Lenen zonder bank lijkt aantrekkelijk maar heeft ook risico’s
Wat zou het fijn zijn om geld te lenen zonder tussenkomst van een bank. Geen last van al die regels, al die beperkingen en die uitgebreide dossiervorming. Crowdfunding lijkt een aantrekkelijk alternatief.
Crowdfunding betekent letterlijk financieren via een menigte –”the crowd”. Je leent geld bij een groep mensen. Iedereen geeft een beetje, en al die beetjes bij elkaar zorgen voor het benodigde bedrag. Op diverse speciaal hiervoor opgezette onlineplatforms kun je geldschieters lokken naar je project, of investeren in voor jou interessante projecten. En zo op het eerste gezicht lijkt crowdfunding een slimme manier van lenen en een veilige manier van investeren. Er zijn diverse manieren van crowdfunding: doneren, sponsoren, lenen en investeren. Doneren en sponsoren is weinig meer dan geld stoppen in een digitale collectebus. Deze handelingen vallen ook buiten het financieel toezicht. Anders is dat met lenen en investeren. Vooral de laatste jaren is het toezicht daarop verscherpt. Sinds juni valt crowdfunding formeel onder de Wet op het financieel toezicht. Dat is de wet waar iedere financiële partij zich naar moet voegen. Crowdfunding kan dus geen manier meer zijn om de regels te ontlopen.
Voor ondernemers kan lenen via crowdfunding interessant zijn. Voor een bank kan een kredietaanvraag soms te klein zijn, terwijl hij voor investeerders juist aantrekkelijk is. Daarbij komt dat investeerders een andere risico-inschatting maken dan een bank.
Ik betwijfel overigens of investeerders in crowdfunding wel voldoende op de hoogte zijn van de risico’s. Hoe hoger het rentepercentage, hoe sneller zij inschrijven. Een lening met een onderpand waar ook nog overwaarde in zit, tegen 5 procent rente krijgt bijvoorbeeld maar moeizaam voet aan de grond, terwijl een startende ondernemer met een mooi plan zonder onderpand met een rente van 9 procent snel binnen is. Als je het risico meeweegt, is die lening tegen 5 procent waarschijnlijk veel rendabeler. Dit is ook een van de zorgpunten van de Autoriteit Financiële Markten (AFM). De sector moet een transparante risicoclassificatie hebben. Ook moet helder zijn hoe vaak het misgaat. Er zijn wel crowdfundingswebsites die heel lage foutpercentages publiceren, maar die zeggen doorgaans niets omdat de sites nog maar kort bestaan.
Daarnaast is het de vraag of consumenten die investeren in crowdfunding voldoende aan risicospreiding doen. Je kunt 10.000 euro in een bedrijf investeren, maar je kunt dat bedrag ook spreiden over diverse bedrijven of projecten. In het laatste geval verlaag je het risico, wat op termijn een positief effect heeft op het rendement.
Er is dit jaar een investeerderstoets ingevoerd. Als je via crowdfunding meer dan 500 euro investeert, moet je eerst zo’n toets afleggen. Dat moet duidelijk maken of crowdfunding bij je past en of je de risico’s kunt inschatten.
Wie overweegt iets te doen met crowdfunding doet er verder goed aan na te gaan welke dienstverlening het bewuste platform biedt. Wat gebeurt er bij wanbetaling, en is er sprake van een provisievergoeding? Crowdfunding heeft namelijk een vrijstelling gekregen op het provisieverbod. Als investeerder moet je je verder realiseren dat de uitstaande lening weleens niet verhandelbaar kan zijn. In dat geval staat je geld voor een vaak langere periode geblokkeerd.
Crowdfunding is een welkome aanvulling in de huidige markt, maar nog niet meer dan dat.
De auteur is Master of Financial Planning. Reageren? financieel@refdag.nl