Lopend buffet op het wad
De imposante zeearend zien? Een inktzwarte nacht beleven zonder geluid van verkeer op de achtergrond? Zoek het stille noorden van Nederland op en ontdek het Lauwersmeer.
Nationaal Park Lauwersmeer etaleert brede rietkragen rondom nat slik, waaruit steltlopers voortdurend opstijgen en neerstrijken. Jaap Kloosterhuis van Staatsbosbeheer vat het in één zin samen: „De snackbar is 24 uur geopend,”
Rondom het activiteitencentrum en het kantoor van Staatsbosbeheer in Lauwersoog kan de botanist meteen gaan grasduinen. „Dit is vrijwel dezelfde flora als die je op de Waddeneilanden in de duinvalleien aantreft.” Kloosterhuis is afkomstig uit het onderwijs, maar werkt hier al jaren. „De bodem in het Lauwersmeer is enorm divers, van dit duinzand tot zware zavel of kiezelzand. Met als gevolg een rijke flora, die varieert van zoutminnende kwelderplanten tot planten die zowel in brak als zoet water of in duinen gedijen.”
Op een steenworp afstand van het kantoor staan alleen al negen verschillende orchideeën, waaronder de welriekende nachtorchis, de gevlekte orchis en de moeraswespenorchis. De boswachter wijst en passant naar ratelaar, rondbladig wintergroen, stijve ogentroost, parnassia, duizendguldenkruid en een overdaad aan duindoorn. „Aan de gistende bessen doen overwinterende kramsvogels zich tegoed. We vinden ze dan soms tollend tussen de duindoorns, dronken en niet meer in staat om te vliegen.” Om oprukkende berken en wilgen in toom te houden, worden de botanisch waardevolle veldjes jaarlijks gemaaid. „We moeten voorkomen dat het landschap verruigt ten koste van alle zeldzame soorten.”
Doorreis
In het kantoor van Staatsbosbeheer staan roerdomp en ransuil dankzij een kundige preparateur op tafel; ze kijken de bezoeker strak aan. Beide soorten worden regelmatig gespot, net als de zeearenden die sinds 2010 broeden in dit gebied. Op foto’s aan de muur blikken kuikens van de zeearend onbekommerd in de lens van de fotograaf. Ze hebben enorme snavels en dito poten. De boswachter grijnst. „Toen ze geringd werden, boden ze geen enkele tegenstand. Dat zou je verwachten, maar ze waren zo mak als lammetjes. De ringen leveren belangrijke informatie over de populatie in West-Europa.”
De zeearend is een enorme trekpleister voor vogelaars en fotografen, met zijn vleugelspanwijdte van ruim 2 meter en zijn bijnaam ”vliegende deur”. „Aanvankelijk was hij te gast in de winter, maar sinds 2010 is het een standvogel en broedt hij op de Sennerplaat, waar hij in alle rust kan nestelen. Zeearenden jagen op vis, maar meerkoeten en ganzen zijn favoriet.” Naast de foto’s van de kuikens hangt een kaart van het nationaal park. Vijftig jaar geleden voeren op deze plek garnalenkotters, nu strijkt de wind over binnenmeren met groene eilandjes en graslanden waar vogels het voor het zeggen hebben. „Het was eerst een monding in open verbinding met de Waddenzee. De watersnood van 1953 was aanleiding om het in 1969 af te sluiten. Nu is het een aaneengesloten gebied van 9000 hectare, waarvan 5500 hectare natuur. Sinds 2003 heeft het de status van nationaal park.”
De belangrijkste waarde zit volgens Kloosterhuis overigens niet zozeer in de bijzondere, zeldzame soorten die hier verzeild raken, maar in de rust en foerageermogelijkheid voor de vogels die met name tijdens de trek in enorme aantallen een plek vinden. „Ze zijn voor hun voortbestaan afhankelijk van plekken waar rust heerst en voedsel is. Die worden steeds schaarser helaas.”
