Mens & samenleving

SGP-politicus Rinus Houtman: meer een Nehemia dan een Ezra

Hij begon als leraar, eindigt als burgemeester. De vijftigjarige loopbaan van SGP-politicus Rinus Houtman beslaat twee terreinen: onderwijs en openbaar bestuur. „Ik probeer de ellende die wij er met elkaar van maken hier en daar wat te verzachten.”

Evert van Dijkhuizen
23 September 2016 21:19Gewijzigd op 16 November 2020 06:49
SGP-politicus ir. Rinus Houtman gaat op 1 oktober met pensioen. beeld RD, Anton Dommerholt
SGP-politicus ir. Rinus Houtman gaat op 1 oktober met pensioen. beeld RD, Anton Dommerholt

Houtman (73) vleit z’n jasje over een stoel en gaat zitten. De stropdas ontbreekt. Van het witte hemd met korte mouwen staan twee knoopjes open. Borstelige wenkbrauwen, tijdloze bril. Ze horen bij Houtman, die per 1 oktober afzwaait als waarnemend burgemeester van Leerdam en met pensioen gaat.

Hij gluurt door de lamellen naar buiten, naar het plein voor het gemeentehuis. „Ze zijn vanuit de zorgsector een informatiemarkt aan het opbouwen. Ik moet er straks nog even iets zeggen. Dat doe ik graag: tussen de burgers verkeren.”

U was raadslid, Statenlid, gedeputeerde en twee keer waarnemend burgemeester. Wat is er zo leuk aan het openbaar bestuur?

„Dat je met heel veel verschillende zaken en mensen te maken krijgt. Je staat niet aan de zijlijn, maar bent betrokken. Als christen zeg ik: besturen is mijn roeping in de maatschappij. Mijn voorbeeld is de oude Abma; de dominee in de politiek. Deze wereld is Gods wereld. Zolang Hij er Zich niet uit terugtrekt, heb ik een taak. Dat geeft voor mij verdieping aan het openbaar bestuur. Niet om te proberen een heel goede wereld te krijgen; dat is veel te hoog gegrepen. Wel om de ellende die wij mensen er met elkaar van maken hier en daar proberen te verzachten. Ik denk aan de fietsenmaker. Hij zei: Ik ben op weg naar het Koninkrijk van God en onderweg repareer ik fietsen.”

Mensen zoals u moeten bereid zijn vuile handen te maken.

„Dat ben ik, maar niet tegen elke prijs. Ik kan de grens niet altijd even makkelijk trekken. Ik moet als burgemeester vergunningen voor popconcerten en festivals afgeven. Soms zijn die op zondag. Ik doe dat wel, maar denk: Wat jammer. Wat leven we als mensen vaak ónder de maat die God heeft bedoeld.”

Dat doet zeer?

„Tot op zekere hoogte. Ik wil het geen verdriet noemen, maar ik kan er wel eens moe van worden dat er zo veel gebeurt in deze wereld wat mooier, wat beter zou kunnen zijn. Ik ben niet iemand van het opgeheven vingertje, maar praat er wel over. Met collega’s; soms met burgers. Maar ik ben geen evangelist; ik moet hier gewoon mijn werk doen.”

Bent u een vergadertijger?

Lachend: „Wat is dat? Mijn werk bestaat inderdaad grotendeels uit besprekingen en vergaderingen. Een bestuurder praat veel. Zolang hij zinnige dingen zegt, is er niets aan de hand. Soms lees ik wat, én ik luister. Dan vang ik vaak meer op van wat er leeft onder de burgers dan tijdens vergaderingen. Die duren vaak te lang. In de politiek, in de kerk. Er wordt veel onzin uitgekraamd. Raadsvergaderingen zijn hier van halfacht tot halfelf, hooguit elf uur. Mijn doel als voorzitter van de raad is overigens niet om het zo kort mogelijk te houden, maar om raadsleden optimaal de ruimte te geven voor hun bijdrage. Toch waren we de laatste keer in drie kwartier klaar.”

U schreef een persoonlijke bedankbrief aan agenten in Leerdam, nadat een van hun collega’s gewond was geraakt bij een steekpartij. U bent een mensenmens?

„Dat probeer ik te zijn. Zo’n brief valt goed. Net als dat ik veel bezoeken samen met mijn vrouw doe. Zij is een soort schaduwburgemeester. Dat wordt enorm gewaardeerd. Ze is aanwezig bij alles wat maar een beetje openbaar is. Dat was vroeger heel gewoon. Tegenwoordig ben je een uitzondering. Veel vrouwen van burgemeesters hebben een eigen baan. Tussen de burgers zijn vind ik heerlijk. Ik kom veel te weten in een gesprek tijdens de koffie. Mede daarom wonen mijn vrouw en ik vanaf het begin van mijn burgemeesterschap hier in Leerdam. In een huurhuis, ingericht met spullen van Marktplaats en de kringloop. We hebben ons huis in Gouda aangehouden. Na m’n afscheid keren we terug.”

