Nederland steeds meer een doorvoerland
De doorvoer van goederen wordt steeds belangrijker voor de Nederlandse economie. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is de zogeheten wederuitvoer de afgelopen decennia flink gegroeid, zowel in omvang als belang.
Bij wederuitvoer gaat het om goederen die door Nederland worden ingevoerd en in vrijwel onbewerkte staat weer worden geëxporteerd, bijvoorbeeld machines en chemische producten. Hier ging vorig jaar ruim vier keer zoveel geld in om als twintig jaar terug. De bijdrage hiervan aan het bruto binnenlands product (bbp) is in twee decennia bijna verdubbeld, van 2 naar 3,8 procent.
Hoewel het goederen van buitenlandse makelij betreft, verdient Nederland hier toch veel geld aan. Dat gebeurt onder meer bij het verhandelen, het verpakken, de opslag en het transport van deze goederen. Vorig jaar werd er in totaal voor 230 miljard euro doorgevoerd. Daar hield Nederland een bedrag van 26 miljard euro aan over.
De wederuitvoer is de export van ‘echte’ Nederlandse producten inmiddels voorbijgestreefd. De waarde daarvan bedroeg vorig jaar iets minder dan 200 miljard euro, ruwweg twee keer zoveel als in 1995.
Nederland is niet alleen een goederenexporteur. Er worden ook veel diensten uitgevoerd, bijvoorbeeld IT-werk, baggeractiviteiten of managementadvies dat over de grens wordt afgenomen. De totale waarde van die diensten is kleiner dan die van de wederuitvoer, maar dit soort export levert volgens het CBS wel meer op.
Alle uitgevoerde diensten bij elkaar waren vorig jaar goed voor 122 miljard euro. Hieraan verdiende ons land zo’n 66 miljard euro. Daarmee leverde de export van diensten 10 procent van het bbp op. In 1995 was dit nog 7 procent.