Vriendschap
Psalm 119:63
„Ik ben een gezel van allen die U vrezen, en van hen die Uw bevelen onderhouden.”
Leg uw hart niet open voor iedereen, maar bespreek uw belangen met een wijs en godvrezend man. Heb weinig omgang met jongelieden of met wie leven buiten uw kring. Spreek geen vleitaal bij de rijken, en hunker niet om gezien te worden in het gezelschap van de groten. Zoek omgang met nederigen en eenvoudigen, met hen die vroom zijn en ingetogen van zin, en onderhoud u met hen over dingen die tot stichting dienen. Wees niet gemeenzaam met enige vrouw, maar beveel in het algemeen alle goede vrouwen aan God. Begeer alleen met God en Zijn engelen gemeenzaam te verkeren, en vermijd kennismaking met mensen. Liefde moeten wij koesteren jegens allen, maar een los contact doet geen nut. Somtijds gebeurt het dat iemand die ons onbekend is, schittert door de roep die van hem uitgaat, maar zodra hij tegenwoordig is, alle glans in onze ogen verliest. Soms menen wij anderen te behagen door onze vertrouwelijke omgang, en wij gaan veeleer hen mishagen door de zedelijke feilen, die zij bij ons vinden. Iets zeer uitnemends is het in gehoorzaamheid te staan, onder een overste te leven, en niet zijn eigen heer en meester te zijn. Veel veiliger is het te verkeren in de staat van onderhorige dan in de rang van overste. Velen zijn onderhorigen meer uit noodzaak dan uit liefde, en dezen hebben moeite en murmureren licht.
Thomas a Kempis, kanunnik te Zwolle
(”De navolging van Christus”, 1471)