Muziek

Arjan Versluis is weer terug bij de oude muziek

Jarenlang kostte het hem, vanwege een oogziekte, grote moeite om orgelliteratuur in te studeren. Speciale lenzen maken echter dat Arjan Versluis nu weer plezier beleeft aan het spelen van muziek van Bach en voorlopers. Daar laat de Sliedrechtse organist zijn omgeving van meegenieten: iedere week verstuurt hij per mail een nieuwe opname.

Jaco van der Knijff

1 October 2016 15:11Gewijzigd op 16 November 2020 07:05
Organist Arjan Versluis in de Grote Kerk van Sliedrecht. beeld RD, Anton Dommerholt
Organist Arjan Versluis in de Grote Kerk van Sliedrecht. beeld RD, Anton Dommerholt

Arjan Versluis (38) is deze dinsdagmorgen te vinden achter de klavieren van het Naberorgel in de Grote Kerk van Sliedrecht. De plek waar hij sinds 2001 zondags de diensten begeleidt, zowel confessionele als Gereformeerde Bondsdiensten.

„Zeg maar waar ik over moet improviseren.” Het wordt Psalm 114, over het volk Israël dat uit Egypte trekt en de zee ziet wegvluchten. „Welke stijl wil je: een barokke of een moderne?” Het wordt de laatste.

Versluis neemt even de tijd om zich in te leven. Wat er dan gebeurt in zijn hoofd? „Ik kijk naar een thema in de melodie. Maar ook naar de tekst. Daarin is sprake van vrijheid, vreugde, een zee en Jordaan die vluchten, bergen die springen. Bizar. Maar ook de vragen in vers 3: waarom? En het beven voor de Heere in vers 4, de aarde die moet krimpen voor Hem. Als ik dat in me opneem, begint het gewoon te stromen.”

Wat volgt is een meesterlijke improvisatie waarin de hele psalm passeert: een feestelijke uittocht waarin Versluis gebruikmaakt van allerlei toonladders van Messiaen, een lyrische beschouwing bij vers 3 met wrange akkoorden, passagewerk in het pedaal om het beven uit te beelden, het schrille geluid van de carillon van het bovenwerk om het krimpen te vertolken. Het geheel eindigt met een groots, niet-opgelost akkoord.

„Rebels, hè?” glimlacht Versluis. Of hij dit zondags ook doet? „Niet hier. Hier speel ik meestal in oude stijl, soms op de manier van Klaas Bolt, met tegenstemmen. Of romantisch à la Mendelssohn. Of gematigd modern. Ik zou wel in 20e-eeuwse stijl van Dupré of Messiaen willen begeleiden, maar dan zou ik het moeten kunnen uitleggen. Het is hier een volkskerk. Mensen zijn niet zo veel gewend. Vroeger speelde ik hier ook in de gereformeerde kerk. Daar zijn soms speciale diensten, bijvoorbeeld rond de kruisweg van Jezus. Daar passen zulke impressionistische improvisaties heel goed. Hier in de Grote Kerk is tot op heden nog geen ruimte voor dergelijke diensten met lezingen, beelden en kunstzinnige improvisaties.”

Wennen

Op zijn 24e maakte Versluis, toen hij nog aan het Rotterdams Conservatorium studeerde, in de Hooglandse Kerk in Leiden een cd met oude muziek. Werken van Lübeck, Sweelinck, Scheidemann, Buxtehude en Bach: daar lag zijn hart. De cd werd in deze krant lovend besproken. „Wat speelt deze man vitaal, buitengewoon gaaf en muzikaal!” aldus recensent A. M. Alblas.

Hoewel hij sommige dingen nu anders zou doen, staat Versluis bijna vijftien jaar later nog steeds achter wat hij destijds inspeelde.

Hoe hij bij de oude muziek terecht­kwam? „Ik groeide op met de stijl van Jan Zwart en Feike Asma. Eén plaat van Asma, waarop hij de beroemde Toccata en Fuga in d speelt, heb ik grijs­gedraaid. Asma heeft me aan Bach geholpen.”

Versluis kreeg aanvankelijk les van iemand uit de school van Asma, Frans van Tilburg. „Een prima docent.” Vervolgens kwam hij bij Wim Doolaard in Dordrecht terecht. „Bij hem moest ik Bach gaan spelen in een zogenoemde authentieke uitvoering. Dat was wel even wennen. Het heeft zo’n twee jaar geduurd voor ik de omslag gemaakt had. Maar daarna wilde ik niet anders meer. Er ging een wereld voor me open.”

Doolaard leidde hem op voor het Rotterdams Conservatorium, waar Versluis bij Bas de Vroome terechtkwam. „Een vaderlijke docent, die ook op de leerling als mens gericht is.”

In die tijd kwam het idee om oude muziek op te nemen. Eerst maakte Versluis in 2002 de cd in Leiden, vervolgens in 2005 nog één in Kampen. „Ik wilde een uitdaging hebben, de lat heel hoog leggen. Ik vond die muziek zó mooi.” Versluis legde de lat echter wel erg hoog. „Ik was eng perfectionistisch. Het was nooit goed genoeg. Ik beet me vast in die literatuur, maar beleefde er weinig vreugde aan. Ik heb op het punt gestaan om te stoppen met mijn opleiding.”

Niet alleen het perfectionisme hinderde hem, ook ging het studeren steeds moeizamer. „Ik kon steeds minder goed zien. Maar ik weet dat aan oververmoeidheid.”

Escape

Er kwam echter een escape, zoals de organist het noemt. Hij ging ook de studie kerkmuziek volgen. „Dat is mijn redding geweest.” Onder leiding van docent Aart Bergwerff ontdekte Versluis een nieuw talent: het improviseren. „Daar had ik zelf geen hoge pet van op. Ik was er veel te schuchter voor. Dat werkte verlammend. Maar toen Bergwerff zei dat ik superbegaafd was op dit punt, gaf dat een enorme boost. Als een docent mij vertrouwen geeft, ga ik harder werken.”

Versluis ging steeds meer improviseren. „Ik heb wel concerten gegeven waarbij ik eerst literatuur speelde en het tweede deel van het programma improviseerde. Als het blok literatuur voorbij was, kon ik wel dansen van blijdschap: dan voelde ik me echt vrij. Improviseren gaf me veel meer zelfvertrouwen.”

Intussen meldde Versluis zich ook bij docent Henco de Berg in Tilburg, voor het vak moderne improvisatie. De blinde organist wijdde hem onder andere in in de zeven toonreeksen van de Franse componist Olivier Messiaen. „Het kost veel inspanning om die onder de knie te krijgen.” Op de cd ”Contrasts” uit 2007 legde hij een aantal impressionistische improvisaties vast. Recensent Dick Sanderman schreef daarover in deze krant dat het „écht Messiaens” klinkt.

Wat de link is tussen oude muziek en de moderne stijl van Messiaen? „Ik ben daarin wel veranderd. Ik heb op het conservatorium weleens verkondigd dat 20e-eeuwse muziek van Dupré muziek uit de hel is, vanwege het effectbejag dat ik erin proefde. Maar toen ik Messiaen leerde kennen, zag ik dat die muziek heel methodisch en gestructureerd is. Dat is de overeenkomst met oude muziek, die ook heel ambachtelijk is. Ik heb twee jaar les gehad van De Berg. Thuis ging ik verder en ontwikkelde ik een eigen idioom, zoals ik in Psalm 114 gebruikte.”

In de eredienst in de Grote Kerk kan Versluis deze stijl niet hanteren, maar hij organiseerde de achterliggende jaren twee keer een cd-opname in zijn eigen kerk, waarbij hij de psalmen in allerlei stijlen begeleidde, terwijl collega-organist Martin Zonnenberg de samenzang dirigeerde. „Luister maar eens naar Psalm 94 op de laatste cd: dat is echt Messiaen.”

Feest

Intussen ging de oude muziek toch weer kriebelen, zegt Versluis. „Maar ik had het idee dat ik het niveau van de cd uit Leiden nooit meer zou halen. M’n gezichts­vermogen ging steeds verder achteruit. Nieuw repertoire in­studeren was geen pretje.”

Onverwacht kwam daar echter verandering in. Uit een oogmeting bij de optometrist kwam naar voren dat Versluis lijdt aan een progressieve oogziekte waarbij het hoornvlies wordt vervormd. „Dat was een opluchting: daar kwam die vermoeidheid dus vandaan.” Na onderzoeken in Het Oogzieken­huis in Rotterdam heeft de organist sinds begin augustus speciale lenzen, waardoor hij weer veel beter kan lezen.

