Maria van Oranje volgde haar eigen wil
Vier eeuwen geleden overleed Maria van Oranje. Ze liet het Betuwse stadje Buren het Koninklijk Weeshuis na, gebouwd tussen 1613 en 1619. Het is het mooiste renaissancegebouw van Nederland.
Maria is op 7 februari 1556 op het kasteel van Breda geboren als dochter van Willem van Oranje en diens eerste vrouw, Anna van Egmond, gravin van Buren. Ze is het derde kind uit dit huwelijk. Het eerste, een meisje, is ook Maria genoemd, maar al heel jong overleden. Hun broer Philips Willem werd in Buren geboren op 19 december 1554.
Maria heeft het niet gemakkelijk in haar jeugd. Als ze twee jaar is, overlijdt haar moeder op het Bredase kasteel aan een longontsteking. Ze heeft dus geen enkele herinnering aan haar.
Willem van Oranje is bijzonder verdrietig dat hij na zeven jaar huwelijk weduwnaar is. De echtelieden waren zeer op elkaar gesteld. Willems brieven aan Anna begonnen steevast met Anneque Tanneque, blijkbaar Willems koosnaampje voor Anna.
Hofdame
Als Maria vijf jaar oud is, hertrouwt haar vader met Anna van Saksen. Een puur politiek huwelijk, waar weinig liefde aan te pas kwam. Dat ondervinden Maria en haar broer Philips Willem aan den lijve. Anna heeft geen enkele affectie voor haar stiefkinderen.
Willem van Oranje besluit Philips Willem op 12-jarige leeftijd naar de Leuvense universiteit te sturen. Enkele weken daarna vraagt Willem van Oranje of dochter Maria als 11-jarige hofdame mag worden bij de landvoogdes. Dit wordt toegestaan. Maria spreekt dan al vloeiend Frans.
Op 24 januari 1566 dient Willem van Oranje zijn ontslag als stadhouder in bij de landvoogdes. Twee jaar later vertrekken Willem van Oranje en Maria naar de Dillenburg. Het huwelijk met Anna van Saksen loopt op een scheiding uit.
Buren
Op 11 juli 1572 nemen de Geuzen Buren en het bijbehorende kasteel in. Om de Spanjaarden buiten de stadspoort te houden, wordt het terrein ten oosten van Buren onder water gezet. Drie jaar later belegeren de Spanjaarden Buren en veroveren het stadje en het kasteel. Vanuit Buren nemen ze Oudewater en Schoonhoven in.
In augustus 1577 verlaat Maria de Dillenburg. Ze vaart via de Rijn en de Waal naar Geertruidenberg. Alles wat ze vanaf de boot ziet, zijn verbrande huizen en troosteloze akkers: de Spanjaarden hadden de verschroeideaardetactiek toegepast.
In oktober 1577 kunnen Willem van Oranje en zijn derde vrouw Charlotte de Bourbon hun intrek nemen in het Bredase kasteel. Heel kort daarna komt Philips van Hohenlohe ook in Breda aan. Maria en Philips kennen elkaar nog van de Dillenburg. Het jaar daarna zien ze elkaar weer in Antwerpen.
Maria’s oom, Jan van Nassau, de Gelderse stadhouder, schrijft haar dat oma Juliana van Stolberg op 18 juni 1580 is overleden. In diezelfde brief wordt ook Philips van Hohenlohe genoemd. In haar antwoord toont Maria zich er enthousiast over dat Philips in een goede gezondheid verkeert.
Vader vermoord
Zondag 18 maart 1582 is een zwarte dag in het leven van Maria. Ze is op dat moment aanwezig in het Antwerpse kasteel. Daar wordt een moordaanslag op haar vader gepleegd. Willem van Oranje krijgt een kogel door zijn nek, die het lichaam achter het linkeroor weer verlaat. Er is een slagader geraakt. Willem van Oranje weet dat zijn leven aan een zijden draadje hangt en schrijft een brief waarin hij een huwelijk tussen Maria en Philips van Hohenlohe toestaat. Charlotte de Bourbon verpleegt haar man, maar vergt te veel van zichzelf en overlijdt. Maria krijgt nu de taak het gezin te leiden. De zes jonge kinderen van Charlotte en Willem vinden in Maria een liefhebbende verzorgster.
Op de 10e juli 1584 komt Willem van Oranje in de Delftse Prinsenhof in de eetzaal, samen met zijn gasten. Maria is daar ook. Nadat Willem het dankgebed uitspreekt, gaat hij naar zijn werkkamer. In de hal wordt hij echter neergeschoten door Balthasar Gerards. Maria schrijft diezelfde dag een brief aan oom Jan van Nassau waarin ze de dood van haar vader meedeelt. Maria heeft heel veel medelijden met haar stiefmoeder, Louise de Coligny. Daaruit blijkt dat de band tussen die twee vrouwen bijzonder goed moet zijn geweest. Uit oom Jans antwoord blijkt dat Maria een bijzonder sterk Godsvertrouwen heeft. Dit heeft haar in haar verdere leven staande gehouden, zoals ze zelf schrijft.
