Afscheidssymposium Luth: In lutherse traditie brengt muziek tekst tot leven
In de lutherse traditie waarin Bach staat, dient muziek om de tekst tot leven te wekken en uit te leggen. Dat betoogde musicoloog dr. Arie Eikelboom donderdag in Groningen.
Hij was een van de sprekers op het afscheidssymposium van dr. Jan Luth, universitair docent hymnologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Luth gaat met pensioen.
Luther en zijn liederen hebben dr. Jan Luth zijn hele loopbaan als hymnoloog vergezeld. Bij de liederen uit de lutherse traditie schreef Johann Sebastian Bach zijn muziek. „Voor dr. Jan Luth is Bach de brug geweest naar Luther en diens lied”, stelde drs. Jaco van der Knijff op het symposium. „Met Bach als brug naar Luther heb je je ooit vastgebeten in de lutherse bronnen van de calvinistische kerkzang in ons land”, zo zei hij. Daarvoor wees Van der Knijff op de dissertatie van Luth uit 1986, waarin hij stelt dat de gereformeerden tussen 1550 en 1852 behalve de psalmen van Datheen ook liederen van lutherse herkomst zongen.
In 1581 stond de synode van Middelburg de boeren in Overijssel toe, naast de psalmen van Datheen, ook liederen van lutherse herkomst te blijven zingen. In Ost-Friesland (Emden) bleek in 1574 een traditie te bestaan om in de gereformeerde eredienst lutherse liederen in een Nederlandse vertaling te gebruiken. Die hymnologische traditie van Emden strekte zich uit tot Friesland (Leeuwarden, 1586), Groningen (1594), Utrecht, Overijssel (Deventer, 1600) en mogelijk ook Drenthe, ontdekte Luth. Onder de gereformeerden in de Nederlanden werden in de zestiende en zeventiende eeuw bijna dertig lutherse gezangen gebruikt.
Hymnoloog en musicoloog dr. Jan Smelik –hij was de eerste die bij Luth promoveerde, in 1997– keek in zijn lezing „over Bachs schouder mee” (naar een boektitel van Casper Honders) naar de Sonatina uit diens cantate ”Gottes Zeit ist die allerbeste Zeit” (BWV 106), ook wel de ”Actus tragicus” genoemd, de kunst van het sterven (Sterbekunst, ars moriendi). Deze cantate, die uitsluitend bijbelteksten bevat, dateert uit een tijd (1707/1708) dat de kerk in preken, godsdienstige geschriften, liederen en religieuze composities de mens opriep zich voor te bereiden op zijn levenseinde. Met het thema ”Dood en eeuwigheid bij Bach” heeft Jan Luth zich de afgelopen tijd intensief beziggehouden, aldus Smelik.
Iets te zeggen over wat Bach met zijn muziek wilde zeggen noemde Smelik een hachelijke zaak. „Voordat je het weet ben je de grens gepasseerd van wetenschapsland naar fabeltjesland.” Niettemin wilde Smelik toch achterhalen wat Bach met de instrumentale opening, de Sonatina van deze Actus tragicus voor ogen stond. De bezetting die Bach hier gebruikt: twee blokfluiten, twee gamba’s en basso continuo, is binnen het oeuvre van Bach uniek, aldus Smelik. Volgens hem is zowel het gebruik van blokfluiten als dat van gamba’s in Bachs geestelijke vocale oeuvre vaak verbonden met teksten die handelen over dood en eeuwigheid. Smelik: „Zo geven de blokfluiten in deze Sonatina mogelijk uitdrukking aan de eindigheid van het leven met smachtende motieven, memento mori, en het verlangen naar de komst van Jezus, unio mystica. De gamba’s verklanken wellicht met de parallelle beweging in sexten en tertsen de vereniging van Christus en de gelovige, die met het sterven plaatsvindt. In de basso continuo wordt mogelijk de dood verbeeld door de kloppende toonherhalingen en de orgelpunten (liggenblijvende tonen die de doodsslaap verbeelden)”, zei Smelik.
In de lutherse traditie waarin Bach staat, dient muziek om de tekst tot leven te wekken en uit te leggen, betoogde musicoloog dr. Arie Eikelboom. Hij promoveerde in 2007 bij Luth. Bach heeft aangegeven dat hij componeert om God te eren en de mens te onderwijzen. Om dat te onderstrepen haalde Eikelboom Bachs motet ”Jesu, meine Freude” (BWV 227) voor het voetlicht. Hoewel de motetten bij Bach een bescheiden plaats innemen, heeft deze volgens Eikelboom een bijzondere betekenis. „Het is het enige waarin een volledig koraal (van Johann Franck) met een bijbeltekst is gecombineerd, het is het enige dat grotendeels vijfstemmig is en het enige dat een bijzondere structuur heeft.”
De bijbeltekst is afkomstig uit de brief van Paulus aan de Romeinen (Romeinen 8: 1, 2, 9, 10 en 11), waarvan Luther heeft aangegeven dat in deze brief de kern van het evangelie is verwoord.
Dr. Jan Luth kreeg tijdens het symposium een vriendenbundel overhandigd. Na het afscheidssymposium gaf Luth, met medewerking van het kamerkoor van het Collegium Musicum Loppersum, een concert in de Martinikerk van Groningen.
Zie ook
„Gemeentezang belangrijker dan preek” (Reformatorisch Dagblad, 5 november 2016)