CU-leider Segers: Samenleving beter af met ruimte voor verschil
De kloof tussen gelovigen en seculieren in ons land groeit, constateert ChristenUnieleider Segers in zijn vandaag verschenen boek ”Hoop voor een verdeeld land”. Hij pleit daarom voor een nieuwe pacificatie: „Laten we elkaar de ruimte geven om vanuit onze diepste overtuiging de samenleving te dienen.”
De pacificatie in 1917 maakte een einde aan een jarenlange politieke strijd: de confessionele partijen stemden in met algemeen kiesrecht, en in ruil daarvoor gingen de niet-confessionele partijen akkoord met de gelijke bekostiging van openbaar en bijzonder onderwijs. Die onderwijsvrijheid werd vastgelegd in artikel 23 van de Grondwet. „Met dat compromis”, stelt Segers, „erkenden politici dat er ruimte is voor verschil: dat je je vanuit je overtuiging mag organiseren en kunt inzetten voor de samenleving. Bijvoorbeeld door eigen scholen te stichten.”
Die ruimte staat momenteel onder druk. „De argwaan jegens religie groeit”, constateert de ChristenUnieleider. Het Sociaal en Cultureel Planbureau berichtte woensdag dat twee op de drie Nederlanders vinden dat religie zich moet beperken tot het privéleven. Driekwart van de bevolking meent dat politiek en godsdienst los van elkaar moeten staan.
„Gezien dat groeiende ongemak tussen gelovig en seculier moet er een nieuwe pacificatie komen”, stelt Segers.
Wat bedoelt u daarmee?
„Het heeft nu genoeg gebotst. Denk aan de kritiek op gewetensbezwaarde trouwambtenaren, de rituele slacht, subsidies voor religieuze organisaties, het bijzonder onderwijs en op hoofddoekjes.
Honderd jaar geleden hebben we de verschillen overbrugd door de Grondwet aan te passen. We moeten nu een nieuwe vorm vinden om onze verbondenheid met elkaar woorden te geven. Dat kan door in een preambule op de Grondwet onze gemeenschappelijke vrijheden en de ruimte voor onderlinge verschillen vast te leggen.
We moeten een radicale, overtuigde keuze maken voor ruimte voor verschil. De samenleving is beter af als iedereen vanuit zijn diepste overtuiging de samenleving mag dienen. Alleen dan komen mensen werkelijk tot bloei: mensen die vanuit hun levensbeschouwing kunnen werken, zoals bij stichting Ontmoeting en stichting De Hoop, lopen harder en doen hun werk met meer plezier.
Juist dankzij andere geluiden kan een samenleving zich ontwikkelen. Als iedereen er dezelfde denkbeelden op na moet houden, staat de samenleving stil. Zo’n eentonig land is gedoemd ten onder te gaan.”
Staat de seculiere meerderheid er wel voor open om zo’n verbond met gelovigen te sluiten?
„Iedere meerderheid loopt het risico op intellectuele luiheid: dat de eigen mening als feit wordt gezien en dat er geen oog en oor meer is voor andersdenkenden. Maar we leven in een complexe wereld waarin er voortdurend onrust is. We kunnen ons geen luie meerderheden permitteren. De waarheid is gebaat bij ruimte, zodat we haar kunnen vinden; we hebben ieders bijdrage nodig in ons streven naar een leefbare samenleving.
Ik zie in de praktijk dat bestuurders dat onderkennen. In Amsterdam bijvoorbeeld weigerde het college een motie uit te voeren dat het Leger des Heils geen subsidie meer mocht ontvangen.”
Maar geldt dat ook voor politici van bijvoorbeeld PvdA, SP en D66? En voor onze seculiere medeburgers?
„Voor sommige collega’s zijn christenpolitici de enige christenen die zij kennen. Het is dus essentieel dat wij hun laten zien wat het leven bij de Bijbel betekent. En hoe ik de verbinding leg tussen geloof en politiek.
Ik neem hen ook mee, bijvoorbeeld naar het Scharlaken Koord op de wallen in Amsterdam. En naar de Koningin Beatrixschool in de Haagse Schilderswijk: een christelijke school die openstaat voor iedereen. Zodat ze kunnen zien hoe de onderwijsvrijheid daar handen en voeten krijgt. Dat werkt: verschillenden van hen zijn daardoor terughoudender geworden om de onderwijsvrijheid in te perken.
Met mijn boek doe ik tegelijkertijd een appel op iedere christen: laat zien dat wij niet alleen een geloofsgemeenschap zijn die op zondag bij elkaar komt om zich te richten op God, maar dat wij ook naar buiten treden en mensen die ons nodig hebben de helpende hand bieden. Zoals Jezus dat Zelf ook heeft gedaan. Daar hebben we ongelooflijk veel mogelijkheden voor.
We moeten ons niet alleen maar defensief opstellen en proberen te behouden wat we hebben, maar metterdaad tonen dat geloof een verlangen is om heel dicht bij God te leven en tegelijkertijd midden in de wereld te staan.”
Zoektocht
Met zijn boek wil de ChristenUnielijsttrekker mensen vertellen hoe hij Nederland ziet. Hij dook de afgelopen maanden de samenleving in om met een zeer uiteenlopende groep mensen te praten over de vijf breuklijnen die hij in ons land waarneemt: die tussen succesvollen en achterblijvers, religieuzen en seculieren, gezonden en zieken, jongeren en ouderen en tussen langgevestigden en nieuwkomers. Hij sprak onder meer met ds. W. Visscher van de gereformeerde gemeente in Amersfoort, tv-maker Arjan Lubach, burgemeester Aboutaleb van Rotterdam en generaal buiten dienst Peter van Uhm.
Die toer langs de breuklijnen in de samenleving was „een zoektocht naar hoop.” Tijdens zijn reis is Segers hoopvoller geworden. „Aan de gebrokenheid is werkelijk iets te doen. Er is toekomst voor ons verdeelde land.”
Waar is uw hoop ten diepste op gebaseerd?
„Op mijn geloof in de levende God, Die niet loslaat waar Hij ooit aan begonnen is. Die ook Nederland niet loslaat. In onze geschiedenis zijn vaker donkere perioden geweest, maar God is altijd teruggekomen. Hoe? Via een kleine minderheid die bad, die het van God verwachtte en die het goede deed. Denk bijvoorbeeld aan het Reveil: een maatschappelijke beweging die zich vanuit naastenliefde inzette voor de samenleving.
Als wij Jezus willen navolgen, moeten we dat ook doen. Vaak denk ik aan de wonderbare spijziging, waarbij Jezus een grote schare voedde met de vijf broden en twee vissen die een jongetje bij zich had. Evenzo moeten wij het beperkte en onvolmaakte dat wij hebben in Zijn handen leggen. Hij kan daarmee wonderen verrichten.”
Welke rol ziet u voor de overheid?
„Die moet bestaande gemeenschappen niet onder druk zetten. Je ziet nu bijvoorbeeld dat het gezinsleven in de knel komt door het belastingstelsel dat alleen maar betaald werk bevordert. En waar gemeenschappen zijn weggevallen, kan de overheid bijdragen aan herstel door burgers de mogelijkheid te geven opnieuw zelf verantwoordelijk te worden voor hun leefomgeving. Dan kan bijvoorbeeld door mensen aan te moedigen coöperaties te vormen om gezamenlijk energie op te wekken of zorg te verlenen.”
De overheid moet zich niet te veel met burgers bemoeien, schrijft u, en dus ook geen bepaalde religie of ideologie bevoordelen of benadelen. Waarom niet?
„Ik hoop natuurlijk dat iedereen met het Evangelie in aanraking komt en Jezus leert kennen. Want Hij is de Weg, de Waarheid en het Leven. Ik sta ook pal voor een christelijke kijk op de zondag of het huwelijk.
Maar ik zal nooit de dwang van de overheid gebruiken om het Evangelie op te leggen. Als de overheid een dwingende religieuze agenda gaat ontwikkelen, gaat het mis. Dan krijg je een vorm van dictatuur. Dat hebben we in ons eigen verleden gezien met een overheid die zich christelijk noemde, en dat heb ik in mijn tijd als zendingswerker in Egypte gezien met een islamitische overheid. Altijd ligt dan het risico op de loer dat de meerderheid –religieus of seculier– zich breed maakt ten koste van minderheden. Onze rechtsstaat garandeert ieder mens gelijke rechten. Van die kostbare vrijheid profiteren wij als christenen. Die moeten we dan ook aan anderen gunnen.”
Hoop voor een verdeeld land, Gert-Jan Segers;
uitg. Balans, Amsterdam, 2016; ISBN 9789460031915; 240 blz.; € 18,95.