Vorig jaar onderging u een ingrijpende hartoperatie. Wat heeft dat met u gedaan?

„Sinds die tijd sta ik anders in het leven. Ik ben meer zaken gaan relativeren; me meer gaan richten op de dingen waar het echt om gaat. Door alle drukte kun je verdrinken in het leven. De eeuwige dingen hebben dan niet de plek die nodig is. Ik praat daar nu makkelijker over.”

Eerder hield u persoonlijke zaken voor uzelf?

„Vaak wel. Ik heb rond de operatie bijzondere weken meegemaakt.” Geëmotioneerd: „Ik kon de rijkdom van Gods genade niet voor me houden. Ik had nooit gedacht dat mij zoiets zou overkomen. Achteraf had ik deze weken voor geen goud willen missen. Medisch gezien was de situatie spannend, maar ik heb die niet zo ervaren. Ik kreeg veel rust, hoe het ook zou gaan. Al was het fout gegaan, dan was het toch goed geweest. Ik was bereid om afscheid van het leven te nemen. Althans: die momenten waren er. De dag voor de operatie wist ik dat het goed zou gaan. Hoe dat kwam? Op zondagavond kreeg ik een pastoraal bezoek van een vriend. Hij las Psalm 23. Het slot, „ik zal in het huis des Heeren blijven in lengte van dagen”, werd zó waar voor mij. Ik ben zonder enige spanning de operatiekamer ingegaan. Je verwacht dat je door een diep dal gaat, maar het waren weken van verwondering en vreugde.”

Een burgemeester heeft veel verplichtingen. Lintjes uitreiken bijvoorbeeld. U gaf er zelfs één aan uw vrouw.

Smakelijk lachend: „Zij dacht dat ik er één zou krijgen, maar ik wist dat zij er één kreeg. Ze had het pas door toen ik al halverwege m’n toespraak was.”

Zelf viel u een paar jaar later in de prijzen.

„Ik ben een van de weinigen die een lintje hebben gehád. Ik stopte als gedeputeerde in Zuid-Holland, maar ging daarna door als Statenlid. Normaal gesproken krijg je pas een lintje als je de politiek verlaat. Maar wat gebeurde er? Commissaris Jan Franssen begon een verhaal tegen mij te houden en reikte mij een lintje uit. Ik zei: Jan, weet je het zeker? Ik ga niet weg, ik blijf. Maar ik kreeg het toch. Toen kwam de chef van het kabinet naar me toe. Kom even mee, Rinus. Achter de gordijnen: Dat lintje was niet voor jou bedoeld. We hebben het weer in de doos gedaan. Vervolgens heeft Franssen het met een stalen gezicht aan iemand anders uitgereikt. De helft van het publiek heeft niets gemerkt. Later, toen ik al in Leerdam zat, ben ik alsnog geridderd.”

SGP-burgemeesters staan in hun partij nogal eens te boek als links.

Nadrukkelijk: „Ik ben geen linkse SGP’er, maar een échte. De essentie van de SGP is voor mij het besef dat God regeert en dat iedereen in deze wereld Hem behoort te dienen. Niet: probeer als christen zo veel mogelijk invloed te hebben.”

De onderwijzer in de bestuurder staat op. „Kijk, het zit zo. Van oudsher zijn er drie stromingen binnen de SGP. Allereerst de doperse. Die mensen zeggen: Je moet alleen getuigen in de politiek. Dan de kuyperiaanse stroming. Die aanhangers verwachten het van de verzuiling; van de eigen groep die kwaliteiten heeft. Daar had ds. Kersten ook een tik van. En dan heb je de theocratische stroming: God regeert. Veranderingen gaan niet door kracht of geweld, niet door politieke spelletjes, maar door Gods Geest. Tot deze groep reken ik mezelf, en ook 
SGP’ers als ds. Abma en Gerrit Holdijk.”

Passen de huidige SGP-Tweede Kamerleden Van der Staaij, Dijkgraaf en Bisschop er ook in?

„Ze spreken zich hier niet zo over uit, maar uit hun praktisch handelen blijkt van wel.”

Hoe beoordeelt u de laatste notitie van de SGP waarin openlijk erkend wordt dat godsdienstvrijheid een recht is van alle religies?

„Ik voel altijd een spanning tussen ideaal en werkelijkheid. Er is veel wijsheid en tact nodig om met die spanning om te gaan. Afgelopen zondagen hoorde ik preken over Ezra en Nehemia. Ezra is de wetgeleerde die probeert het volk Israël te kerstenen met regels. Dat mislukt. Dan komt Nehemia, een compleet andere figuur. Hij verkeert in de hoogste bestuurlijke kringen van Babel. Met gebed, tact en wijsheid lukt het hem wel. Dat geldt nog steeds. Een radicale houding is niet altijd de beste manier om te besturen.”

Voelt u verwantschap met Nehemia?
„Zeker, maar ook met iemand als Jozef. Hij was in Egypte, in het huis van Potifar. De Heere was met hem en daarom was hij tot een zegen, voor iedereen. We moeten ons realiseren dat we als christenen in het Westen bijna in een heidense wereld leven. Hoe kunnen we daarin tot zegen zijn? Niet door de belangen van ons eigen groepje te dienen, maar het algemeen belang. Augustinus zegt: De geschiedenis is geen kringloop, maar heeft een begin en een einde. Wij bevinden ons ergens op de lijn tussen die twee. Onze opdracht is om te bidden voor de vrede van het land. Dat is wat anders dan: Ga dit land kerstenen. Deze houding geeft ontspanning. Je hebt een ideaal, maar je bent er bescheiden in.”

Komt dit gedachtegoed vooral voor onder de bestuurders binnen de SGP?

„Die worden met hun neus op de praktijk gedrukt. Er lopen meer Nehemia’s dan Ezra’s onder hen rond. Raadsleden, van welke partij ook, hebben nogal eens de neiging om de belangen van hun eigen groep te behartigen. Burgemeesters en wethouders zijn er voor de hele samenleving. Om het leven in hun omgeving leefbaar te maken en te houden. Voor álle mensen.”

Lang geleden, in 1996, zei u bij de jaaropening van de Driestarpabo: ,Het is bepaald niet zo dat het geven van christelijk onderwijs in Nederland ons in deze tijd moeilijk gemaakt wordt. We moeten elkaar geen angstverhalen aanpraten die nergens op slaan. Onze vrijheden en mogelijkheden zijn nog steeds van een ongekende weelde wanneer we die met andere plaatsen in de wereld vergelijken”. Geldt dat nog steeds?

„Dat vind ik wel. Al wordt de discussie over de ruimte voor christelijk onderwijs in ons land vaker gevoerd vanuit de vraag: Moet dit allemaal zo en kan het ook anders? Daar zitten twee gedachten achter. Islamitische scholen liggen onder vuur omdat ze dingen leren die op gespannen voet staan met onze democratie. In de slipstream daarvan worden reformatorische scholen meegenomen. Daarnaast is de heersende seculiere mening: Religie is best, maar achter de voordeur. Niet op een school die door de overheid wordt betaald. Daarin krijgen we het wel wat moeilijker, maar per saldo hebben we nog niets hoeven in te leveren.”

U noemde het openbaar bestuur ooit meer hobby dan werk. Wat wordt straks uw echte hobby?

„Samen met een nieuwe stichting ga ik me bezighouden met duurzaamheid in de Vijfheerenlanden. De regio moet nog groener worden. Daarnaast ga ik een boek afmaken over de geschiedenis van de gereformeerde gemeente in Leiderdorp, waar ik twintig jaar ouderling ben geweest. En ik ga meer met m’n handen werken: oude meubeltjes restaureren en aan m’n oldtimer, een Volvo Amazone uit 1966, knutselen.”

Lachend: „Die was eigenlijk bedoeld voor m’n dochter, die in Afrika heeft gewoond. Maar ik heb er inmiddels zo veel geld in gestoken dat hij nu van mij is.”


Levensloop ir. Rinus Houtman

Marinus Houtman (Maastricht, 1942) studeert biochemie in Delft en was leraar wis-, natuur- en scheikunde, directeur van de Driestarpabo in Gouda, raadslid in Leiden, Statenlid en gedeputeerde in Zuid-Holland en waarnemend burgemeester in Nieuw-Lekkerland. De laatste drie jaar was hij dat in Leerdam. Op 1 oktober gaat hij met pensioen. Houtman is getrouwd. Het echtpaar heeft 9 kinderen en 24 kleinkinderen en is lid van de gereformeerde gemeente in Gouda. Houtman was bestuurlijk actief voor onder meer het behoud van de molens in Kinderdijk. Hij is het nog steeds voor het christelijk onderwijs in Oekraïne.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer