„Gevolgen stervenswet niet te voorspellen”
Niemand kan voorspellen wat je losmaakt als de door het kabinet aangekondigde stervenswet werkelijkheid wordt.
Dat zei prof. dr. M. J. Verkerk vrijdagmiddag op een NPV-symposium over voltooid leven. Verkerk was lid van de commissie-Schnabel. In februari adviseerde deze adviescommissie geen nieuwe stervenswet op te tuigen voor levensmoede ouderen, naast de al bestaande euthanasiewet.
Verkerk zei in de commissie-Schnabel een veertigtal casusssen te hebben bestudeerd van ouderen die hun leven lieten beëindigen omdat ze het als voltooid beschouwden. „Veelal blikten zij terug op een ronduit mislukt leven, en speelde dat bij hun doodswens een grote rol. De term ”voltooid leven” suggereert vaak ten onrechte iets vredigs, iets romantischs”, aldus Verkerk.
Het negatief advies van de commissie kwam volgens hem tot stand doordat in de commissie de vraag op tafel kwam: Heeft een overheid een ethische plicht om zelfdoding te faciliteren? „Daar is uiteindelijk ontkennend op geantwoord.”
Als er een stervenswet komt, zegt de overheid daarmee feitelijk: De vraag of zelfdoding goed of slecht is, is een gepasseerd station, aldus Verkerk. „Hoe gaat dat doorwerken in het denken van mensen, in andere wetten? Mensen gaan zo’n wet gebruiken, het aantal zelfdodingen met hulp van derden zal dus toenemen.”
Hoogleraar gezondheidsrecht prof mr. M. Buijsen constateerde dat het kabinet niet erg respectvol met het adviesrapport-Schnabel is omgegaan. „Daar wordt in de kabinetsbrief op een tamelijk verfijnde manier gehakt van gemaakt.”
Verkerk en Buijsen constateerden beiden dat de overheid nergens de vinger legt bij het gegeven dat autonome burgers die de dood verkiezen boven het leven ook zelf hun leven kunnen beëindigen. „Waarom eigenlijk niet?”, vroeg Verkerk zich af. „Wat is er autonomer dan dat je de keuzes die je zelf maakt ook zelf ten uitvoer brengt?”
Ook Buijsen vroeg zich af wat het kabinet eigenlijk verstaat onder autonomie. „Als je werkelijk autonoom bent, heb je de samenleving toch niet nodig om jouw zelfdoding te organiseren?”
De kabinetsbrief hinkt op twee gedachten en dat zou, zo zei Buijsen, „wetstechnisch nog wel eens voor flinke problemen kunnen zorgen bij de verdere uitwerking.”
Dr. E. van Wijngaarden, die deze week promoveerde op een onderzoek naar burgers die hun leven voltooid achten, zei aan een aantal van hen de vraag te hebben voorgelegd waarom zij aan levensbeëindiging met behulp van derden de voorkeur gaven boven zelfdoding. „Ergens heb ik het gevoel dat deze mensen in de goedkeuring van de arts weer een soort verbinding met de buitenwereld zoeken”, aldus de onderzoeker. „De goedkeuring lijkt op een soort seculier sacrament; keurt de arts het goed, dan is het ook goed.”
Van Wijngaarden citeerde uit haar onderzoek een levensmoede oudere, die over zijn besluit tot levensbeëindiging had gezegd: Dit is voor mij een heilig besluit. Ik hoop dat de arts dat ook bevestigt, anders is het niet heilig meer.”