Column: Vrijheid was ook in de Richterentijd het ideaal
Nederland is een sterk land in een instabiele wereld”, zo liet onze koning dinsdag via de Troonrede weten. Lovende woorden waren het. „Nederland is een land dat iedereen die daarvoor in aanmerking komt, de kans biedt te integreren in onze samenleving en iedereen die hier woont, zich thuis te laten voelen.” We mogen trots op dit Nederland zijn, zo wil de regering parlement en volk laten weten. Een voorrecht is het om tot dit land en dit volk te behoren.
Het zijn woorden die we ook al heel wat keren uit de mond van onze blijmoedige en enthousiaste minister-president hoorden. In allerlei stralende en opgewekte variaties. „Wat hebben we een fantastisch land!” „Laten we ons gelukkig prijzen Nederlanders te zijn!” Tijdens de Algemene Beschouwingen in de Tweede Kamer, eerder deze week, deden enkelen er nog een schepje bovenop. VVD-woordvoerder Zijlstra bijvoorbeeld. „Het is hier als een paradijs op aarde. Dit prachtige, vrije land met al zijn vrijheden.” Zijn collega Samsom vulde de zegeningen van ons Utopia nog wat concreter in. Hij deed dat met woorden als vrijheid en verbinding. En voegde eraan toe: „wie daarvoor kiest, hoort erbij!”, daarbij oproepend tot „geloof in onze waarden van gelijkwaardigheid en vrijheid.”
Merkwaardig dat het in dit Tweede Kamerdebat telkens ging over normen en waarden. Die zijn kennelijk weer ‘in’. In grote tegenstelling tot nog niet zo heel lang geleden, toen pleitbezorgers daarvan zo ongeveer met pek en veren werden bejegend. Dat is nu dus anders. Jawel, maar bedenk dat de invulling van die normen en waarden nu wel erg specifiek gebeurt. Nog even de Troonrede: „We verwachten dat iedereen zich bewust en positief verbindt aan ons land en onze manier van leven.”
Waar staat die ”way of life” voor? Het grote sleutelwoord is ”vrijheid”. De persoonlijke vrijheid als de grote verworvenheid van onze Nederlandse samenleving. Trouwens van vrijwel heel West-Europa. We worden geacht vrije mensen te zijn, die ieder voor zich de grenzen van de eigen vrijheid bepalen en uitleven. Dat zijn onze normen en waarden. Nog eens de Troonrede: „Iedereen die in ons land wil wonen, moet deze waarden respecteren en naleven.”
Al eerder schreef deze krant over de H. J.-Schoo-lezing van minister Schippers. Zij formuleerde haar ideaal pregnant: „U bent in het land waar iedereen gelijkwaardig is. Waar een vrouw uw baas kan zijn en daarbij zo luchtig gekleed mag gaan als zij zelf wil. Net als uw dochter, als zij daarvoor kiest. U bent in het land van het homohuwelijk. En kijk: dit is onze Gay Parade. Het land waar jouw vrijheid de vrijheid van een ander niet mag beperken.”
Volgens de minister is dat ideaal nog niet helemaal bereikt. „We moeten een vrijheidscoalitie vormen. Geen subsidies meer stoppen in al die religieuze groepjes. Laten we onze steun verleggen naar de vechters voor de vrijheid.” Zo zijn onze manieren. Zo zijn onze normen en waarden.
Eerder deze week heb ik me wat beziggehouden met het Bijbelboek Richteren. Het beschrijft een periode in de geschiedenis van Israël waarin losbandigheid en eigenwilligheid hoogtij vierden. Typerend is de aanduiding aan het slot van het boek: „In die dagen was er geen koning in Israël. Een ieder deed wat recht was in zijn ogen.” Vrijheid was ook toen het ideaal. Ieder maakte zelf uit wat hem of haar goed dacht! Helaas, die tijd van zogenaamde vrijheid was een tijd van geestelijk verval. De echte normen die de Heere aan het volk had gegeven, vervaagden. En de waarden die een leven met Hem garandeerden, werden schraal onder het volk.
En de mensen van wie verwacht mocht worden dat ze de Heere dienden? Laten we zeggen: de kerk van die dagen? Als ik hun namen noem, weten we het al: Elimelech, Eli, Hofni, Pinehas… Ze waren met al de anderen door het virus van de zogenaamde vrijheid bevangen.
Hoe kwam er toch een wending? Het was toen een kleine jongen op zijn knieën lag. Samuël. „Spreek Heere, want Uw knecht hoort.” Ben ik vandaag zo’n Samuël?
Reageren? welbeschouwd@refdag.nl