„Het is weer een feest om oude orgelmuziek te spelen”, mailde hij begin september aan een grote groep mensen. „Ik heb de laatste jaren echt wat gemist. Ik geniet weer van het spelen van muziek van Bach en voorlopers.”

Versluis legde zichzelf direct een verplichting op. Om „de druk een beetje op de ketel te houden en de lat hoog te leggen”, nam hij zichzelf voor iedere week een opname met een orgelwerk te publiceren. Zo kreeg een groeiende groep geïnteresseerden inmiddels muziek van de Noord-Duitse componisten Buxtehude, Scheideman en Tunder in hun mailbox.

De muziek, die wordt gepubliceerd op de website van orgelmakerij Noorlander, is via het Hauptwerksysteem gespeeld op het Schnitgerorgel in het Duitse Steinkirchen. „Ik zou deze muziek dolgraag op een orgel in Groningen opnemen. Maar dat is praktisch niet haalbaar. De samples van Hauptwerk zijn natuurlijk een lapmiddel. Het is geen Leens. Maar ze klinken geweldig.” Vanaf januari wil Versluis de orgel­literatuur afwisselen met improvisaties.

Bevrijding

De Sliedrechtse organist spreekt van een „bevrijding”, zelfs van een „wedergeboorte van de orgel­literatuur” nu hij weer repertoire kan studeren en naar eigen zeggen het niveau van de cd uit Leiden weer kan halen. „De cirkel is rond.”

Overigens zal de oogbeperking hem blijven achtervolgen. „Als er in een kerk een slechte lichtval is of avondschemering, heb ik daar last van. Ook complexe partituren als van de orgelfantasieën van Reger of de ”Messe de la Pentecôte” van Messiaen blijven lastig.”

Een nieuwe cd met oude muziek zal er niet snel komen, denkt hij. „Het cd-tijdperk is een beetje afgelopen. Ik denk dat zo’n wekelijkse mail, een beetje de formule van ”All of Bach” van de Nederlandse Bachvereniging, een betere manier is om mensen te bereiken.”

Daarbij heeft hij een missie. „De muziek is prachtig. Die is het waard om onder de aandacht gebracht te worden.” Maar Versluis wil ook een koppeling maken met het wereldgebeuren. Toen hij twee weken geleden ”Erbarm dich mein, o Herre Gott” van Scheidemann rondstuurde, noemde hij dat stuk toepasselijk voor „onze gebroken wereld die uit vele wonden bloedt.” De melancholieke roep van het werk ervoer hij als „een soort troost in donkere tijden.”

Versluis: „Ik ben een hoog­gevoelig persoon. Het nieuws volg ik op de voet. Eigenlijk krijg je iedere dag wel een tik als je hoort van ellendige dingen die gebeuren. Als je dan met deze muziek bezig bent, gaat daar een serene rust van uit. Muziek die in de 17e eeuw tijdens de verschrikkingen van de Dertigjarige Oorlog ontstond en nu nog steeds klinkt. Dat geeft aan dat die muziek een objectieve kwaliteit heeft en alle tijden overstijgt. Weldadig.”

Zie soundcloud.com/orgelmakerij-noorlander voor de tracklist met opnamen van Versluis.


Arjan Versluis

Arjan Versluis (1978) werd geboren in Hardinxveld-Giessendam. Zijn orgel­lessen kreeg hij van Frans van Tilburg en later Wim Doolaard. Aan de conservatoria in Rotterdam en Tilburg studeerde hij bij onder anderen Bas de Vroome, Aart Bergwerff en Henco de Berg.

Op zijn 17e werd Versluis organist van de oud gereformeerde gemeente van Hardinxveld-Giessendam. Sinds 2001 is hij verbonden aan de hervormde gemeente van Sliedrecht.

De musicus geeft les aan de muziekschool in Hardinxveld-Giessendam, waar hij zo’n tachtig leerlingen heeft. Ook is hij sinds 2006 als docent verbonden aan de Cursus Kerkelijk Orgelspel van de Vereniging Organisten Gereformeerde Gemeenten (VOGG).

Versluis maakte drie solo-cd’s en drie samenzang-cd’s vanuit Sliedrecht en werkte mee aan de cd ”Prisme” rond de muziek van Messiaen.

Meer informatie: www.arjanversluis.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer