Meer mbo’ers met buitenlandse studie of stage
Het aantal mbo-studenten dat een stage of studie in het buitenland volgt, neemt toe. Op een totaal van zo’n 160.000 studenten doet 5,8 procent buitenlandervaring op. Dat melden Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) en EP-Nuffic, dat zich richt op internationalisering van het onderwijs.
Daarmee lijkt het Europese doel voor 2020 om zes procent van de jongeren in het middelbaar beroepsonderwijs buitenlandervaring te laten opdoen, vrijwel gehaald. „Het streven is dat ze minimaal twee weken buiten Nederland zijn voor studie of stage. Vooral in de sector Voedsel, groen en gastvrijheid gingen er veel: in 2013 meer dan 3700”, aldus de SBB dinsdag.
„Maar ook voor de overige 94 procent valt er nog een wereld te winnen”, aldus directeur Freddy Weima van EP-Nuffic. „Dat hoeft niet altijd een buitenlandstage of een uitwisseling te zijn. Virtuele samenwerking met een school elders in de wereld of leren in de praktijk bij een internationaal leerbedrijf zorgen er ook voor dat studenten goed voorbereid hun loopbaan kunnen starten.”
Van de mbo-studenten die een tijdje naar het buitenland gaan is twee derde tussen de 19 en 21 jaar. Vrouwelijke studenten kiezen daar bijna twee keer zo vaak voor als mannelijke studenten. Spanje, België, Duitsland, Engeland en Oostenrijk zijn favoriet.
Het aantal mbo’ers steekt nog wel schril af tegen het aantal studenten in het hoger onderwijs (universiteit en hbo) dat voor een buitenlandse studie of stage kiest: een op de vijf (22 procent).
Dit voorjaar lanceerde EP-Nuffic daarom de campagne ‘Ga toch weg joh!’. Die moet mbo’ers wijzen op de meerwaarde van internationale ervaring en hun grotere aantrekkelijkheid op de arbeidsmarkt.