Alle volken
Zacharia 14:20a
„Te dien dage zal op de bellen der paarden staan: De Heiligheid des Heeren.”
Zacharia 14:20 getuigt: Te dien dage zal op de bellen der paarden staan: De Heiligheid des Heeren. Dit opschrift blonk eertijds in de gouden plaat op de tulband van de hogepriester in Israël (Exodus 28:36).
Hier wordt bedoeld dat alles tot de dienst des Heeren zal geheiligd worden en Hem aangenaam zal zijn. Hoe heerlijk wordt het getoond in Ezechiël 17:22-24. Wie is dat tedere takje anders dan Christus Die afgeplukt werd, is afgesneden uit het land der levenden en Die daarna geplant werd op de berg der hoogten van Israël? Dat was toen Hij Zijn Geest over de apostelen uitgoot en uit Sion de wet liet uitgaan. Die bracht takken voort. Hoe spoedig werden er door de dienst der apostelen duizenden bekeerd. Hoe droeg Hij vrucht en werd tot een hoge Ceder.
Dit is de voortgang van het Koninkrijk van Christus tot die heerlijke staat van de kerk waarover wij nu spreken. Onder Hem zal allerlei gevogelte wonen. Dat betekent dat Joden en heidenen dat geestelijke Loofhuttenfeest dan in vrede zullen vieren (Jesaja 52:13-15). Hoe heerlijk spreekt Johannes ervan: En de zevende engel heeft gebazuind, en er geschiedden grote stemmen in de hemel, zeggende: De koninkrijken der wereld zijn geworden van onze Heere en van Zijn Christus (Openbaring 11:15). Alle volken zullen komen, en voor U aanbidden (Openbaring 15:4).
David Flud van Giffen, predikant te Dordrecht
(”De nog verwachte heerlijkheid der Kerk”, 1680)