Omtzigt: Kamerlid leeft soms van per abuis verkregen info
De Kamer verkeerd informeren is, zoals men zegt, een „politieke doodzonde”. Maar het parlement onvoldoende of onvolledig informeren gebeurt in Den Haag met grote regelmaat, klaagden dinsdag zowel CDA-Kamerlid Omtzigt als Kamervoorzitter Arib.
Beide volksvertegenwoordigers voerden het woord tijdens de presentatie van het Jaarboek Parlementaire Geschiedenis, dat dit jaar de titel “Zonden in de politiek” draagt. Volgens Omtzigt is met name het slordig informeren van de Kamer aan de orde van de dag. „Neem de zaak van het antiquariaat van Van der Steur. Een jaar geleden schreef Rutte nog dat Van der Steur afstand had genomen van zijn bedrijf en er geen zakelijke belangen meer in had. Deze week moest hij daar weer op terugkomen. Nee, het was tóch niet gelukt van de firma waarin Van der Steur vennoot was een BV te maken. En zo gaat het voortdurend. Telkens blijken zaken na verloop van tijd, en vaak na stug doorvragen door de Kamer, net een slagje anders te liggen. Dat is heel hinderlijk.”
Bovendien verschuilt het kabinet zich, aldus Omtzigt, al te vaak achter zijn geheimhoudingsplicht. Een berucht voorbeeld is de kwestie van de MH17. In een brief aan de Kamer over het onderzoeksrapport betreffende de rol van prof. Maat, die bijna driehonderd slachtoffers van de vliegramp identificeerde, was driekwart van de tekst zwart gelakt. Het CDA-Kamerlid: „Te vaak dient het argument van geheimhouding om politieke zonden toe te dekken”.
Soms gaat het bewust onvolledig informeren nog een stap verder. Omtzigt noemt als voorbeeld een brief die het kabinet vorige week naar de Kamer stuurde. Die ging over een Europese verordening voor tijdelijke handelsmaatregelen voor Oekraïne. Per abuis was in de brief een stuk tekst blijven staan, waarboven deze zin stond: „De onderstaande punten worden niet aan het parlement gezonden”. Het CDA-Kamerlid: „Het betrof hier wel degelijk belangrijke informatie, die ons dus bewust onthouden werd. Ergo: soms leef je als volksvertegenwoordiger van info die je per ongeluk krijgt. Zo kun je natuurlijk niet werken.”
Ook Kamervoorzitter Arib, die het Jaarboek “Zonden in de politiek” dinsdag in ontvangst nam, stoort zich eraan als ministers Kamerleden niet adequaat antwoorden. Artikel 68 van de Grondwet schrijft voor dat de volksvertegenwoordiging van de regering alle informatie moet krijgen die zij wenst, mits niet in strijd met het belang van de staat, onderstreepte Arib dinsdag. „En hoe je dit laatste invult, is niet een zaak die het kabinet in zijn eentje bepaalt. Daarover heeft ook het parlement iets te zeggen.”
Arib ergert zich eraan dat er steeds weer discussies ontstaan over de vraag of bepaalde informatie alleen vertrouwelijk met de Kamer kan worden gedeeld. „Met vertrouwelijk gegeven informatie kun je als Kamerlid niks. Die mag je niet gebruiken. Maar als je er kennis van hebt genomen, word je wél medeverantwoordelijk. Ik vind dat de grenzen van de inlichtingenplicht opnieuw moeten worden bepaald, door de Kamer, zodat je niet steeds die discussie hebt.”