Geschiedenis

Joods Nationaal Fonds brengt Israël tot bloei

Na aankomst in Israël troffen de Joodse pioniers een desolaat en uitgedroogd land aan. Vol optimisme begonnen ze met het herstel, gesteund door het Joods Nationaal Fonds. „We zien nu wat duizenden jaren geleden al is voorspeld.”

28 November 2016 18:53Gewijzigd op 16 November 2020 08:58
Voorzitter Prof. Moshe Kon (l.) en directeur Freddie Rosenberg van het Joods Nationaal Fonds. beeld RD, Anton Dommerholt
Voorzitter Prof. Moshe Kon (l.) en directeur Freddie Rosenberg van het Joods Nationaal Fonds. beeld RD, Anton Dommerholt

Het bureau van het Joods Nationaal Fonds (JNF) is ondergebracht in een eenvoudige kantorenflat in de Joodse buurt van Amsterdam-Buitenveldert. Vier grote posters met daarop de activiteiten van het fonds confronteren directeur Freddie Rosenberg dagelijks met het ideaal waarvoor hij zich inzet en herinneren hem aan zijn jaren in Israël. De econoom was er tien jaar werkzaam voor Leumi Bank, opgericht door Theodor Herzl, de grondlegger van de zionistische beweging.

„Mijn vader was absoluut geen zionist, mijn moeder wel. Voor mij was het vanzelfsprekend dat ik na mijn studie naar Israël ging. In 1991 ben ik teruggekeerd, maar als je in Israël hebt gewoond, laat het je niet meer los.” Sinds vier jaar geeft Rosenberg leiding aan de Nederlandse tak van het Joods Nationaal Fonds (zie onder: ”Joods Nationaal Fonds”). Op die wijze levert hij vanuit Nederland een bijdrage aan de ontwikkeling van de Joodse staat. Prof. Moshe Kon, emeritus hoogleraar plastische chirurgie, is al twintig jaar voorzitter van het bestuur.

Beide kartrekkers van het JNF groeiden op in een traditioneel Joods gezin. Niet orthodox, wel zeer betrokken op Israël. Vader Kon, afkomstig uit Polen, was in zijn geboorteland al lid van een zionistische jeugdvereniging. „Het zionisme is me met de paplepel ingegoten”, lacht Kon. „Van 1982 tot 1986 heb ik in Israël gewoond en gewerkt. Eerst in het academisch ziekenhuis van Beer Sheva, daarna in het academisch ziekenhuis van Tel Aviv. Daar kreeg ik op een dag een telefoontje of ik in Utrecht wilde komen werken.” Hij ging op het aanbod in, zonder Israël te vergeten. Geregeld reist hij naar het beloofde land voor het beoefenen van zijn specialiteit: de reconstructie van oorschelpen. Het voelt keer op keer als thuiskomen. „Wat in Israël sinds 1948 is ontwikkeld, kent wereldwijd zijn weerga niet. Het leven is er niet gemakkelijk, onvergelijkbaar met het bestaan in Nederland, maar juist daardoor geeft het mensen veel voldoening als ze er iets weten te bereiken.”

Kadesh Barnea

Dat geldt in het bijzonder voor de pioniers die zich in woestijngebieden vestigen. In 1977 bond een aantal jonge gezinnen in Kadesh Barnea de strijd tegen de woestijn aan. Toen het gebied twee jaar later weer onder Egyptisch bestuur kwam, vestigden ze zich een paar honderd meter van de Egyptische grens. Met hulp van JNF Nederland werden er wegen aangelegd en eenvoudige huizen gebouwd. Een pijpleiding vanaf de Zee van Tiberias zorgde voor water, een eerste vereiste om in de woestijn te overleven. Daarna begon het bouwrijp maken van de grond. Om geen kostbaar water te verspillen, werd er in later jaren een computergestuurd druppelirrigatiesysteem gerealiseerd. Dankzij deze voorzieningen brengt de woestijn er nu allerlei gewassen voort, waaronder tomaten en meloenen. In de jaren 90 legde het woestijndorp met geld van het JNF een overdekte vijver aan, voor de kweek van zoetwatervis.

Tegenwoordig ondersteunt JNF Nederland gemeenschappen in de Aravavallei, gelegen in het uiterste oosten van de Negevwoestijn. Zo werd de agrarische gemeenschap van Paran, enkele kilometers van de Jordaanse grens, in de pioniersfase geholpen. De omstandigheden waren daar nog extremer dan in Kadesh Barnea. JNF Nederland bekostigde onder meer een waterreservoir voor de irrigatie van het extreem droge land, de bouw van woestijnkassen en de aanleg van een windsingel rond het dorp, ter bescherming tegen woestijnstormen. Sinds 2014 ondersteunt het fonds het dorp Idan, iets noordelijker in de Aravavallei, waar intussen zo’n tachtig families wonen. Belangrijke motivatie voor veel nieuwkomers is het ontvluchten van de drukte van de stad, de uitdaging om een bestaan op te bouwen in de woestijn en het verlangen om van Israël weer te maken wat het ooit was: een land dat vloeit van melk en honing.

