Column: Israël wordt steeds beter in het bestrijden van brand
Vuurzeeën teisterden deze week tientallen locaties in Noord- en Centraal-Israël. Waardoor was dat mogelijk? Een aantal feiten op een rij.
- Eén: natuurbranden zijn al jaren een probleem in Israël. De bossen die het Joods Nationaal Fonds de afgelopen tientallen jaren heeft aangeplant, maken het land mooi – en tegelijk kwetsbaar. We moeten elk jaar wel enkele keren de ramen sluiten omdat er buiten een sterke rooklucht hangt. Die komt van bosbranden ten westen van Jeruzalem. Deze week is het echter niet nodig geweest. Ten westen van de stad woedden weliswaar zware branden, maar de rook bereikte nauwelijks Jeruzalem.
Twee: in de zomer valt er in Israël geen regen. Dat betekent dat de grond aan het einde van de zomer kurkdroog is. In oktober of november beginnen de regens. Maar dit jaar is dat tot nu toe nauwelijks het geval geweest. Het land is nu dus extra kwetsbaar. De harde wind van deze week –vooral gisteren– maakte het brandgevaar extra groot. De meteorologische dienst had ervoor gewaarschuwd.
Drie: op sociale media bleken vijanden van Joden blij met de branden. Arabische gebruikers van sociale media suggereerden dat het een straf van Allah was voor een wetsvoorstel dat de geluidsoverlast van moskeeën moet beperken. Sommige antisemieten riepen op brand te stichten.
Vier: er zijn sterke aanwijzingen dat een deel van de branden is aangestoken. De minister van Openbare Veiligheid, Gilad Erdan, sprak van de helft. Voor het stichten van brand is geen terreurorganisatie nodig, maar zijn boze opzet en een lucifersdoosje voldoende. Tot nu toe heeft de politie twaalf verdachten gearresteerd. Andere branden zijn vermoedelijk spontaan of door onvoorzichtigheid ontstaan. Het is dezer dagen niet verstandig om in de openlucht te barbecueën. De komende dagen zal onderzoek van politie en veiligheidsdienst meer helderheid moeten geven over de oorzaak van de branden.
Rond de branden waren er echter ook positieve ontwikkelingen.
Ten eerste spraken veel Arabieren hun steun uit voor Israël. Elf procent van Haifa’s 275.000 inwoners bestaat uit Arabische christenen en moslims. Joden en Arabieren in de havenstad wonen vredig naast elkaar. Arabische families boden Joden die hun huizen moesten verlaten onderdak aan. Israël kreeg hulp van Palestijnse brandweerploegen. Ook Egypte en Jordanië boden assistentie aan.
Ten tweede: Israël wordt steeds beter in brandbestrijding. De laatste grote brand deed zich voor in 2010 op de Karmelberg. Daarbij kwamen 44 personen om. Sindsdien is de brandweer uitgebreid met honderden personeelsleden, tientallen brandweerauto’s en met blusvliegtuigen. Ook werken brandweer en politie beter samen. Het is een knappe prestatie van de brandweer en ambulanceploegen dat er bij de branden van donderdag in Haifa geen doden vielen en het aantal lichtgewonden beperkt bleef tot slechts zo’n honderd.
RD-correspondent Alfred Muller levert wekelijks vanuit Jeruzalem commentaar op gebeurtenissen in Israël. Vandaag: achtergrond van de branden in Israël.