Maurits
Maria vestigt zich enkele weken na de moord op haar vader op het Burense kasteel. Halfzus Anna (1562-1588) houdt haar daar gezelschap. Makkelijk heeft Maria het niet. Haar maandelijkse inkomsten bedragen 100 gulden.
Na het overlijden van Willem van Oranje komt de vraag aan de orde wie de bezittingen die afkomstig zijn van Anna van Buren, gaat besturen. Prins Maurits vindt dat hij dat moet gaan doen. Daar is Maria het niet mee eens. Ruzie is het gevolg. De Staten-Generaal wijzen de taak aan Maria toe.
Maurits krijgt echter nog meer familieproblemen. Zus Emilia wil trouwen met Emanuel van Portugal. Een prins zonder baan en vooral zonder geld. Emilia drijft haar zin door en wordt getrouwd door een pastoor. Maurits is woedend en wil haar nooit meer zien.
Maria steunt Emilia zo veel ze kan. Ze stelt zelfs haar Delftse huis ter beschikking aan het bruidspaar. Op 21 maart 1600 is Maria in Delft bij Emilia op bezoek. Ze is zelfs doopgetuige bij een paar kinderen van Emilia, die rooms gedoopt worden.
In 1595 wordt Philips Willem in Spanje vrijgelaten. Maurits wil niet hebben dat zijn halfbroer naar Nederland komt.
Huwelijk
Eind 1593 schrijft Maria aan oom Jan op de Dillenburg: „Ik denk dat gij nog wel indachtig zijt, dat reeds eenige jaren er allerlei onderhandelingen gevoerd zijn over een huwelijk tusschen den WelGeboren graaf Philips van Hohenlohe en mij.”
Er zijn al huwelijkse voorwaarden opgesteld, maar broer Maurits ligt dwars. Hij kan niet overweg met Philips van Hohenlohe, maar waarschijnlijk speelt vooral een rol dat als Maria en Philips kinderen krijgen, de Egmond- en Oranje-erfenissen naar die kinderen gaan en niet naar Maurits.
Toch gaat het huwelijk door. Op 3 februari 1595 vertrekken Maurits, zijn zus Emilia en halfbroer Frederik Hendrik vanuit Delft naar Buren. Vier dagen later wordt het huwelijk van Maria en Philips in de grote zaal van het kasteel voltrokken. Onder de vele gasten bevindt zich Johan van Oldenbarnevelt. De bruiloft duurt vijf dagen en wordt met grote luister gevierd. Het bruidspaar krijgt voor circa 35.000 gulden aan geschenken. Het huwelijk van Maria en Philips lijkt een gelukkig huwelijk te zijn geweest.
Philips van Hohenlohe ondervindt de laatste jaren van zijn leven voortdurend last van hevige jichtaanvallen. Hij overlijdt op het kasteel van IJsselstein op 6 maart 1606. Aanvankelijk wordt hij in IJsselstein begraven. In zijn testament had hij beslist dat hij in Oehringen, in het graafschap Hohenlohe, begraven wilde worden. Maria reist daarheen om zijn bijzetting bij te wonen.
Weeshuis
In oktober 1608 komt Philips Willem naar Buren. Op het Burense kasteel hebben Maurits en Frederik Hendrik hun oudste broer voor het eerst ontmoet.
Maria blijft in Buren wonen. Haar gehoor is sterk verslechterd, ze voelt zich zwak en tobt met maagklachten. Kort na de dood van haar man krijgt ze ook nog het verzoek voor de 9-jarige Magrite Maria van Falckensteijn te zorgen. Dan ontstaat het plan een weeshuis te stichten. Ze stelt hiervoor 32.000 gulden beschikbaar. In 1612 tekent ze de stichtingsakte. De oplevering van het weeshuis heeft ze niet meer mee mogen maken.
Op 10 oktober 1616 luiden de doodsklokken van het kasteel en van de St. Lambertuskerk in Buren. In dat bedehuis wordt Maria dertien dagen later bijgezet.
En in diezelfde kerk zal ze 400 jaar later worden herdacht. Tijdens de bijeenkomst –gratis toegankelijk– op 10 oktober om 19.30 uur spreekt de burgemeester, terwijl de schrijver van dit artikel het leven en de nalatenschap van Maria belicht. Er wordt muziek uit de 16e en 17e eeuw ten gehore gebracht. Tot slot klinkt het Wilhelmus.
In de literatuur wordt Maria van Oranje maar weinig genoemd, maar in archieven is enorm veel materiaal terug te vinden. Daaruit blijkt dat ze een dame is geweest met een volkomen eigen wil die zich weinig van haar familie aantrok. Haar brieven bieden een blik op Buren en de Betuwe in het begin van de 17e eeuw.
A. J. G. Hogendoorn is beheerder/secretaris van het Museum Buren en Oranje en medeorganisator van de herdenking.