De Bosnisch-Servische deelregering legt de bevolking zondag voor of de deelrepubliek 9 januari moet aanwijzen als nationale feestdag. De hoogste rechter van Bosnië heeft de volksraadpleging verboden, omdat die Bosnische moslims, de zogeheten Bosniakken, zou kwetsen. De datum herinnert aan het uitroepen van de eerste Bosnisch-Servische republiek in de jaren negentig, het begin van de bloedige oorlog in Bosnië. Het referendum plaveit bovendien de weg voor een volksraadpleging over de afscheiding van de Republika Srpska van de rest van Bosnië, vrezen velen in binnen- en buitenland.

De gemoederen raken in de aanloop naar het referendum meer en meer verhit. Enkele prominente Bosniakken dreigden de afgelopen dagen zelfs met oorlog. Buurland Servië, de belangrijkste steunpilaar van de Bosnische Serviërs, reageerde al even strijdlustig. „Als ze oorlog willen in Bosnië kunnen ze die krijgen”, zei minister van Buitenlandse Zaken Ivica Dacic. De nationalistische president Tomislav Nikolic kondigde een hogere staat van paraatheid af.

Sinds het einde van de Bosnische oorlog delen de Serviërs het landsbestuur met de Bosnische Kroaten en Bosniakken. Ze genieten in hun Republika Srpska bovendien een grote mate van zelfbestuur. Maar de onmin tussen de bevolkingsgroepen laait de laatste tijd weer op. De Bosnië-vertegenwoordiger van de internationale gemeenschap kan daartegen weinig uitrichten omdat Rusland, een van zijn opdrachtgevers, de Bosnische Serviërs steunt.