Column: Zingend bezinnen
De Reformatieherdenkingsmaand is aangebroken! Op talloze plekken en bij allerlei gelegenheden zullen mensen stilstaan bij de Hervorming in de 16e eeuw.
Met als extraatje deze keer dat tegelijk een heel Reformatiejaar wordt ingeluid. Volgend jaar op 31 oktober, als het écht vijf eeuwen geleden is dat iemand in Wittenberg de 95 stellingen van Luther aan de deur van de slotkapel spijkerde, zullen we óf uitgeput óf uiterst voldaan kunnen concluderen dat we weer helemaal bij zijn. De Reformatie zal voor ons als reformatorisch gezinden weer helemaal leven.
Opvallend is dat bij dit alles een groot accent ligt op het woord. We schrijven meditaties en houden preken. We spreken oraties uit en geven colleges. We schrijven artikelen en brengen een nieuwe Lutherbiografie uit. En wie echt weer terug wil naar de bronnen, wordt op zijn wenken bediend met de prachtige uitgave ”Luther Verzameld”, waarin een keur van Luthers werken vertaald is samengebracht.
Nu is de Reformatie natuurlijk een woordbeweging geweest. Luther preekte en schreef dat het een lieve lust was. Maar niet minder was de Hervorming een ”Singbewegung”. De nieuw ontdekte leer werd in liederen gevat en ging zo van mond tot mond en van hart tot hart. En het is de vraag wat meer impact had: de traktaten en vlugschriften met de ideeën van de hervormers, of de pamfletten en liedboeken met gezangen van Luther en psalmen uit Genève. Vooral als we bedenken dat we het hebben over een tijd waarin een groot deel van het volk analfabeet was.
Is het trouwens in onze tijd veel anders? Hoeveel mensen gaan het komende jaar ”De Babylonische gevangenschap van de kerk” van Luther of de ”Institutie” van Calvijn echt lezen? Geldt niet voor veel reformatorisch gezinden dat ze, behalve op de jaarlijkse Hervormingsavond, Calvijn en Luther alleen maar tegenkomen in hun kerkboek? De eerste in de Geneefse psalmen, de tweede in de paar liederen van zijn hand die we tussen de ”Eenige Gezangen” aantreffen.
Graag aandacht dus voor het lied de komende maand en het komende herdenkingsjaar. En dan niet alleen het vertrouwde ”Een vaste burcht”. Laten we ook Luthers eerste lied, ”Ein neues lied wir heben an”, dat hij schreef naar aanleiding van de dood in 1523 van twee martelaren in Brussel, eens aanheffen. Of een ander vroeg lied, ”Nun freut euch, lieben Christen, g’mein”, waarin Luther zijn bekering vertelt. Of, om niet meer te noemen, het prachtige ”Aus tiefer Not”, dat de reformator bij Psalm 130 maakte.
Wie weet, beklijft de reformatorische boodschap van zo’n lied vele malen beter dan tien meditaties over Romeinen 1:17, twintig vertaalde werken van Luther of dertig herdenkingstoespraken.