De OPEC-landen vergaderen woensdag op ministerieel niveau. Doorgaans zouden alle grote obstakels voor een akkoord voor die tijd uit de weg moeten zijn geruimd. Maar ook na een tien uur durende vergadering op maandag was dat naar verluidt nog allerminst het geval.

Het draait vooral om de verdeling van de productie tussen de OPEC-landen. Iran en Irak willen een groter aandeel dan grootmacht Saudi-Arabië bereid is toe te staan. De Saudi’s hebben al laten doorschemeren dat een deal ter ondersteuning van het prijsniveau wat hen betreft niet strikt noodzakelijk is.

De olieprijzen staan door een structureel overaanbod al meer dan twee jaar onder druk. Sommige OPEC-landen zijn daardoor in financiële problemen geraakt. Maar doordat de belangen binnen het oliekartel sterk uiteenlopen, lukt het maar niet om tot afspraken te komen om daar iets aan te doen.

De Saudi’s bijvoorbeeld gedijen prima bij een lager prijsniveau en hebben hun marktaandeel de laatste jaren zien toenemen. Zij kunnen relatief goedkoop olie oppompen en zijn dus in het voordeel ten opzichte van landen waar de productiekosten hoger liggen.

Nog afgezien van de onenigheid binnen OPEC, is het nog de vraag wat grote olieproducenten buiten het kartel gaan doen. Daarover zou vorige week al gesproken worden, met name met Rusland. Maar dat overleg ging niet door omdat de OPEC-leden het onderling nog niet eens konden worden.