Nice worstelt met verwerking terreuraanslag
Te weinig psychologen en een groeiende groep volwassenen en kinderen die hulp nodig hebben. Ruim twee maanden na de aanslag in Nice proberen scholen de draad weer op te pakken.
In een drukke stad als Nice is het geluid van een sirene nooit ver weg. En daarom valt het voor de bevolking nog niet mee om het drama van 14 juli uit het hoofd te bannen.
De joggers op het fietspad langs de zee kijken strak voor zich uit. Hun oren gespitst op de aanwijzingen van een digitale hardloopcoach. Een handjevol ouderen die meedeinen in de branding draaien hun hoofd wel om. Zouden ze dat voor de veertiende juli ook gedaan hebben?
Aan de stadskant wordt gewerkt. Gemeentewerkers planten nieuwe palmbomen tussen het weggedeelte en het trottoir. Ook komt er een apart fietspad. De afscheiding moet wandelaars op de boulevard een veiliger gevoel geven.
Op de stam van een palmboom in de middenberm is de foto van een jonge vrouw geplakt. Misschien was het een van de laatste slachtoffers van de terrorist. Hij werd even verderop gedood. Zesentachtig mensen, onder wie tien kinderen, vonden de dood aan het einde van een vuurwerkshow waarbij meer dan 30.000 mensen aanwezig waren.
Zo’n 400 mensen raakten bij de aanslag gewond, maar het aantal mensen dat kampt met psychologische gevolgen van de aanslag is vele malen groter. Meteen na de aanslag werd er een speciaal team van psychologen ingevlogen.
Flink oplopen
Ruim 3500 mensen maakten gebruik van de mogelijkheid om hun traumatische ervaringen met een psycholoog te delen.
De Franse overheid beseft dat het aantal mensen dat psychologische hulp nodig heeft de komende maanden nog flink kan oplopen. Geld mag daarbij geen rol spelen. Slachtoffers kunnen rekenen op een ruime financiële vergoeding voor de kosten van psychologische hulp. Het speciale noodnummer voor volwassenen werd sinds half augustus al 700 keer gebeld. Uiteindelijk belden ook zo’n 350 kinderen naar de speciale lijn.
Maar twijfels of dit allemaal wel voldoende is, zijn er ook. In twee maanden tijd hebben zich meer dan 900 mensen gemeld bij het universiteitsziekenhuis Lenval in Nice. Het gaat om jonge mensen, volwassenen en soms hele gezinnen. De wachttijd voor een eerste afspraak is nu al drie maanden. Het ziekenhuis kan de huidige toeloop niet meer aan.
„Ouders reageerden meteen”, vertelt psycholoog Catharine Pierrat. „Vooral in de maand augustus. Bij kinderen komt dat altijd veel later. Er zit een tijd tussen de traumatische gebeurtenis en de reactie van kinderen. Dat heeft vooral te maken met het begin van het nieuwe schooljaar.”
Pierrat wijst op de aanwezigheid van de politie voor de school. Een confronterende ervaring, maar niet het allerergste. Kinderen van 3 jaar die voor het eerst naar school gingen, moesten voor het hek van de school afscheid nemen. De nieuwe maatregelen stonden ouders niet meer toe hun kinderen te begeleiden en even mee de klas in te gaan.
Pierrat: „Een plek die ze niet kenden, met onbekenden, in een klimaat dat erg beangstigend was. Ik heb toen veel mensen op mijn spreekuur gehad. Kinderen met paniekaanvallen die in die eerste dagen acuut hulp nodig hadden.”
Getraumatiseerd
François Pellegrin is directeur van de lagere school Jacques Prévert in het noorden van de stad. Ook zijn school werd getroffen door de aanslag. Een voormalige leerkracht verloor haar dochter en een leerling van 9 zag zijn oma voor zijn ogen sterven. En hoeveel kinderen waren niet getuige van het drama?
Pellegrin: „We hebben kinderen die getraumatiseerd zijn en die nu psychologische hulp krijgen. Daarbij is het opvallend dat kinderen het niet zo laten merken, zoals dat bij volwassenen wel het geval is. Een volledig getraumatiseerd kind kan nog steeds een spelletje met een bal doen. En daarna zelfs lachen met zijn klasgenoten.”
De eerste schooldagen verliepen opvallend rustig op de Jacques Prévert. Dat kwam ook doordat de directeur besloot de verplichte evacuatie-oefeningen voorlopig uit te stellen. In heel Frankrijk kregen scholen eind augustus een brief van het ministerie waarin ertoe werd opgeroepen om twee keer een noodsituatie te simuleren om kinderen snel de klas uit te krijgen.
Die oefeningen kunnen de beelden weer naar boven halen, beseft Pellegrin. „Misschien dat er dan kinderen opstaan en zeggen: Ik was er bij. Ik heb gerend met papa en mama. Daarna is er niet meer over gepraat, over wat ze gevoeld hebben op dat moment, het geschreeuw, de vrachtwagen die langskwam.”
„Er zijn kinderen die veel gezien hebben, die midden in de menigte stonden toen de paniek uitbrak”, zegt Pierrat. „Afhankelijk van hun leeftijd laat ik hen spelen. Dan pakken ze uit zichzelf een vrachtwagen en poppen. Ik laat hen ook tekenen. Als de tekening af is, dan is dat een symbolische manier om iets uit je hoofd te krijgen. Je hebt iets gezien en dat was verschrikkelijk. Als de tekening klaar is, praten we erover met de ouders en dan gooien we de tekening in de prullenbak. Dat helpt om de bladzijde om te slaan.”