Litouwse krant: Joden en homoseksuelen regeren de wereld
De weinige Joden die Litouwen nog telt, hoeven niet meer te vrezen voor hun leven. Ook worden hun synagogen tegenwoordig met rust gelaten. Toch is het antisemitisme in de Baltische staat niet geheel verdwenen. Een serie artikelen in de op een na grootste krant van het land zorgt onder Joden en maatschappelijke organisaties voor de nodige opschudding.
Anno 2004 telt Litouwen nog zo’n 3500 -voornamelijk oudere- Joden, schat Sarunas Liekis, algemeen directeur van het Vilnius Yiddish Institute. Dat getal staat in schril contrast met het aantal dat het land ten oosten van Polen -waarmee het vier eeuwen lang een unie vormde- ooit telde.
De eerste Joden vestigden zich hier in de 14e en de 15e eeuw. Het waren asjkenazische Joden, afkomstig uit het Rijngebied. Zij waren aanvankelijk actief op het gebied van de handel en de kunsten. In de 18e eeuw groeide de Joodse gemeenschap in het groothertogdom Litouwen uit tot zo’n 750.000 leden, inclusief delen van het huidige Rusland, Oekraïne en Wit-Rusland. Na de opdeling van Polen aan het einde van de 18e eeuw en de annexatie van het huidige Litouwen door Rusland kwamen de Joden onder Russisch gezag.
Na de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) -waarin veel Litouwse Joden door de Sovjets naar Rusland werden gedeporteerd vanwege vermeende collaboratie met de Duitsers- en de daaropvolgende onafhankelijkheid van Litouwen telde het land nog 150.000 Joden. De overige 60.000 Litouwse Joden vielen tot 1939 onder het bestuur van Polen, dat in 1918 eveneens zijn onafhankelijkheid had herwonnen. In 1939 echter verdeelden Moskou en Berlijn het Poolse grondgebied onder elkaar, waarna de omgeving rond Vilnius weer bij het tot Sovjetrepubliek gebombardeerde Litouwen werd gevoegd.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog kwamen bijna alle Litouwse Joden -195.000 van de naar schatting 205.000- om het leven, weet Liekis. In tegenstelling tot veel Polen die tijdens de oorlog de Duitsers hielpen bij het uit de weg ruimen van Joden, zouden de Litouwers zich daaraan niet hebben bezondigd. „De rol van de Litouwse bevolking was zoals elders. Natuurlijk collaboreerden sommige Litouwers met de Duitsers. Mensen van het Wiesenthal-Centrum zullen zeggen dat het om zo’n 30.000 mensen ging. Wetenschappers gaan uit van 800 tot 900 personen. De waarheid zal ergens in het midden liggen”, aldus de Litouwer.
Van antisemitisme in het huidige Litouwen is nauwelijks sprake, meent Liekis. „Er zijn geen politieke partijen met een antisemitische agenda. Joden worden met rust gelaten. Wel zijn er journalisten die met Joodse stereotypen komen. Ook zie je soms anti-Joodse leuzen op muren, maar niet zo veel als in Polen.”
Minder genuanceerd is Simonas Alperavicius, voorzitter van de Joodse gemeenschap in Litouwen. „Hoewel staatsantisemitisme niet meer voorkomt, zijn er nog altijd politici op landelijk en lokaal niveau die antisemitisch zijn.” En al komen in Litouwen geen „Franse toestanden” voor, „onder de bevolking leven nog steeds diepgewortelde antisemitische vooroordelen.”
Evenals in Polen waren in Litouwen tijdens de Tweede Wereldoorlog burgers betrokken bij de moord op de Joden, vervolgt Alperavicius. „Dat aantal ligt relatief zelfs hoger dan in Polen. Schattingen lopen uiteen van 10.000 tot 23.000. Hoeveel Litouwers eigenhandig Joden hebben vermoord, is niet duidelijk.”
Litouwers gaan verschillend om met het verleden, vervolgt de 75-jarige Jood. „Sommigen ontkennen de holocaust. Anderen gaan uit van de theorie van de dubbele genocide: Litouwers doodden Joden tijdens de oorlog uit wraak voor wat de Joden hun zouden hebben aangedaan. Kort voor de oorlog zouden Joden de Sovjets hebben gesteund bij de deportatie van 20.000 burgers naar Siberië. Men vergeet echter dat daaronder ook 7000 Joden waren. Ten slotte zijn er Litouwers -hoofdzakelijk intellectuelen- die de feiten erkennen en anderen daarvan proberen te overtuigen.”
Zelf ontsnapte Alperavicius aan een gewisse dood, omdat hij met zijn ouders op de eerste dag van de oorlog naar Rusland vluchtte. Vijftig familieleden van hem kwamen om; slechts één neef overleefde de verschrikkingen.
In 1944 keerde Alperavicius naar Litouwen terug. In de Sovjetrepubliek was het leven voor een Jood evenmin eenvoudig. „Wilde je als Jood iets bereiken, dan moest je meer laten zien dan een Litouwer en erg vasthoudend zijn. Ook onder het communisme was er sprake van antisemitisme, zij het niet officieel.” Pas na de onafhankelijkheid van 1991 kregen de Joden hun volledige rechten terug.
Gevraagd naar een voorbeeld van antisemitische incidenten in het huidige Litouwen schuift Alperavicius demonstratief een exemplaar van de Respublika -de op een na grootste krant van Litouwen- over zijn rommelige bureaublad. Op de voorpagina prijkt een foto van een Jood en een homoseksueel die samen de aardbol dragen. De kop boven de afbeelding luidt: ”Wie regeert de wereld?”
Onder deze titel publiceerde de hoofdredacteur van de krant, Vitas Tomkus, vanaf 20 februari gedurende drie weken een serie van twaalf artikelen waarin hij telkens kort Joden en homoseksuelen aanviel, „op een manier die we nog niet eerder hebben gezien”, zegt Alperavicius. Waarschijnlijk heeft de hoofdredacteur van Respublika zich laten inspireren door de Protocollen van de wijzen van Zion, waarvan een versie eerder was afgedrukt in een andere krant, Zemaitijos parlamentas.
In de serie houdt Tomkus de Joden verantwoordelijk voor alle ellende op de wereld. Bovendien zou de holocaust een dekmantel zijn voor criminele daden van Joodse maffiosi. „Daarbij doelt Tomkus op Joden die hun geroofde bezittingen terug willen”, aldus Alperavicius.
Het enige positieve aan deze zaak is wellicht dat er dit keer een stevige reactie vanuit de samenleving kwam. Niet minder dan 80 organisaties en 69 individuen deden hun beklag. De politiek reageerde echter veel te laat, vindt Alperavicius. Tomkus kon drie weken lang zijn gang gaan. „Ik weet dat het voor u moeilijk te begrijpen is, maar hier is dat mogelijk.”
Inmiddels is er een gerechtelijke procedure gestart tegen zowel Tomkus als de krant, waarbij Alperavicius namens de Joodse gemeenschap optreedt als aanklager. Overigens was daarvoor eerst het oordeel van de Ethische Commissie van Journalisten en Uitgevers nodig. Die kwam na de nodige aarzelingen tot de conclusie dat de artikelenserie inderdaad antisemitisch was en minderheden aanviel.
Als het daadwerkelijk tot een rechtszaak komt, is dat een unicum in de 14-jarige geschiedenis van het onafhankelijke Litouwen. Tot op heden heeft nog niemand zich in het land, dat zaterdag tot de Europese Unie toetreedt, voor de rechtbank hoeven te verantwoorden voor antisemitisch gedrag.