Van Buitenen ziet geen verbetering in EU
Vijf jaar geleden leidden onthullingen van Paul van Buitenen over fraude en misstanden tot het voortijdig vertrek van de toenmalige Europese Commissie. Woensdag verscheen er van hem een boek waarin hij beweert dat er na die tijd weinig is veranderd.
„In de loopgraven van Brussel”, luidt de titel van zijn op schrift gestelde ervaringen sinds 1999, die hij vanmiddag in het Haagse perscentrum Nieuwspoort presenteerde. Aan het slot verbindt hij aan zijn conclusies een negen punten omvattend programma voor de campagne met het oog op de komende verkiezingen voor het Europees Parlement. Hij hoopt met behulp van een eigen lijst, onder de naam Europa Transparant, een of meer zetels te veroveren en als afgevaardigde van zijn „one-issuepartij” in die volksvertegenwoordiging te strijden voor openbaarheid, verantwoording en controleerbaarheid.
Van Buitenen is waarschijnlijk de bekendste klokkenluider binnen de EU. Als ambtenaar bij de Commissie rapporteerde hij destijds aan het publiek over corruptie en vriendjespolitiek. Dat bleef niet zonder gevolgen. In maart 1999 zag de ploeg van voorzitter Santer zich genoodzaakt op te stappen.
Enkele maanden later trad het thans nog in functie zijnde team van Prodi aan. Het beloofde een beleid van geen enkele tolerantie in de sfeer van onregelmatigheden. De Brit Kinnock kreeg in dat kader, met in zijn portefeuille personeelszaken en administratieve aanpassingen, een bijzondere taak.
„Vijf jaar lang werden hervormingen doorgevoerd en ronkende communiqués afgevuurd op de pers. We zitten op het goede spoor en er zijn nieuwe, betere regels ingevoerd. Het Europese huis is weer op orde. Dat is het officiële beeld”, aldus Van Buitenen.
Maar de werkelijkheid ziet er volgens hem anders uit. In augustus 2001 diende hij bij Prodi en diens collega’s een rapport in van zo’n 300 pagina’s en meer dan 5000 bladzijden bijlagen over allerlei bedenkelijke praktijken, bijvoorbeeld over verspilling van, door de belastingbetaler opgebrachte, financiële middelen bij de uitbreiding van het gebouw van het Parlement in Brussel en bij de renovatie van het onderkomen van de Commissie in de Belgische hoofdstad. Concrete cijfers vermeldt hij niet. Mede op basis van wat er met zijn klachten is gebeurd, beoordeelt hij het eindresultaat van de zittende EU-bestuurders als „werkelijk bedroevend.”
In zijn boek uit Van Buitenen stevige verbale beschuldigingen. Zo duidt hij OLAF, de na 1999 opgerichte antifraudedienst, aan als „een tandeloze poes.” Geen document is daar veilig, aan de top worden conclusies afgezwakt en van hun scherpe kanten ontdaan, schrijft hij.
De Commissie noemt hij „een bureaucratisch bastion, met verborgen en oncontroleerbare netwerken en belangengroeperingen.” „Onregelmatigheden en onmacht om daar iets tegen te doen, zijn daarom geen incidenten maar inherent aan het systeem.” En verder: „Mensen die zich durven te verzetten, worden bestreden als ratten, in een poging hen uit te roeien.”
Veel aantijgingen blijven vaag. Zo verhaalt hij van iemand die „een fraude van miljoenen euro’s meldt op het ministerie van x.” Welk departement in Den Haag het betreft, wat er precies aan schort en om hoeveel geld het gaat, horen we niet. De auteur, die sinds september 2003, na een korte loopbaan bij de politie in Breda, weer werkt bij de Commissie in Brussel, vergoelijkt dit door te wijzen op de zwijgplicht waaraan hij gebonden is als Europees ambtenaar. „Die heeft me belet meer gedetailleerd bewijsmateriaal op te nemen.”
Van Buitenen legde de voorlopige tekst van zijn publicatie in februari voor aan zijn superieuren. Na zes weken ontving hij een reactie waarin zij aangaven vooral moeite te hebben met de weergave van vertrouwelijke gesprekken binnen de burelen van de EU. Zij waarschuwden dat hij op grove wijze de regels zou overtreden en een volledig verkeerd beeld zou geven van zijn werkgever. Er werd gedreigd met juridische procedures.
Op zoek naar een politiek onderdak, oriënteerde Van Buiten zich in de voorbije jaren bij de bestaande partijen. „Mijn christelijk label wilde ik niet verloochenen: daar komt mijn inspiratie vandaan. De ChristenUnie dan? Het had gekund, maar de reacties bij de eurofractie waren in eerste instantie erg lauw en niet concreet. Ik zag mijn grote voorbeeld, Jezus Christus, door het evangelie heen omgaan met de armen en zwakkeren, terwijl Hij juist niets moest hebben van de regelzucht en de macht van de gevestigde orde. Ik vond de ChristenUnie eigenlijk te conservatief, te weinig actiebereid.” Zijn zoektocht eindigde bij de eigen lijst waarmee hij poogt op 10 juni een plaats in het EP te bemachtigen.