Enorme aantallen vogels brengen kleur en muziek. Zomer- en wintergasten, standvogels en doortrekkers, het kan niet op. Verder blijkt de otter weer aanwezig, meldt de informatiekrant van het nationaal park in mei. Dankzij „een sterk verbeterde waterkwaliteit en een herintroductieprogramma.” De otter wordt dankzij camera’s opgemerkt, en beheerders stuiten op uitwerpselen en sporen aan de noordkant van het Lauwersmeer.
Portretjes
Bij de eerste vogelkijkhut is het duidelijk dat fotografen en vogelaars in deze wildernis, op de grens van Groningen en Friesland, watertandend rondlopen. De eerder gesignaleerde franjepoot laat zich helaas niet zien, maar tussen de foeragerende lepelaars, ganzen en kluten zit daar wel de sneeuwgans. Het wad oogt inderdaad als een snackbar, het is een lopend buffet.
Buiten de hut hopen fotografen op de ultieme shot van een baardmannetje. Enorme lenzen zijn gericht op rietpluimen waartussen de fotogenieke mezen zich meestal ophouden. Vooral de mannetjes met hun blauwgrijze koppen en zwarte hangsnorren zijn favoriet. Maar fotografen zijn net zo blij met portretjes van de rietzanger, de rietgors of de karekiet, geven ze toe.
In de verte grazen de koniks. Bij elkaar lopen er zo’n 250 paarden en tussen de 500 en de 600 Schotse hooglanders, zegt Kloosterhuis. „Ze hebben de functie van maaiers, om het open karakter van het Lauwersmeer te waarborgen en nieuwe aanwas te ontmoedigen.”
Onder spectaculaire wolkenluchten ligt een uitgestrekt en rijk gevarieerd landschap. De natuur biedt een unieke woonwijk voor duizenden dieren en nestgelegenheid voor alles wat vliegt. Gejaagd wordt er ook: bruine kiekendieven zweven laag over de rietkragen. In de verte zie je de eilandjes Stropersplaat en Sibbeleplaat. Er zijn haventjes, zegt de boswachter. „Je kunt er met je boot aanmeren en aan land gaan. Zelfs voor een paar dagen.”
Kloosterhuis wijst met een breed gebaar naar een ander bosrijk gebied: de Sennerplaat. „Daar nestelen dus de zeearenden. Na meting bleek het nest 1,70 bij 2,20 en bijna 2 meter diep te zijn. En dat op 15 meter hoogte.” De arenden laten zich niet zien. Maar genoeg te beleven met meer dan honderd vogelsoorten en tienduizenden ganzen die elk jaar overwinteren.
Exoot
In het aangrenzende natuurgebied Ezumakeeg hangen vogelaars lekker achterover op de door de boswachter ontworpen banken. Niet alleen tijdens de vogeltrek zijn de bankjes bezet. „Op de droogvallende wadplaat is het altijd een komen en gaan van vogels. Eenden, plevieren, meeuwen, reigers, ganzen, en altijd kans op een verdwaalde exoot.” Lepelaars vliegen laag over het water en strijken als een witte wolk neer.
Vanuit de vogelkijkhut die uitziet op het Jaap Deensgat vangt de geluksvogelaar een blik op van de schuwe roerdomp of het zeldzame porseleinhoen. Althans, in de zomer. In september vertrekt dit prachtig getekende in grijstinten geklede hoentje richting Afrika en overwintert daar lekker ten zuiden van de Sahara.
Kloosterhuis kijkt genietend om zich heen. „Vogelparadijs op vroegere zeebodem. Maar met een sterke band met de Waddenzee. Het is deze maand erkend als een Dark Sky Park en daarmee is het –naast de Boschplaat Terschelling– een plek waar het nog echt donker is.”
Hier zou je ’s nachts dus op je rug in de wei moeten liggen om eindelijk de Melkweg te zien.
Naar het noorden
Activiteitencentrum De Bosschuur in het Groningse Lauwersoog organiseert wandelingen, workshops, excursies en cursussen. Rondom het terrein liggen wandelroutes en blijkt er een heus huttenbouwbos te zijn. Staatsbosbeer regelt ook rondleidingen voor groepen op aanvraag.