Macht Brussel centraal in rechtszaak over europact
De strijd om het Stabiliteitspact voor de euro draait uit op de vraag hoeveel macht Brussel heeft en in hoeverre EU-landen zelf hun zaakjes mogen opknappen. Dat bleek woensdag op een openbare zitting van het Europese Hof van Justitie, dat een eindoordeel moet vellen over het omstreden pact.
Met een procedure voor het hoogste rechtscollege van Europa hoopt de Europese Commissie, het dagelijks bestuur van de EU, te bereiken dat de Europese ministers van Financiën worden teruggefloten. Die hadden in november in meerderheid besloten om Duitsland en Frankrijk niet te straffen voor hun begrotingstekort, ondanks een aanbeveling van de Commissie. De Nederlandse minister Zalm sprak daar toen schande van.
Volgens de Commissie was de gang van zaken in november illegaal. Advocaat Petite betoogde dat de ministers de procedure rond het pact zo vaag mogelijk willen maken. Volgens de Commissie is het Europese Verdrag echter duidelijk. Een land met een tekort van meer dan 3 procent komt in een procedure met een aantal nauwkeurig omschreven stappen. De ministers zijn verplicht om na stap zeven stap acht te zetten, en daarna stap negen, redeneert hij. „Zoals de ministerraad het uitlegt, kan je de procedure omdraaien en zijn alle deadlines slechts indicatief”, sneerde Petite.
Maar volgens advocaat Piris van de ministerraad betekent dat een ongelimiteerde macht voor Brussel, die nooit is vastgelegd. „Het Europees Verdrag biedt de ministerraad de mogelijkheid iets te doen. De rol van de raad beperken tot het simpel constateren wat de Commissie heeft voorgesteld, dat is de zaak omkeren. Dat leidt ertoe dat de beslissingen in feite genomen worden door de Commissie en dat de raad ze alleen maar hoeft te formaliseren. Volgens Petite staat er niet voor niets overal in het verdrag dat de ministers iets kúnnen besluiten en staat nergens dat het moet.
De rechters voelden de twee topadvocaten stevig aan de tand. Gevraagd naar de gevolgen van het besluit van november, zei Piris namens de ministers dat de procedure nog steeds overeind staat. De ministers weigerden Duitsland en Frankrijk aan te pakken, maar daardoor kunnen ze niet langer terugvallen op eerdere bindende aanbevelingen aan beide landen.
De belangen die op het spel staan bij het proces zijn enorm. Als de Commissie gelijk krijgt, kan ze de begrotingstekorten in lidstaten veel harder aanpakken. In het Stabiliteitspact staat dat hoge boetes mogelijk zijn. De EU-landen kunnen dan het tekort niet langer laten oplopen. Dat kan ook voor Nederland gevolgen hebben. Den Haag zit sinds kort boven de 3 procent. Maar als de Europese ministerraad gelijk krijgt, is het pact ernstig verzwakt. Dat kan op termijn leiden tot een hogere rente.
Uitspraak volgt waarschijnlijk tegen de zomer. Mogelijk gaan de rechters helemaal niet op de zaak in, omdat advocaat Piris de niet-ontvankelijkheid eist. Volgens hem kan het hof geen uitspraak doen over een besluit dat de ministers niet hebben genomen.