogelijk gevolgen hebben voor het vliegverkeer van en naar Schiphol. Ook moet de overlast voor het militaire luchtruim minimaal zijn. De zaak liep bovendien vertraging op omdat luchtverkeersleiders minder inzetbaar waren wegens een conflict over arbeidsvoorwaarden.
Lelystad Airport moet korte en middellange vakantievluchten van Schiphol gaan overnemen. De nationale luchthaven gaat zich richten op intercontinentale vluchten en overstappers. Vanaf 2018 zou Lelystad 2000 vluchten gaan verwerken oplopend naar 10.000 na vijf jaar. Uiteindelijk moeten dat maximaal 45.000 vliegbewegingen en 6,7 miljoen passagiers worden in 2043.
Dijksma gaat wel kijken of Lelystad vanaf de nieuwe nog te bepalen startdatum een groter aantal vluchten kan krijgen dan de nu geplande 2000. „Op deze wijze zouden de gevolgen van een latere openstelling van Lelystad Airport kunnen worden gecompenseerd”, schrijft ze aan de Kamer. Die debatteert woensdag over luchtvaart.
Lelystad Airport is eigendom van luchthavenbedrijf Schiphol Group. Dat meldde eerder 90 miljoen euro te investeren in de verbouwing van vliegveld Lelystad. Schiphol Group wil nu harde garanties van het ministerie en Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) dat Lelystad Airport uiterlijk in april 2019 open kan.
„Verder wil Schiphol de garantie dat vanaf die datum tenminste 4000 vliegtuigbewegingen per jaar mogelijk zijn”, aldus Schiphol Group. „Dit is noodzakelijk om de benodigde capaciteit op Schiphol vrij te kunnen maken voor het mainport gebonden verkeer én duidelijkheid te kunnen bieden aan geïnteresseerde luchtvaartmaatschappijen.”