Economie

Particulier moet onderhoud erfgoed straks zelf betalen

Prinsjesdag is weer achter de rug en iedereen gaat erop vooruit. Dat is in ieder geval de politieke boodschap. Natuurlijk is dat niet het hele verhaal. Zo verdwijnt er vrij onverwacht een belangrijk fiscaal voordeel voor eigenaars van rijksmonumenten.

André van Luijk
6 October 2016 10:26Gewijzigd op 16 November 2020 07:14
beeld Rijksdienst Cultureel Erfgoed
beeld Rijksdienst Cultureel Erfgoed

Er zijn verschillende soorten monumenten: beschermde dorps- of stadsgezichten, mobiel erfgoed en vastgoed. Ik beperk me in deze kolommen even tot vastgoed. De gemeente, de provincie en het Rijk kunnen gebouwen aanwijzen als monument. En dan is er nog de cultuurorganisatie van de Verenigde Naties, Unesco, die onroerend goed tot zogeheten werelderfgoed kan bestempelen. De molens van Kinderdijk en de Van Nellefabriek in Rotterdam staan bijvoorbeeld op die Werelderfgoedlijst.

Elk monument heeft recht op diverse voordelen en regelingen. Voor bezitters van gemeentelijke monumenten maakt het nogal wat uit in welke gemeente hun vastgoed staat. De ene gemeente kan bijvoorbeeld grif laagrentende leningen verstrekken, terwijl een naburige gemeente daar niets mee doet. Op provinciaal niveau bieden alleen Noord-Holland en Drenthe regelingen voor monumentenbezitters.

Voor bezitters van rijksmonumenten zijn er ook laagrentende leningen. Je kunt voor een restauratie bijvoorbeeld een monumentenhypotheek afsluiten tegen een zeer lage rente. Ook zijn er subsidies voor herbestemming, renovatie en instandhouding van het monument. Deze subsidies worden overigens niet onbeperkt verstrekt. Er is een potje, en als dat leeg is, is het leeg. Eigenaren van particuliere rijksmonumenten kúnnen dus onderhoudssubsidie aanvragen, maar hebben niet per se zekerheid dat ze die ook krijgen.

Wat wel altijd zeker was, waren de fiscale voordelen. Onderhoudskosten waren bijvoorbeeld voor het grootste deel aftrekbaar. Waren. Want sinds Prinsjesdag 2016 –vrij onverwacht– is bekend dat de fiscale aftrek van onderhoud aan rijksmonumenten per 
1 januari 2017 stopt. De reden van de beperking is dat de regeling lastig controleerbaar is en erg foutgevoelig. Regelmatig moet de Belastingdienst correcties uitvoeren vanwege verkeerd gebruik.

Tot eind 2018 geldt er wel een overgangsregeling. De minister heeft beloofd dat eigenaren die voor 1 januari 2017 een ”onomkeerbare financiële verplichting” zijn aangegaan voor 1 januari 2017 niet gedupeerd mogen worden. Hoe zo’n verplichting er concreet uit moet zien is nog niet vastgesteld, maar waarschijnlijk is dat zoiets als een getekende overeenkomst met een aannemer.

Wie eigenaar is van een rijksmonument en de komende tijd onderhoudskosten verwacht, doet er dus verstandig aan nog dit jaar zo’n ”onomkeerbare verplichting” aan te gaan, om zo in elk geval nog te kunnen profiteren van de overgangsregeling. Alles is beter dan het gehele bedrag zelf te moeten betalen.

Gelukkig blijven er voordelen zitten aan het kopen en houden van een monument, maar ik vind het toch erg jammer en onwenselijk dat er voor deze gebouwen dit soort beperkingen is. Monumentaal erfgoed is bijzonder en van ons allemaal. Het maakt deel uit van de geschiedenis van ons land. Behoud is daarom van groot belang, en ik vind dat de verantwoordelijkheid voor dat behoud niet slechts bij de particuliere bezitter moet liggen. Die is straks geneigd tot uit- of afstel van onderhoud, en dat komt onze monumenten natuurlijk niet ten goede.

De auteur is Master of Financial Planning. Reageren? financieel@refdag.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer