Zorg om dreigende uitzetting christelijke asielzoekers uit Pakistan
Meer dan twintig christelijke Pakistaanse asielzoekers dreigen te worden uitgezet naar Polen. Daar wacht hun vrijwel zeker een gedwongen terugkeer naar Pakistan, waar ze gevaar lopen, stelt de Pakistaanse stichting PECA.
De organisatie luidt de noodklok over de situatie van de Pakistanen, die deze zomer via Polen naar Nederland kwamen en hier asiel aanvroegen. In zijn woning in Dronten zegt PECA-voorzitter Sylvester Bhatti sinds eind vorige week continu met deze zaak bezig te zijn.
Hij toont een handgeschreven vel papier waarop hij de eerste 22 personen op een rij heeft gezet. Ze zijn afkomstig uit onder meer Karachi, Lahore en Islamabad en behoorden in hun land tot een protestantse, methodistische of rooms-katholieke kerk. Ze zouden gevaar lopen omdat ze van blasfemie zijn beschuldigd.
In totaal zou het mogelijk om meer dan vijftig christenen gaan die via Polen naar Nederland kwamen, zegt Bhatti op grond van de berichten die hij hoort. Deze mensen hebben Pakistan met een tijdelijk visum verlaten om in augustus in Polen een bijeenkomst bij te wonen met de paus.
Gewond
Een van hen, Ariv, bevestigt dat hij op advies van zijn priester naar Polen is gegaan. „Hij zei: Je moet niet terugkomen, maar in Europa asiel aanvragen.” In Karachi ondervond Ariv problemen nadat een moslim hem ervan beschuldigde dat hij in zijn werk als verpleegkundige mensen tot het christendom zou willen bekeren. „Ik beantwoordde alleen vragen, toen ik met een vrouw in gesprek raakte over de ramadan.”
In juli werd Ariv (31), toen hij met zijn vrouw op een motorfiets reed, achtervolgd en aangevallen door twee moslimmannen, waarbij hij gewond raakte. Zijn drieënhalve maand zwangere vrouw zou bij haar val op straat haar kind hebben verloren. Ze verblijft nu bij haar ouders. Een mensensmokkelaar bracht Ariv, na een bezoek aan de bijeenkomst met de paus in Polen, naar Nederland. Begin augustus vroeg hij asiel aan, waarna de IND hem liet weten dat hij terug moet naar Polen.
Asieladvocaat C. D. den Hartogh uit Zutphen bevestigt dat dit op grond van het zogeheten Dublinverdrag inderdaad zo is. Eerder deze week meldden zich bij hem twaalf Pakistaanse christenen. De meesten moeten terug naar Polen. Daar kunnen ze asiel aanvragen, aldus Den Hartogh.
Volgens Bhatti zijn de asielzoekers bang voor terugkeer naar Polen, omdat ze hebben gehoord dat twee christenen recent door dat land zijn uitgezet naar Pakistan. Hun angst wordt versterkt doordat ze bij hun visumaanvraag moesten verklaren dat ze na hun bezoek aan Polen naar hun land zouden terugkeren.
Bhatti stelt niet op voorhand dat iedereen voor een verblijfsvergunning in aanmerking komt. „De IND moet dat beoordelen, maar ik geloof dat deze mensen niet voor niets hun land zijn ontvlucht. Ik zou willen dat de IND hun zaak hier behandelt. Laat ze hun verhaal doen. Iedereen is bang.”
De PECA-voorzitter wijst erop dat de situatie van christenen in Pakistan de laatste jaren is verslechterd. „Op de ranglijst christenvervolging van Open Doors is Pakistan gestegen van de elfde naar de zesde plaats.”
Advocaat Den Hartogh zegt vanwege de Dublinclaim niets voor de Pakistanen te kunnen betekenen. „Als ik een procent kans zag iets voor hen te doen, deed ik het, maar die zie ik niet. Ik wil geen valse hoop wekken.”
In hoeverre ze in Polen kans maken op een zorgvuldige asielprocedure, vindt hij lastig te zeggen. „In het verleden wees Polen bijna alle asielverzoeken af, tegenwoordig schijnt het iets beter te zijn.”
Volgens directeur John van Tilborg van Inlia, een interkerkelijke organisatie die asielzoekers in de knel helpt, voert Polen een „nogal rigoureus” asielbeleid. Het ministerie van Veiligheid en Justitie stelt in een reactie dat Nederland in het kader van het interstatelijk vertrouwensbeginsel „mag vertrouwen op de procedures in Polen.”
Uit angst voor uitzetting hebben meerdere Pakistanen hun azc verlaten. Sommigen klopten bij Bhatti aan om hulp. Hij verwacht dat deze groep op korte termijn zal groeien en hoopt dat kerken en christenen hen willen opvangen. „Ik heb geen plek voor al deze mensen, maar ze mogen niet op straat belanden.”
De naam Ariv is om veiligheidsredenen gefingeerd.