Slagingspercentage gekloonde dieren blijft laag
Het nieuws dat de makers van het tv-programma BNN in Zuid-Korea een hond hebben laten klonen, zorgde in politiek Den Haag –en daarbuiten– voor opschudding.
De jonge hond, Pipo de kloon, loopt sinds kort bij de eigenaren van het ‘origineel’ rond. Na op sociale media te hebben gepeild wie er belangstelling had voor vervanging van hun oude huisdier, koos de omroep voor een Rotterdamse stel en hun 12-jarige hond Joep. Die is inmiddels dood. Pipo is genetisch een exacte kopie van hond Joep.
Hoe ging het klonen in zijn werk?
Voor zijn dood werden er stukjes huid afgenomen van Joep. Die verstuurde BNN naar de Koreaanse kloonkliniek Sooam Biotech. Daar werd een celkern –met het erfelijk materiaal van de oude hond– overgeplaatst naar een lege eicel waar de kern uit verwijderd was.
Bij een normale bevruchting krijgt een embryo de helft van het DNA van de vader, en de andere helft van de moeder. Door overplaatsing van de celkern, bevat het embryo in dit geval alleen de genen van het gekloonde huisdier.
Kleine stroomstootjes zorgden ervoor dat de eicel met de nieuwe kern ging delen. Het embryo dat hierop ontstond, kon na terugplaatsing in de baarmoeder van een draagmoeder uitgroeien tot een pup, net als een embryo dat gewoon ontstaat na samensmelting van een zaad- en een eicel.
Lijkt Pipo op zijn voorganger?
De eigenaren lieten weten dat hij in zijn gedrag en karakter veel lijkt op hun oude hond. Toch is de gekloonde hond zeker geen exacte kopie. Het is uiteindelijk de combinatie van erfelijkheid en omgevingsfactoren die iemands gedrag en uiterlijk vormen. Bij gekloonde katten blijkt de vacht van het jong bijvoorbeeld een ander patroon te krijgen dan die van de ouder.
Dat genen maar een beperkte invloed hebben op de persoonlijkheid, blijkt bij eeneiige tweelingen: ze hebben hetzelfde DNA, maar verschillen van elkaar in karakter en persoonlijkheid. Ouders die een kloon van een overleden kind willen, zouden dus vrijwel zeker bedrogen uitkomen.
Zal klonen ‘gewoon’ worden?
Bij klonen zijn vaak meerdere pogingen nodig om één gezond dier te krijgen. Dat maakt de techniek duur. BNN zou voor het maken van hond Pipo 50.000 euro hebben moeten neertellen. Als meer Nederlanders een geliefd huisdier willen vervangen, moeten ze dus een flinke zak geld meebrengen.
De programmamakers van BNN reisden niet alleen af naar Zuid-Korea omdat daar een centrum is dat –min of meer aan de lopende band– honden kloont. In Nederland is het klonen van dieren verboden. Het importeren van een gekloond dier uit het buitenland in de EU is wel toegestaan.
Hoe staat het met het klonen van mensen?
Afgezien van de ethische bezwaren die daaraan kleven, lijkt het technisch (nog) niet mogelijk om mensen te klonen. Er zijn mogelijk honderden eicellen nodig om één gezonde kloon te krijgen, zo blijkt uit experimenten met onder meer apen. Ook kunnen er ernstig misvormde nakomelingen ter wereld komen, zei stamcelonderzoekster Christine Mummery in de Volkskrant.
Een van de hoofdonderzoekers van de Zuid-Koreaanse kloonkliniek, Woo-Suk Hwang, is hiermee overigens wel in opspraak gekomen. In 2004 leidde hij een onderzoeksgroep van de universiteit van Seoul en claimde toen een menselijke embryo te hebben gekloond. Een onafhankelijk wetenschappelijk comité nam het bewijs daarop onder de loep en kon zijn bewering niet staven. In 2006 werd de claim verworpen. Collega-onderzoekers reageerden verontwaardig. De uitspraak betekende het einde van Hwangs carrière aan de universiteit.
Sommige mensen willen de techniek van kloneren gebruiken om uitgestorven diersoorten, zoals de mammoet, weer tot leven te brengen. Het is de vraag of dit haalbaar is, want in dit geval moet een andere diersoort de eicel leveren en draagmoeder zijn.
Hoe staat het met de levensverwachting van Pipo?
De leeftijd van mens en dier is af te lezen aan beschadigingen in DNA. Die beschadigingen verhogen de kans op kanker en andere aandoeningen die gewoonlijk op latere leeftijd ontstaan. Het is dus goed mogelijk dat Pipo niet zo oud wordt als de hond waaruit hij is gekloond.
Het eerste gekloonde schaap, Dolly, werd bijvoorbeeld maar zeven jaar; niet oud voor een schaap. Het is nog niet duidelijk of klonen altijd eerder sterven dan een normaal verwekt dier.