Minister Van der Steur (Veiligheid en Justitie) herhaalde woensdag in het Kamerdebat over vlucht MH17 dat hij nog niet kan aangeven hoe de berechting van de verdachten wordt geregeld. Mogelijk gebeurt dat voor een internationaal tribunaal of voor een rechtbank in Nederland, Australië, Maleisië of België. In dat laatste geval is de kans groot dat de rechtszaak in ons land plaatsvindt. Het kabinet bereidt zich daar dan ook alvast op voor.

PvdA-Kamerlid Servaes zei gisteren dat hij het wel „heel opvallend vindt” dat er al zo snel aan Nederland wordt gedacht. In het geval van berechting in ons land „staat Nederland dan wel weer echt in het centrum van de aandacht.”

De PvdA’er vroeg zich af of dat politiek gezien wel zo handig is. „België zit hier misschien een tikkeltje neutraler in”, suggereerde hij. Ook noemde hij de optie van berechting in een land dat niet betrokken is bij de vliegramp.

Van der Steur benadrukte dat alle opties nog openliggen. De definitieve keuze valt te zijner tijd „op de route die de grootste kans biedt op succesvolle berechting.”

Van belang vindt het kabinet tevens dat nabestaanden van de slachtoffers spreekrecht krijgen tijdens het proces. De minister zal ook de andere betrokken landen vragen om een eventuele rechtszaak in hun land voor te bereiden.

Het Russische openbaar ministerie heeft gisteren een pakket informatie over het neerhalen van vlucht MH17 overhandigd aan de Nederlandse ambassade in Moskou, zei Van der Steur tijdens het debat. De informatie gaat naar het Joint Investigation Team (JIT), het internationale team dat strafrechtelijk onderzoek doet naar het neerhalen van MH17.

De minister zei niet te weten wat er precies door de Russen is overgedragen. Hij kon dus ook niet zeggen of er radarbeelden bij zitten die zijn gemaakt ten tijde van het neerhalen van vlucht MH17 op 17 juli 2014. „Dat weten we pas als het JIT daarover een mede­deling doet.”