Herbebossing

Herbebossing was en blijft volgens prof. Kon een belangrijke activiteit van het Joods Nationaal Fonds. „We richten ons nu vooral op het zuiden van Israël, dat nog grotendeels uit woestijn bestaat. In de beginjaren werden complete bossen met hetzelfde type boom aangeplant. Die monocultuur maakt ze kwetsbaar. Tegenwoordig planten ze bossen aan met een diversiteit aan boomsoorten die bestand zijn tegen hitte en droogte. De laatste jaren wijzen we onze achterban ook op het belang van het onderhoud van de aangeplante bossen.”

Om verzekerd te zijn van een goede besteding van de gelden, trok JNF Nederland een Israëliër aan die controleert of alles gebeurt zoals is afgesproken. „We hadden behoefte aan regelmatige terugkoppeling van de ontwikkelingen door iemand die ter plekke toezicht houdt en aan ons rapporteert.”

De aanvankelijke tweespalt tussen de veelal seculiere Joodse zionisten en orthodox-Joodse groeperingen is volgens Rosenberg volledig verdwenen. Als er vandaag de dag kritiek op het Joods Nationaal Fonds klinkt, komt die uit de kring van het progressieve Jodendom. Zo beschuldigde de Amerikaans-Israëlische rabbijn Arik Ascherman, grondlegger van mensenrechtenorganisatie Rabbis for Human Rights, het JNF meer dan eens van discriminatie. Door de projecten van het fonds zouden de oorspronkelijke Arabische bewoners worden gedupeerd.

Democratisch baken

Prof. Kon is ervan overtuigd dat dit in ieder geval niet voor JNF Nederland geldt. „Wij ondersteunen uitsluitend projecten die aan de gehele bevolking in het betreffende gebied ten goede komen. Twee jaar geleden hebben we onze statuten aangepast. De oorspronkelijke statuten, uit het begin van de vorige eeuw, waren gericht op het terugbrengen van het Joodse volk naar Israël. De nieuwe sluiten aan bij de huidige praktijk. We steunen geen projecten die discussies kunnen opleveren, bijvoorbeeld omdat ze de zogenaamde Groene Lijn raken, en kiezen geen partij bij fricties tussen het Israëlische JNF en de Israëlische overheid. Onze verantwoordelijkheid is het met zorg selecteren van projecten en het inzamelen van geld om de realisatie daarvan mogelijk te maken.”

De internationale houding ten opzichte van Israël zag de emeritus hoogleraar de afgelopen tien jaar sterk veranderen. „Heel jammer. Niet alles wat Israël doet waardeer ik positief, maar het is wel een van de weinige democratische bakens in het Midden-Oosten. In de meeste landen eromheen is het een puinhoop.”

Er zou ook wel wat meer waardering mogen zijn voor alles wat de Joodse pioniers tot stand hebben gebracht, vindt Rosenberg. Onder meer op het gebied van watermanagement. „Zestig procent van het consumptiewater in Israël komt uit de Middellandse Zee. Ontziltingsinstallaties maken het geschikt voor drinkwater. Van het huishoudelijk afvalwater wordt 80 procent na filtering opnieuw gebruikt in de landbouw. Andere landen die worstelen met droogte of woestijnvorming profiteren mee van de opgedane kennis en ervaring.”

Kunstwerken

In 2013 realiseerde JNF Nederland het Koning Willem-Alexanderproject, ter gelegenheid van het aantreden van de nieuwe vorst. Bij het stadje Mitspe Ramon, gelegen aan de grootste krater in de Negevwoestijn, werd een enorm waterbassin met een zuiveringsinstallatie gebouwd. Gebruikt huishoudelijk water wordt er gerecycled voor de irrigatie van de wijngaarden en olijfboomplantages die buiten het stadje zijn aangelegd (zie ”Wijnbouwer in de woestijn”).

„Toen ik in 1965 voor het eerst een bezoek aan Israël bracht, was Mitspe Ramon een troosteloos, ingezonken stadje”, zegt Kon. „Nu heb je het gevoel dat je er in de Napa Valley van Californië loopt. De weg naar het waterbassin is verfraaid door kunstwerken van rotsblokken. Ook het waterbassin zelf is mooi om te zien. Het trekt bovendien vogels aan. En dat midden in de Negev.”

„We zien nu wat duizenden jaren geleden al is voorspeld”, constateert Rosenberg. „De woestijn is tot bloei gekomen.”


Wijnbouwer in de woestijn

Een van de pioniers in Mitspe Ramon is Eran Raz. In 2005 trekt hij met zijn vrouw naar het stadje in de Negevwoestijn om zijn droom waar te maken: een bestaan als wijngaardenier in het bergachtige woestijnland. Bij de verkenning van het terrein waar hij zijn wijnstokken wil planten, ontdekt hij sporen van terrassen die zijn gebouwd door de Nabateeërs, een volk uit de oudheid. Die wisten daarmee het regenwater naar hun akkers te leiden en zo lang mogelijk vast te houden.

Met hulp van het Joods Nationaal Fonds wordt de verwaarloosde en verdroogde grond ontgonnen en voorzien van infrastructuur. Terrassen hoeft de bevlogen wijnbouwer niet meer te maken. Mitspe Ramon krijgt via een buizenstelsel water uit Ashkelon. Dat maakt het vocht wel kostbaar, dus hij moet er zuinig mee omgegaan. Dankzij het in 2013 aangelegde waterbassin, onderdeel van het Koning Willem-Alexanderproject, kan hij de kosten van de bevloeiing drukken. Gerecycled water is beduidend goedkoper.

Tegenwoordig bepaalt de inwoner van Mitspe Ramon de waterbehoefte van zijn wijnranken met een ”pressure chamber”. Dankzij dit ingenieuze apparaat, bekostigd door het JNF, krijgen de wijnstokken exact de hoeveelheid vocht die ze nodig hebben. Het bespaart de wijnboer in de Negev honderden kubieke meters water per jaar. Intussen telt het woestijndorp 25 boeren die van de landbouw, wijnbouw of olijventeelt leven. Nieuwkomers huren Eran Raz in als adviseur. Zijn wijngaard Nana levert inmiddels 5000 flessen wijn per jaar op. Volgend jaar opent de pionier zijn eigen wijnmakerij, de eerste in het zuiden van Israël.


Joods Nationaal Fonds

Het Joods Nationaal Fonds (JNF) wordt in 1901 gesticht tijdens het vijfde Zionistencongres in Basel. Initiatiefnemer is de Russisch-Joodse wiskundige Zvi Hermann Schapira. Het fonds gaat grond aankopen in Palestina, dan nog onderdeel van het Ottomaanse rijk, voor zionistische pioniers. Die treffen in het land dat ooit van melk en honing vloeide weinig anders aan dan woestijn, verdroogde vlaktes en moerassen.

Vanaf 1908 combineert het JNF de aankoop van grond met de aanleg van parken en bossen. De aangeplante bomen moeten de leefbaarheid voor de pioniers vergroten en het beperkte beschikbare water vasthouden. Het eerste aangeplante bos wordt vernoemd naar journalist Theodor Herzl, grondlegger van de zionistische beweging.

Na de afkondiging van de Engelse Balfour Declaration, in 1917, krijgen de Joodse zionisten de wind in de zeilen. Als Palestina in 1920 Engels mandaatgebied wordt, lijkt de vorming van een ”Nationaal Tehuis voor het Joodse volk” binnen handbereik, maar het politieke klimaat wijzigt al snel. Dat heeft ook voor het Joods Nationaal Fonds gevolgen. De aankoop van grond wordt zo veel mogelijk tegengewerkt. Arabieren in Palestina gaan zelfs over tot de vernietiging van Joods bezit. Toch geeft het JNF de moed niet op. Aan de vooravond van 14 mei 1948, de stichtingsdatum van de staat Israël, is het fonds eigenaar van meer dan de helft van alle grond die op dat moment in Palestina in Joodse handen is. In de jaren 70 van de twintigste eeuw begint het bebossen van de Negevwoestijn. Tussen Beer Sheva en Arad wordt het Yatirwoud aangelegd. Anno 2016 beheert het JNF 13 procent van het totale grondoppervlak van Israël. De doelstelling bleef de jaren door grotendeels gelijk.

JNF Nederland, opgericht in 1902, zamelt jaarlijks zo’n 1,5 miljoen euro in voor projecten die door bestuur en directie zijn geselecteerd. Het grootste deel van het geld is afkomstig uit orthodox-christelijke kring. De organisatie geniet vooral bekendheid door de mogelijkheid voor 18 euro een boom in Israël te laten planten, wat wordt beloond met een indrukwekkend certificaat op naam. Met geld uit Nederland zijn meer dan 250 parken en wouden met respectievelijk 2000 en 10.000 bomen aangelegd. Tegenwoordig houdt het fonds zich vooral bezig met de ontwikkeling van duurzame projecten. De vier pijlers zijn bebossing, land- en tuinbouw, innovatief waterbeheer en research. De uitvoering van de projecten vindt plaats door het JNF in Israël. Het jongste project van JNF Nederland is de beplanting van de binnenplaats van het Hillel Yaffe Medical Center in Hadera.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer